Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 19 maart 2013, kenmerk 347449, houdende instelling van de Werkgroep publieksbelang filantropie (Instellingsbesluit Werkgroep publieksbelang filantropie)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Minister:

de Minister van Veiligheid en Justitie;

b. de Werkgroep:

de Werkgroep publieksbelang filantropie.

Artikel 2. Instelling

Er is een Werkgroep publieksbelang filantropie.

Artikel 3. Taak

De Werkgroep heeft tot taak:

  • a. Voor één maart 2013 een toetsingskader te ontwikkelen met betrekking tot het validatiestelsel dat is gericht op het publieksbelang inzake filantropie;

  • b. het validatiestelsel, nadat dit is ontwikkeld, aan het toetsingskader te toetsen en;

  • c. hierover advies uit te brengen aan het bestuurlijk overleg van de ondertekenende partijen van het convenant ‘Ruimte voor geven’.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. De Werkgroep bestaat uit een voorzitter en ten hoogste zeven andere leden.

  • 2. De Werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties die het publieksbelang vertegenwoordigen, een vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën en een vertegenwoordiger van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

  • 3. De leden van de Werkgroep worden op eigen aanvraag door de Minister tussentijds ontslagen.

  • 4. De leden kunnen voorts door de Minister worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 5. Nieuwe leden van de Werkgroep worden, op aanbeveling van de voorzitter, door de Minister benoemd.

Artikel 5. Leden

Als leden van de Werkgroep worden benoemd:

  • a. De heer drs. G. de Jong, oud-lid van de Algemene Rekenkamer, thans gepensioneerd, tevens voorzitter;

  • b. De heer professor dr. Th. Schuyt, hoogleraar filantropische studies;

  • c. De heer professor dr. mr. M. Pheijffer RA, hoogleraar accountancy en forensische accountancy;

  • d. De heer drs. A.J.J. Kemps, directeur Centraal Bureau Fondsenwerving;

  • e. De heer A.J. Zwart RA, directeur Raad voor de financiële betrouwbaarheid;

  • f. De heer R.A. Zoutendijk MBA MSW, directeur Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie;

  • g. Mevrouw mr. G.J. van Es, Ministerie van Financiën;

  • h. De heer drs. G.W. Kramer, Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De heer drs. R.W. Velders, directeur Velders-IMC, is secretaris van de Werkgroep.

  • 2. De secretaris is voor zijn inhoudelijke werkzaamheden verantwoording schuldig aan de voorzitter van de Werkgroep.

  • 3. De secretaris is geen lid van de Werkgroep.

Artikel 7. Toetsingskader

  • 1. De Werkgroep brengt voor één maart 2013 het toetsingskader publieksbelang uit aan de Minister.

  • 2. Het toetsingskader wordt algemeen beschikbaar gesteld.

  • 3. Indien onvoorziene omstandigheden naar het oordeel van de Werkgroep in de weg staan aan het tijdig uitbrengen van het toetsingskader, dan stelt zij de Minister daarvan onverwijld op de hoogte.

  • 4. De Minister beslist over de eventuele verlenging van de termijn bedoeld in het eerste lid en brengt de Werkgroep daarvan schriftelijk op de hoogte.

Artikel 8. Vergoeding

  • 1. De leden van de Werkgroep, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, ontvangen een vergoeding per vergadering, met uitzondering van de ambtelijk leden. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bedraagt deze vergoeding 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, met dien verstande dat aan de voorzitter een vergoeding wordt toegekend van 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de Werkgroep wordt toegekend.

  • 2. De leden ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfkosten conform artikel 2, tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 9. Einde Werkgroep

Zodra de Werkgroep advies heeft uitgebracht aan het bestuurlijk overleg van de ondertekenende partijen van het convenant ‘Ruimte voor geven’, als bedoeld in artikel 3, onder c, eindigen de werkzaamheden van de Werkgroep.

Artikel 10. Archief

De archiefbescheiden van de Werkgroep worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgedragen aan het archief van het Ministerie van van Veiligheid en Justitie.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2012.

Artikel 12. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Werkgroep publieksbelang filantropie.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

TOELICHTING

Algemeen

Op 21 juni 2011 tekenden het Kabinet en de Stichting Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF) het convenant ‘Ruimte voor geven’. In het convenant is vastgelegd dat de ministeries van Veiligheid en Justitie en van Financiën en de SBF gezamenlijk een document opstellen met daarin een moderne visie op toezicht en verantwoording. Deze visienotitie is inmiddels opgesteld en bij brief van 20 september 2012 aan de Tweede Kamer gestuurd. In de visienotitie is aangegeven dat die zijn beslag zal krijgen in een gezamenlijk projectplan ‘Toezicht en verantwoording in de filantropische sector’ en dat voor de uitwerking een ambtelijke projectgroep wordt opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van respectievelijk het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het Ministerie van Financiën en de SBF.

In de visienotitie is verder aangegeven dat de ondertekenaars een werkgroep instellen, waarin naast door hen voorgedragen personen, wordt deelgenomen door vertegenwoordigers van organisaties die het publieksbelang vertegenwoordigen, waaronder in het bijzonder het CBF. Deze werkgroep ontwikkelt een toetsingskader met betrekking tot het validatiestelsel dat is gericht op het publieksbelang. Nadat het validatiestelsel is ontwikkeld, wordt dit getoetst aan het toetsingskader en zal de werkgroep een advies uitbrengen aan het bestuurlijk overleg van de ondertekenende partijen. Het advies kan ertoe leiden dat de uitgangspunten in deze visie op onderdelen worden bijgesteld. Zie verder:

TK 32 740, nr. 13.

Met het onderhavige besluit wordt aan hiervoorgenoemd voornemen gestand gedaan.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven