Regeling van de Minister van Economische Zaken van 21 maart 2013, nr. WJZ/13041522, tot vaststelling van modellen voor een eigen verklaring als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 (Regeling modellen eigen verklaring)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2, tweede lid, van het Aanbestedingsbesluit;

Besluit:

Artikel 1

Als modellen van de eigen verklaring, bedoeld in artikel 2.84, van de Aanbestedingswet 2012 worden vastgesteld de modellen die als bijlagen 1 en 2 bij deze regeling zijn gevoegd.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 maart 2013

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE 1

Bijlage 1, behorende bij artikel 1 van de Regeling modellen eigen verklaring

Eigen verklaring voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten

Toelichting Eigen verklaring voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten

Algemeen

In de Aanbestedingswet 2012 (hierna: de wet) is bepaald dat aanbestedende diensten in eerste instantie aan ondernemers alleen de Eigen verklaring mogen vragen in plaats van alle bewijsstukken. Dit geldt ook voor opdrachten onder de Europese drempelwaarden indien er uitsluitingsgronden en/of geschiktheidseisen worden gesteld. Om dit tot uitdrukking te brengen wordt in de Eigen verklaring de term aanbestedingsprocedure gebruikt. Onder aanbestedingsprocedure valt iedere wijze waarop een aanbestedende dienst een opdracht in de markt zet. Het doel van de maatregel, dat alleen de Eigen verklaring mag worden gevraagd, is uitdrukkelijk niet dat in procedures waar voorheen geen bewijsstukken werden gevraagd, nu gebruik zal worden gemaakt van de Eigen verklaring. In de wet is opgenomen dat het model voor deze verklaring zal worden vastgesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Deze algemene maatregel van bestuur is het Aanbestedingsbesluit. In het Aanbestedingsbesluit is bepaald dat het model wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Dit is de Eigen verklaring die is vastgesteld bij ministeriële regeling en dit is dan ook de Eigen verklaring die ondernemers en aanbestedende diensten op grond van de wet moeten gebruiken.

In de Eigen verklaring verklaart een ondernemer dat hij voldoet aan het daar gestelde omtrent uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen, technische specificaties, uitvoeringsvoorwaarden en selectiecriteria. Uiteindelijk hoeft alleen de winnende inschrijver bij een openbare procedure en de geselecteerde gegadigden bij een niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog en onderhandelingsprocedure met aankondiging hiervoor originele bewijsstukken aan te leveren als de aanbestedende dienst hiernaar vraagt. Bewijsstukken kunnen in een openbare procedure niet eerder dan na mededeling van de gunning worden opgevraagd. Bij een niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog en onderhandelingsprocedure met aankondiging mogen bewijsstukken niet eerder dan bij de uitnodiging tot inschrijving worden opgevraagd. De aanbestedende dienst dient in de aanbestedingsstukken aan te geven welke bewijsstukken zullen worden opgevraagd, zodat dat voor de inschrijver of gegadigde duidelijk is.

Een uitzondering op de regel dat bewijsstukken niet direct mogen worden opgevraagd zijn de referenties. De referenties vallen onder de reikwijdte van de Eigen verklaring, maar in artikel 2.85, derde lid, van de wet, die van overeenkomstige toepassing is op aanbestedingen onder de Europese aanbestedingsdrempels, is vastgelegd dat het overleggen van referentieprojecten wel direct gevraagd mag worden. Referenties bieden voor ondernemers een mogelijkheid om zich op kwaliteit te onderscheiden. Daarnaast biedt het de mogelijkheid aan aanbestedende diensten om zich een beeld te vormen van de gegadigden. Inlichtingen, gegevens en bewijsmiddelen voor aspecten die niet onder de Eigen verklaring vallen, kunnen buiten de Eigen verklaring om gevraagd worden. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan verklaringen met betrekking tot het niet van toepassing zijn van belangenverstrengeling, handelen met voorkennis en de voorwaarde dat bij het indienen van de offerte geen mededingingsrechtelijke afspraken zijn gemaakt. Voor alle voorwaarden, eisen en criteria die bij een aanbesteding worden gesteld, geldt dat deze proportioneel moeten zijn. In de Gids proportionaliteit wordt nadere invulling gegeven aan het proportionaliteitsbeginsel.

In de Eigen verklaring wordt een aantal keer verwezen naar de eisen zoals vermeld in de aanbestedingsstukken. Onder aanbestedingsstukken worden alle documenten in een aanbestedingsprocedure die door de aanbestedende dienst in de procedure zijn gebracht, verstaan. Voorbeelden van ingebrachte documenten in een procedure zijn de aankondiging en het daarbij behorende bestek (ook wel offerte-aanvraag genoemd), de Nota van Inlichtingen of een beschrijving van de organisatie van de aanbestedende dienst. Eventuele wijzigingen in de Nota van Inlichtingen bij de aanbestedingsprocedure gaan voor op de eisen zoals gesteld in de aankondiging of het bestek. Voorts kunnen een selectieleidraad en een conceptovereenkomst deel uitmaken van de aanbestedingsstukken. Correspondentie via e-mail en dergelijke, waarin mededelingen worden gedaan, valt niet onder het begrip aanbestedingsstukken.

Toelichting bij het model
Aanhef:

Hier wordt aangegeven op welke aanbesteding de Eigen verklaring betrekking heeft. De naam van de aanbestedende dienst, de naam van de aanbesteding en de naam en het referentienummer van de aanbesteding worden hier vermeld.

