Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 maart 2013 nr. WJZ/494775 (10348), houdende wijziging van de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur en het Besluit adviescommissie restitutieverzoeken cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog in verband met de vergoedingen aan de leden van commissies van de Raad voor cultuur en enkele technische aanpassingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vergoedingenregeling Raad voor cultuur wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 1, tweede lid en de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

B.

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Aan de voorzitter en andere leden van commissies van de Raad voor cultuur, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, wordt per vergadering een vergoeding toegekend:

  • a. voor leden: 2,4% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

  • b. voor de voorzitter: 130% van de hoogte van de vergoeding die aan de andere leden van de desbetreffende commissie wordt toegekend.

ARTIKEL II

In artikel 2, vierde lid, van het Besluit adviescommissie restitutieverzoeken cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog wordt ‘artikel 1, onder a,’ vervangen door: het eerste lid, onder a.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking op 1 april 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. Bussemaker

TOELICHTING

Op 1 januari 2009 is de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur in werking getreden. In deze regeling zijn destijds geen bepalingen opgenomen over de vergoedingen aan de leden van commissies van de Raad voor cultuur. De leden van de commissies ontvangen in de praktijk ongeveer € 200,– per vergadering, de voorzitter van de commissie ongeveer € 260,– per vergadering. In overleg met de Raad voor cultuur is de Vergoedingenregeling aangepast aan de bestaande praktijk en is de hoogte van de vergoeding gekoppeld aan bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. Deze vergoeding is geregeld in het nieuwe artikel 2a.

Daarnaast zijn twee technische wijzigingen in deze regeling meegenomen. Ten eerste is het tweede lid van artikel 1 van de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur geschrapt. Deze bepaling had slechts betrekking op een situatie in 2012 en de bepaling is feitelijk uitgewerkt. Daarnaast is een onjuiste verwijzing in het Besluit adviescommissie restitutieverzoeken cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog gerepareerd.

Administratieve lasten

Deze regeling formaliseert een bestaande praktijk en levert daarom geen nieuwe administratieve lasten op. De regeling is afgestemd met de Raad voor cultuur en is als uitvoerbaar en handhaafbaar beoordeeld.

Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking op een van de vaste momenten voor inwerkingtreding. Aan de publicatietermijn bij het beleid voor vaste verandermomenten is niet voldaan. Reden hiervoor is dat het gaat om het vastleggen van een bestaande praktijk en de Raad voor cultuur als enige belanghebbende hiermee akkoord is.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. Bussemaker

Naar boven