1. Algemene gegevens

Onder dit onderdeel worden algemene gegevens met betrekking tot de onderneming ingevuld. Met de term onderneming wordt een ondernemer in de zin van artikel 1.1 van de wet bedoeld. Hieronder vallen aannemers, leveranciers en dienstverleners. Indien de gegevens die onder punt 1 verstrekt worden eveneens elders bij de inschrijving worden gevraagd, dienen deze gegevens gelijk te zijn. Onder punt 1.3 van de Eigen verklaring dient de ondernemer het nummer van inschrijving in het handelsregister op te nemen.

Bij een samenwerkingsverband (combinatie) gaat het om meerdere ondernemingen die gezamenlijk inschrijven op een opdracht. Indien er sprake is van een samenwerkingsverband dient bij punt 1.5 te worden aangegeven welke ondernemingen er deel uit maken van het samenwerkingsverband. De ondernemingen die deelnemen aan het samenwerkingsverband dienen ieder afzonderlijk de Eigen verklaring in te vullen en in te dienen. Indien beroep wordt gedaan op een derde/derden geldt dit niet. Derden waarop door de onderneming een beroep wordt gedaan, hoeven de Eigen verklaring dan ook niet in te vullen. Ten slotte dient onder punt 1.6 te worden aangegeven wie de penvoerder van het samenwerkingsverband is.

2. Verplichte uitsluitingsgronden bij aanbestedingsprocedures boven de Europese aanbestedingsdrempel

Onder dit onderdeel zijn de verplichte uitsluitingsgronden opgenomen. Wanneer een onderneming onder een van de verplichte uitsluitingsgronden valt, is een aanbestedende dienst verplicht de onderneming uit te sluiten van deelname aan de overheidsopdracht. De verplichte uitsluitingsgronden hebben betrekking op witwassen, fraude, deelneming aan een criminele organisatie en omkoping.

De teksten opgenomen in de Eigen verklaring zijn overgenomen uit de documenten waarnaar in artikel 2.86 van de wet is verwezen, te weten: Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad, (PbEG 1998, L 351); besluit van de Raad van 25 mei 1997 (PbEG 1997, L 195) respectievelijk Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad (PbEG 1998, L 358); overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG 1995, C 316); richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (PbEG L 1991, L 166) zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 2001, 344). In de wet is daarnaast bepaald dat onder deze uitsluitingsgronden in ieder geval de veroordelingen op grond van de volgende artikelen uit het Wetboek van Strafrecht vallen: 140, 177, 177a, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 420bis, 420ter of 420quater. Ook wanneer een ondernemer uit een andere lidstaat is veroordeeld op basis van de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving die invulling geeft aan de uitsluitingsgronden valt hij hier binnen. In deze Eigen verklaring zijn de volledige teksten van de uitsluitingsgronden opgenomen, zodat het voor ondernemers duidelijk is wat er onder de uitsluitingsgronden wordt verstaan. De ondernemer verklaart dat zijn onderneming of een bestuurder daarvan de afgelopen vier jaar niet bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak, is veroordeeld voor feiten die daar genoemd staan. Deze termijn sluit aan bij de terugkijktijd van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bij afgifte van de Gedragsverklaring Aanbesteden (GVA). Het GVA is het bewijsstuk voor deze uitsluitingsgronden. Voor de afgifte van de GVA wordt ook gekeken naar voormalig bestuurders, vennoten, maten en beheerders van de rechtspersoon die nu nog steeds een beleidsbepalende functie binnen de betreffende rechtspersoon hebben.

In artikel 2.88 van de wet is bepaald onder welke voorwaarden een aanbestedende dienst kan afwijken van de verplichting tot het uitsluiten van de gegadigde of de inschrijver die onder een van de verplichte uitsluitingsgronden valt.

3. Facultatieve uitsluitingsgronden bij aanbestedingsprocedures boven de Europese aanbestedingsdrempel

Een aanbestedende dienst kan naast de verplichte uitsluitingsgronden facultatieve uitsluitingsgronden stellen. Deze uitsluitingsgronden vallen onder het proportionaliteitsbeginsel. Het facultatieve karakter van deze uitsluitingsgronden is erin gelegen dat een aanbestedende dienst kan bepalen of hij facultatieve uitsluitingsgronden al of niet wil stellen. Om uniformering te bereiken zijn alle facultatieve uitsluitingsgronden uit artikel 2.87 van de wet in de Eigen verklaring opgenomen. Dit betekent echter niet dat een aanbestedende dienst altijd alle facultatieve uitsluitingsgronden moet stellen. De aanbestedende dienst dient, indien hij facultatieve uitsluitingsgronden stelt, alleen de facultatieve uitsluitingsgronden aan te kruisen die bij de betreffende aanbesteding van toepassing zijn. De aanbestedende dienst moet per aanbesteding afwegen of het relevant en proportioneel is om de facultatieve uitsluitingsgronden te stellen. Het proportionaliteitsbeginsel is vastgelegd in de artikelen 1.10, 1.13 en 1.16 van de wet. De Gids proportionaliteit bevat ook voorschriften met betrekking tot de wijze waarop door aanbestedende diensten uitvoering dient te worden gegeven aan het proportionaliteitsbeginsel ten aanzien van de facultatieve uitsluitingsgronden.

De facultatieve uitsluitingsgronden zijn opgenomen in artikel 2.87 van de wet en staan uitgeschreven in deze Eigen verklaring. De facultatieve uitsluitingsgrond onder punt 3.3 van de Eigen verklaring betreft de ernstige fout. In de GVA zijn als ernstige fouten aangemerkt de besluiten in artikel 4.7, eerste lid, onderdelen c en d van de wet. In de memorie van toelichting bij de wet is door middel van voorbeelden aangegeven wat daarnaast onder een ernstige fout kan worden verstaan. In de Gids proportionaliteit wordt onder voorschrift 3.5A dat ziet op de facultatieve uitsluitingsgronden aangegeven dat de facultatieve uitsluitingsgrond van het begaan van een ernstige fout in de uitoefening van het beroep een open norm is die voor meerdere uitleg vatbaar is en daardoor lastig is toe te passen. Vervolgens wordt aangegeven dat daarom zeer restrictief moet worden omgegaan met het stellen van deze uitsluitingsgrond.

De facultatieve uitsluitingsgrond onder punt 3.5 betreft de valse verklaring. Indien de onderneming foutieve of onvolledige inlichtingen verstrekt in het kader van deze aanbesteding mag de aanbestedende dienst een onderneming uitsluiten in een lopende aanbestedingsprocedure. Onder inlichtingen die verstrekt worden in het kader van aanbestedingsprocedures valt alle informatie die door de aanbestedende dienst verlangd wordt in het kader van deze aanbesteding. De aanbestedende dienst zal bij de termijn van uitsluiting op grond van een valse verklaring de proportionaliteit in acht moeten nemen.

Hieronder zijn de facultatieve uitsluitingsgronden en het bijbehorende Nederlandse bewijsstuk kort samengevat weergegeven. Deze opsomming is niet limitatief. Zo geldt ten aanzien van de uitsluitingsgrond van de ernstige fout dat bij de GVA alleen de mededingingsrechtelijke overtredingen worden meegenomen. Bij andere gedragingen zal de aanbestedende dienst aannemelijk moeten maken dat de ernstige fout zich voordoet. Daarnaast moeten aanbestedende diensten ook gegevens en bescheiden uit een andere lidstaat van de Europese Unie accepteren die een gelijkwaardig doel dienen of waaruit blijkt dat de uitsluitingsgrond niet op de onderneming van toepassing is.

Facultatieve uitsluitingsgronden

Bewijsstuk

3.1 Faillissement

Uittreksel Handelsregister

3.2 Overtreding beroepsgedragsregels

GVA

3.3 Ernstige fout

GVA (mededingingsrechtelijke overtredingen)

3.4 Belasting/ sociale premies

Verklaring belastingdienst

3.5 Valse verklaring

Artikel 2.88 van de wet is ook van toepassing op de facultatieve uitsluitingsgronden uit artikel 2.87 van de wet.

4. Uitsluitingsgronden bij aanbestedingsprocedures onder de Europese aanbestedingsdrempel

De wet schrijft voor aanbestedingen boven de Europese aanbestedingsdrempels voor welke verplichte uitsluitingsgronden gelden en welke facultatieve uitsluitingsgronden gesteld mogen worden. Voor aanbestedingen onder de Europese aanbestedingsdrempels zijn geen bepalingen opgenomen ten aanzien van de te stellen uitsluitingsgronden. Onder de Europese drempelwaarden staat het een aanbestedende dienst dus vrij te bepalen of en zo ja, welke uitsluitingsgronden hij wil stellen. De aanbestedende dienst dient, indien hij uitsluitingsgronden stelt, alleen de uitsluitingsgronden aan te geven die bij de betreffende aanbesteding van toepassing zijn. Het proportionaliteitsbeginsel is ook onder de Europese drempelwaarden van toepassing op het stellen van uitsluitingsgronden. Dit betekent dat de gestelde uitsluitingsgronden in redelijke verhouding dienen te staan met de aard en omvang van de opdracht.

5. Geschiktheidseisen

Een aanbestedende dienst kan geschiktheidseisen stellen waar de onderneming aan dient te voldoen. De aanbestedende dienst is niet verplicht om geschiktheidseisen te stellen, het zijn dan ook facultatieve eisen. Onder geschiktheidseisen vallen eisen met betrekking tot financiële en economische draagkracht, technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid en beroepsbevoegdheid. Geschiktheidseisen zijn eisen die aan de onderneming worden gesteld, niet aan de uit te voeren opdracht. De geschiktheidseisen die gesteld kunnen worden, zijn opgesomd in de artikelen 2.90–2.95 en 2.98 van de wet. De aanbestedende dienst zal bij de vraag of en welke eisen hij stelt, moeten afwegen of de eis proportioneel is in het licht van de opdracht, zoals is vastgelegd in de artikelen 1.10, 1.13 en 1.16 van de wet. De Gids proportionaliteit bevat een aantal voorschriften met betrekking tot de wijze waarop door aanbestedende diensten uitvoering dient te worden gegeven aan het proportionaliteitsbeginsel ten aanzien van geschiktheidseisen.

In artikel 2.91 van de wet wordt aangegeven op welke manieren een ondernemer zijn financiële en economische draagkracht (punt 5.1 van de Eigen verklaring) kan aantonen. Het wetsvoorstel biedt in beginsel vier bewijsstukken voor de aanbestedende dienst om de eisen te toetsen, te weten de bankverklaring, verzekering tegen beroepsrisico’s, overlegging van balansen en een verklaring betreffende de omzet. De eisen met betrekking tot financiële en economische draagkracht zijn niet limitatief opgesomd in het wetsvoorstel. Dit houdt in dat een aanbestedende dienst aan een inschrijver kan vragen op een andere manier dan genoemd in dit artikel zijn financiële en economische draagkracht aan te tonen. Uiteraard dient alleen informatie te worden gevraagd die proportioneel en daadwerkelijk relevant is voor de desbetreffende opdracht. Eisen met betrekking tot technische- en beroepsbekwaamheid (punt 5.2 van de Eigen verklaring) omvatten eisen die zien op de benodigde bekwaamheid van de onderneming voor de uitvoering van de betreffende opdracht. Voor deze categorie is in het wetsvoorstel een limitatieve opsomming gegeven. Een aanbestedende dienst kan dus niet aan een inschrijver of gegadigde vragen op een andere manier dan genoemd in dit artikel zijn technische en beroepsbekwaamheid aan te tonen. De aanbestedende dienst zal uit de in dit artikel genoemde mogelijkheden een keuze moeten maken welke eisen hij in een concreet geval stelt. Ook ten aanzien van het aantal te stellen eisen geldt dat dit proportioneel moet zijn in het licht van de opdracht in kwestie. Ten slotte kan de aanbestedende dienst eisen stellen ten aanzien van de beroepsbevoegdheid (punt 5.3 van de Eigen verklaring). De aanbestedende dienst kan een ondernemer verzoeken aan te tonen dat hij conform de in de lidstaat van herkomst geldende voorschriften is ingeschreven in het handelsregister of een beroepsregister. In het geval dat de gegadigden of inschrijvers bij een aanbestedingsprocedure over een bepaalde vergunning dienen te beschikken of indien zij lid dienen te zijn van een bepaalde organisatie in hun land van herkomst om de betrokken dienst te kunnen verlenen, kan de aanbestedende dienst van de gegadigden of inschrijvers verlangen dat zij aantonen over een dergelijke vergunning te beschikken of lid van de bedoelde organisatie te zijn. De ondernemer dient de naam en het inschrijfnummer van deze organisatie in de Eigen verklaring te vermelden. Bewijsstukken voor het voldoen aan geschiktheidseisen mogen, zoals eerder in de toelichting aangegeven, slechts worden opgevraagd van de winnende inschrijver bij een openbare procedure en de geselecteerde gegadigden bij een niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog en onderhandelingsprocedure met aankondiging.

6. Technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden

De aanbestedende dienst kan op basis van artikel 2.75 van de wet technische specificaties stellen en op basis van artikel 2.80 van de wet mag hij bijzondere voorwaarden verbinden aan de uitvoering van de opdracht. Voor zover deze technische specificaties en bijzondere voorwaarden aan de uitvoering van de opdracht betrekking hebben op milieu of dierenwelzijn, of gebaseerd zijn op sociale overwegingen vallen ze binnen deze Eigen verklaring. De aanbestedende dienst dient op basis van artikel 2.76 van de wet ten aanzien van technische specificaties bij selectie niet alleen te verwijzen naar de certificaten of keurmerken, maar juist naar de criteria die achter die certificaten of keurmerken zitten. De ondernemer verklaart dat zijn product of dienst voldoet aan de gestelde eisen met betrekking tot milieu, dierenwelzijn of aan eisen die zijn gebaseerd op sociale overwegingen, dan wel dat zijn product of dienst aan gelijkwaardige eisen voldoet. Voor inschrijvers moet duidelijk zijn naar welke technische specificaties en voorwaarden uit de aanbestedingsstukken wordt verwezen. Om dat duidelijk te maken kan de aanbestedende dienst het beste in de aanbestedingsstukken alle betreffende technische specificaties en voorwaarden bij elkaar zetten, zodat inschrijvers makkelijk kunnen zien welke technische specificaties en voorwaarden er op dit terrein worden gesteld. Dit onderdeel van de Eigen verklaring zal in de praktijk (vrijwel) alleen van toepassing zijn bij aanbestedingsprocedures die gegund worden op basis van een openbare procedure. Bij de niet-openbare procedure, de onderhandelingsprocedure met aankondiging en de concurrentiegerichtedialoog worden deze technische specificaties en voorwaarden over het algemeen pas in de gunningsfase gesteld, terwijl de Eigen verklaring reeds bij het verzoek tot deelneming of bij inschrijving moet worden ingediend. In deze gevallen kan de ondernemer dan ook niet in de Eigen verklaring verklaren aan de technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden te voldoen.

7. Toelichting onderneming voor zover niet aan de uitsluitingsgronden/eisen wordt voldaan

In de Eigen verklaring mogen geen tekstuele wijzigingen worden aangebracht. Onder punt 7.1 kan de ondertekenaar verklaren dat er een uitsluitingsgrond of eis is waaraan niet voldaan is, met een toelichting waarom de onderneming van mening is dat het niet voldoen aan de uitsluitingsgrond of de eis, niet zou mogen leiden tot uitsluiting van de onderneming bij de aanbestedingsprocedure. Hierbij kan worden gedacht aan een onderneming die een feit heeft begaan dat onder de uitsluitingsgronden valt, maar waarna de onderneming vertrouwenwekkende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat vergelijkbare feiten zich in de toekomst opnieuw zullen voordoen. Dit zijn bijvoorbeeld maatregelen die ten doel hebben de integriteit te verbeteren. Dat kan onder andere door de betreffende bestuurder te ontslaan of door controlemechanismen aan te scherpen. Om ondanks het niet voldoen aan een gestelde uitsluitingsgrond of eis toch voor de aanbesteding in aanmerking te komen, moet de onderneming uiteraard wel een grondig en goed onderbouwde reden aandragen, die door de aanbestedende dienst in overweging kan worden genomen. De aanbestedende dienst zal de afweging moeten maken of de toelichting bij het niet voldoen aan de uitsluitingsgrond of de eis voldoende is om de onderneming desalniettemin toe te laten tot de aanbestedingsprocedure. Wanneer een onderneming in de Eigen verklaring aangeeft dat aan een uitsluitingsgrond of eis niet wordt voldaan en toelicht waarom niet, legt hij, mits deze toelichting niet vals is, geen valse verklaring af met het ondertekenen van de Eigen verklaring waarin hij verklaart aan de eisen te voldoen. Het feit dat hij in dezelfde verklaring aangeeft niet aan een uitsluitingsgrond of eis te voldoen, maakt dat er geen sprake is van een valse verklaring. Indien de ondernemer zelf niet aan een bepaalde eis(en) voldoet, maar op grond van het samenwerkingsverband waar hij deel van uitmaakt of met behulp van een derde/derden wel, hoeft dit niet onder punt 7 te worden aangegeven. Dit blijkt dan uit de informatie die de ondernemer onder punt 8 verstrekt.

8. Samenwerkingsverband of beroep op een derde/derden

Indien een onderneming inschrijft in een samenwerkingsverband (combinatie), dient de ondernemer bij punt 8.1 aan te geven aan welke geschiktheidseisen zijn onderneming voldoet. Bij een samenwerkingsverband gaat het om meerdere ondernemingen die gezamenlijk inschrijven op een overheidsopdracht.

Een ondernemer kan zich voor het voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen bij een aanbestedingsprocedure ook beroepen op de draagkracht en bekwaamheid van andere entiteiten (derden). Hierbij gaat het om de situatie dat de inschrijver een beroep doet op (een) andere onderneming(en) voor het voldoen aan de geschiktheidseisen, maar die onderneming niet mede inschrijft. Een voorwaarde bij het beroep doen op een derde/derden is dat de inschrijver of gegadigde kan aantonen dat hij daadwerkelijk kan beschikken over de voor die opdracht noodzakelijke middelen van die ander. Indien een onderneming voor het voldoen aan de geschiktheidseisen een beroep doet op een derde/derden, geeft hij onder punt 8.2 aan voor welke eisen een beroep op een derde/derden wordt gedaan.

9. Ondertekening

Onder punt 9.1 verklaart de ondertekenaar dat hij de verklaring onvoorwaardelijk en zonder enig voorbehoud heeft ondertekend. Onvoorwaardelijk en zonder enig voorbehoud houdt in dat alles wat in de verklaring staat volledig geldt voor de onderneming op het moment van inschrijving of aanvraag tot deelneming. Ook verklaart de ondernemer dat hij zich ervan bewust is dat het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie, door de aanbestedende dienst kan worden aangemerkt als een valse verklaring in de zin van punt 3.5 of, indien van toepassing punt 4.9, uit deze Eigen verklaring en dat dit, wanneer deze uitsluitingsgrond is gesteld, kan leiden tot een onvoorwaardelijke uitsluiting voor de resterende duur van deze aanbestedingsprocedure. De aanbestedende dienst zal in het concrete geval moeten bepalen of hij een onderneming al dan niet uitsluit. De vastgestelde tekst van de Eigen verklaring mag niet worden aangepast. Daarom verklaart de ondertekenaar onder punt 9.2 dat hij in de tekst geen wijzigingen heeft aangebracht. Ten slotte verklaart de ondertekenaar onder punt 9.3 dat de Eigen verklaring wordt ondertekend door een blijkens het handelsregister, dan wel een overeenkomstig register van het land van vestiging van de onderneming (hierna: handelsregister), vertegenwoordigingsbevoegde. Dit houdt in dat de persoon of de personen die de Eigen verklaring ondertekenen in het handelsregister moeten zijn ingeschreven als vertegenwoordigingsbevoegde personen van de onderneming. Daarmee zijn zij bevoegd om deze verklaring af te leggen namens de onderneming.

Wanneer in het handelsregister is opgenomen dat twee of meer personen slechts gezamenlijk vertegenwoordigingsbevoegd zijn, zal de Eigen verklaring ook door die twee of meer personen ondertekend moeten worden. Wanneer er bij de bevoegdheid tot het vertegenwoordigen van de onderneming beperkingen zijn opgenomen, moet daar rekening mee worden gehouden. Voorkomen dient te worden dat de Eigen verklaring ondertekend wordt door een persoon die daartoe blijkens het handelsregister niet bevoegd is. Voor bewijsmiddelen waarmee de ondertekeningsbevoegdheid kan worden aangetoond, geldt eveneens dat deze alleen bij de winnende onderneming of geselecteerde gegadigden mogen worden opgevraagd.

Bijlage 1: Selectiecriteria

Bij een niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog en onderhandelingsprocedure met aankondiging kan een aanbestedende dienst selectiecriteria gebruiken om het aantal gegadigden dat de aanbestedende dienst zal uitnodigen tot inschrijvingen te beperken.

Wanneer een aanbestedende dienst bij de niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog en de onderhandelingsprocedure met aankondiging het aantal gegadigden terugbrengt, dient hij dit op grond van de in de aankondiging vermelde selectiecriteria te doen. De aanbestedende dienst zal bij de vraag of en welke selectiecriteria hij stelt, moeten afwegen of het criterium proportioneel is in het licht van de opdracht. Indien de aanbestedende dienst selectiecriteria stelt, dient de aanbestedende dienst de selectiecriteria in bijlage 1 van de Eigen verklaring weer te geven. De ondernemer dient vervolgens in bijlage 1 van de Eigen verklaring aan te geven hoe hij aan de selectiecriteria voldoet.

BIJLAGE 2

Bijlage 2, behorende bij artikel 1 van de Regeling modellen eigen verklaring

Eigen verklaring voor aanbestedingsprocedures van speciale-sectorbedrijven

Toelichting Eigen verklaring voor aanbestedingsprocedures van speciale-sectorbedrijven

Algemeen

In de Aanbestedingswet 2012 (hierna: de wet) is bepaald dat speciale-sectorbedrijven in eerste instantie aan ondernemers alleen de Eigen verklaring mogen vragen in plaats van alle bewijsstukken. Dit geldt ook voor opdrachten onder de Europese drempelwaarden indien er uitsluitingsgronden en/of eisen worden gesteld. Om dit tot uitdrukking te brengen wordt in de Eigen verklaring de term aanbestedingsprocedure gebruikt. Onder aanbestedingsprocedure valt iedere wijze waarop een speciale-sectorbedrijf een opdracht in de markt zet. Het doel van de maatregel, dat alleen de Eigen verklaring mag worden gevraagd, is uitdrukkelijk niet dat in procedures waar voorheen geen bewijsstukken werden gevraagd, nu gebruik zal worden gemaakt van de Eigen verklaring. In de wet is opgenomen dat het model voor deze verklaring zal worden vastgesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Deze algemene maatregel van bestuur is het Aanbestedingsbesluit. In het Aanbestedingsbesluit is bepaald dat het model wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Dit is de Eigen verklaring die wordt vastgesteld bij ministeriële regeling en dit is dan ook de Eigen verklaring die ondernemers en speciale-sectorbedrijven op grond van de wet moeten gebruiken.

In de Eigen verklaring verklaart een ondernemer dat hij voldoet aan het daar gestelde omtrent uitsluitingsgronden, eisen, technische specificaties, uitvoeringsvoorwaarden en selectiecriteria. Uiteindelijk hoeft alleen de winnende inschrijver bij een openbare procedure en de geselecteerde gegadigden bij een niet-openbare procedure en onderhandelingsprocedure met aankondiging hiervoor originele bewijsstukken aan te leveren als het speciale-sectorbedrijf hiernaar vraagt. Bewijsstukken kunnen in een openbare procedure niet eerder dan na mededeling van de gunning worden opgevraagd. Bij een niet-openbare procedure en onderhandelingsprocedure met aankondiging mogen bewijsstukken niet eerder dan bij de uitnodiging tot inschrijving worden opgevraagd. Het speciale-sectorbedrijf dient in de aanbestedingsstukken aan te geven welke bewijsstukken zullen worden opgevraagd, zodat dat voor de inschrijver of gegadigde duidelijk is.

Een uitzondering op de regel dat bewijsstukken niet direct mogen worden opgevraagd zijn de referenties. De referenties vallen onder de reikwijdte van de Eigen verklaring, maar in artikel 2.85, derde lid, van de wet, die van overeenkomstige toepassing is op aanbestedingsprocedures van speciale-sectorbedrijven (op basis van artikel 1.19 en 3.64 van de wet), is vastgelegd dat het overleggen van referentieprojecten wel direct gevraagd mag worden. Referenties bieden voor ondernemers een mogelijkheid om zich op kwaliteit te onderscheiden. Daarnaast biedt het de mogelijkheid aan speciale-sectorbedrijven om zich een beeld te vormen van de inschrijvers of gegadigden. Inlichtingen, gegevens en bewijsmiddelen voor aspecten die niet onder de Eigen verklaring vallen, kunnen buiten de Eigen verklaring om gevraagd worden. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan verklaringen met betrekking tot het niet van toepassing zijn van belangenverstrengeling, handelen met voorkennis en de voorwaarde dat bij het indienen van de offerte geen mededingingsrechtelijke afspraken zijn gemaakt. Voor alle eisen, voorwaarden en criteria die bij een aanbesteding worden gesteld, geldt dat deze proportioneel moeten zijn. In de Gids proportionaliteit wordt nadere invulling gegeven aan het proportionaliteitsbeginsel. Hoewel speciale-sectorbedrijven niet verplicht zijn de Gids proportionaliteit te gebruiken, kan deze ook voor de speciale-sectorbedrijven een heel nuttig instrument zijn.

In de Eigen verklaring wordt een aantal keer verwezen naar de eisen zoals vermeld in de aanbestedingsstukken. Onder aanbestedingsstukken worden alle documenten in een aanbestedingsprocedure die door het speciale-sectorbedrijf in de procedure zijn gebracht, verstaan. Voorbeelden van ingebrachte documenten in een procedure zijn de aankondiging en het daarbij behorende bestek (ook wel offerte-aanvraag genoemd), de Nota van Inlichtingen of een beschrijving van de organisatie van het speciale-sectorbedrijf. Eventuele wijzigingen in de Nota van Inlichtingen bij de aanbestedingsprocedure gaan voor op de eisen zoals gesteld in de aankondiging of het bestek. Voorts kunnen een selectieleidraad en een conceptovereenkomst deel uitmaken van de aanbestedingsstukken. Correspondentie via e-mail en dergelijke, waarin mededelingen worden gedaan, valt niet onder het begrip aanbestedingsstukken.

Toelichting bij het model
Aanhef:

Hier wordt aangegeven op welke aanbesteding de Eigen verklaring betrekking heeft. De naam van het speciale-sectorbedrijf, de naam van de aanbesteding en de naam en het referentienummer van de aanbesteding worden hier vermeld.

1. Algemene gegevens

Onder dit onderdeel worden algemene gegevens met betrekking tot de onderneming ingevuld. Met de term onderneming wordt een ondernemer in de zin van artikel 1.1 van de wet bedoeld. Hieronder vallen aannemers, leveranciers en dienstverleners. Indien de gegevens die onder punt 1 verstrekt worden eveneens elders bij de inschrijving worden gevraagd, dienen deze gegevens gelijk te zijn. Onder punt 1.3 van de Eigen verklaring dient de ondernemer het nummer van inschrijving in het handelsregister op te nemen.

Bij een samenwerkingsverband (combinatie) gaat het om meerdere ondernemingen die gezamenlijk inschrijven op een opdracht. Indien er sprake is van een samenwerkingsverband dient bij punt 1.5 te worden aangegeven welke ondernemingen er deel uit maken van het samenwerkingsverband. De ondernemingen die deelnemen aan het samenwerkingsverband dienen ieder afzonderlijk de Eigen verklaring in te vullen en in te dienen. Indien beroep wordt gedaan op een derde/derden geldt dit niet. Derden waarop door de onderneming een beroep wordt gedaan, hoeven de Eigen verklaring dan ook niet in te vullen. Ten slotte dient onder punt 1.6 te worden aangegeven wie de penvoerder van het samenwerkingsverband is.

2. Uitsluitingsgronden bij aanbestedingsprocedures van speciale-sectorbedrijven

Op grond van de wet is een speciale-sectorbedrijf die de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen is, bij aanbestedingsprocedures boven de Europese aanbestedingsdrempels gehouden om in ieder geval de uitsluitingsgronden uit artikel 2.86 van de wet te stellen. Voor de speciale-sectorbedrijven en aanbestedingsprocedures die hier niet onder vallen zijn geen bepalingen opgenomen ten aanzien van de te stellen uitsluitingsgronden. Het staat speciale-sectorbedrijven hier dus vrij te bepalen of en zo ja, welke uitsluitingsgronden zij willen stellen. Om uniformering te bereiken zijn alle uitsluitingsgronden uit artikel 2.86 en 2.87 van de wet in de Eigen verklaring opgenomen. Het speciale-sectorbedrijf dient, indien hij uitsluitingsgronden stelt, aan te geven welke uitsluitingsgronden bij de betreffende aanbesteding van toepassing zijn. Het proportionaliteitsbeginsel, vastgelegd in de artikelen 1.10, 1.13 en 1.16 van de wet, is ook van toepassing op het stellen van uitsluitingsgronden door speciale-sectorbedrijven. Dit betekent dat de gestelde uitsluitingsgronden in redelijke verhouding dienen te staan met de aard en omvang van de opdracht.

De eerste vier uitsluitingsgronden die zijn opgenomen komen overeen met de uitsluitingsgronden uit artikel 2.86 van de wet en hebben betrekking op witwassen, fraude, deelneming aan een criminele organisatie en omkoping. De teksten opgenomen in de Eigen verklaring zijn overgenomen uit de documenten waarnaar in artikel 2.86 van de wet is verwezen, te weten: Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad, (PbEG 1998, L 351); besluit van de Raad van 25 mei 1997 (PbEG 1997, L 195) respectievelijk Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad (PbEG 1998, L 358); overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG1995, C 316); richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (PbEG L 1991, L 166) zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 2001, 344). In de wet is daarnaast bepaald dat onder deze uitsluitingsgronden in ieder geval de veroordelingen op grond van de volgende artikelen uit het Wetboek van Strafrecht vallen: 140, 177, 177a, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 420bis, 420ter of 420quater. Ook wanneer een ondernemer uit een andere lidstaat is veroordeeld op basis van de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving die invulling geeft aan de uitsluitingsgronden valt hij hier binnen. In deze Eigen verklaring zijn de volledige teksten van de uitsluitingsgronden opgenomen, zodat het voor ondernemers duidelijk is wat er onder de uitsluitingsgronden wordt verstaan. De ondernemer verklaart dat zijn onderneming of een bestuurder daarvan de afgelopen vier jaar niet bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak, is veroordeeld voor feiten die daar genoemd staan. Deze termijn sluit aan bij de terugkijktijd van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bij afgifte van de Gedragsverklaring Aanbesteden (GVA). Voor de afgifte van de GVA wordt ook gekeken naar voormalig bestuurders, vennoten, maten en beheerders van de rechtspersoon die nu nog steeds een beleidsbepalende functie binnen de betreffende rechtspersoon hebben.

De uitsluitingsgronden opgenomen onder punt 2.5 tot en met 2.9 zijn overgenomen uit artikel 2.87 van de wet en staan uitgeschreven in deze Eigen verklaring. De uitsluitingsgrond onder punt 2.7 van de Eigen verklaring betreft de ernstige fout. In de GVA zijn als ernstige fouten aangemerkt de besluiten in artikel 4.7, eerste lid, onderdelen c en d van de wet. In de memorie van toelichting bij de wet is door middel van voorbeelden aangegeven wat daarnaast onder een ernstige fout kan worden verstaan. In de Gids proportionaliteit wordt onder voorschrift 3.5A dat ziet op de facultatieve uitsluitingsgronden aangegeven dat de facultatieve uitsluitingsgrond van het begaan van een ernstige fout in de uitoefening van het beroep een open norm is die voor meerdere uitleg vatbaar is en daardoor lastig is toe te passen. Vervolgens wordt aangegeven dat daarom zeer restrictief moet worden omgegaan met het stellen van deze uitsluitingsgrond.

De uitsluitingsgrond onder punt 2.9 betreft de valse verklaring. Indien de onderneming foutieve of onvolledige inlichtingen verstrekt in het kader van deze aanbesteding mag het speciale-sectorbedrijf een onderneming uitsluiten in een lopende aanbestedingsprocedure. Onder inlichtingen die verstrekt worden in het kader van aanbestedingsprocedures valt alle informatie die door het speciale-sectorbedrijf verlangd wordt in het kader van deze aanbesteding. Het speciale-sectorbedrijf zal bij de termijn van uitsluiting op grond van een valse verklaring de proportionaliteit in acht moeten nemen.

Hieronder zijn de opgenomen uitsluitingsgronden en het bijbehorende Nederlandse bewijsstuk kort samengevat weergegeven. Deze opsomming is niet limitatief. Zo geldt ten aanzien van de uitsluitingsgrond van de ernstige fout dat bij de GVA alleen de mededingingsrechtelijke overtredingen worden meegenomen. Bij andere gedragingen zal het speciale-sectorbedrijf aannemelijk moeten maken dat de ernstige fout zich voordoet. Daarnaast moeten speciale-sectorbedrijven ook gegevens en bescheiden uit een andere lidstaat van de Europese Unie accepteren die een gelijkwaardig doel dienen of waaruit blijkt dat de uitsluitingsgrond niet op de onderneming van toepassing is.

Uitsluitingsgronden

Bewijsstuk

2.1 deelname criminele organisatie

GVA

2.2 omkoping

GVA

2.3 fraude

GVA

2.4 witwassen van geld

GVA

2.5 Faillissement

Uittreksel Handelsregister

2.6 Overtreding beroepsgedragsregels

GVA

2.7 Ernstige fout

GVA (mededingingsrechtelijke overtredingen)

2.8 Belasting/ sociale premies

Verklaring belastingdienst

2.9 Valse verklaring

Zoals aangegeven, gelden er verschillende regels voor speciale-sectorbedrijven ten aanzien van de te stellen uitsluitingsgronden. Voor een aantal speciale-sectorbedrijven geldt bij aanbestedingsprocedures boven de Europese aanbestedingsdrempels dat zij verplicht zijn om de uitsluitingsgronden uit artikel 2.86 van de wet te stellen. Zij zijn echter vrij om daarnaast nog andere uitsluitingsgronden te stellen. Voor de speciale-sectorbedrijven en aanbestedingsprocedures die hier niet onder vallen geldt dat er geen bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de te stellen uitsluitingsgronden. Het staat speciale-sectorbedrijven hier dan ook vrij te bepalen welke uitsluitingsgronden zij willen stellen. Daarom biedt punt 2.10 de mogelijkheid om (een) andere uitsluitingsgrond(en) in te vullen dan de in punt 2.1 tot en met 2.9 van de Eigen verklaring genoemde uitsluitingsgronden. Het speciale-sectorbedrijf dient hierbij het proportionaliteitsbeginsel in acht te nemen.

3. Eisen

Een speciale-sectorbedrijf kan eisen stellen waar de onderneming aan dient te voldoen. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan eisen met betrekking tot draagkracht, bekwaamheid of beroepsbevoegdheid. Het speciale-sectorbedrijf is niet verplicht om eisen te stellen. De eisen die onder punt 3 van de Eigen verklaring kunnen worden gesteld, zijn eisen die aan de onderneming worden gesteld, niet aan de uit te voeren opdracht.

Speciale-sectorbedrijven maken veelal gebruik van het Aanbestedingsreglement Nutssectoren (ARN). Dit is een document dat door de speciale-sectorbedrijven zelf is opgesteld. In het ARN wordt onder eisen verstaan eisen met betrekking tot financiële en economische draagkracht, technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid en beroepsbevoegdheid. Om uniformering te bereiken zijn deze eisen in de Eigen verklaring opgenomen. Het speciale-sectorbedrijf zal bij de vraag of en welke eisen hij stelt, moeten afwegen of de eis proportioneel is in het licht van de opdracht, zoals is vastgelegd in de artikelen 1.10, 1.13 en 1.16 van de wet. Ook ten aanzien van het aantal te stellen eisen geldt dat dit proportioneel moet zijn in het licht van de opdracht in kwestie. Het speciale-sectorbedrijf kan een ondernemer verzoeken aan te tonen dat hij conform de in de lidstaat van herkomst geldende voorschriften is ingeschreven in het handelsregister of een beroepsregister. In het geval dat de gegadigden of inschrijvers bij een aanbestedingsprocedure over een bepaalde vergunning dienen te beschikken of indien zij lid dienen te zijn van een bepaalde organisatie in hun land van herkomst om de betrokken dienst te kunnen verlenen, kan het speciale-sectorbedrijf van de gegadigden of inschrijvers verlangen dat zij aantonen over een dergelijke vergunning te beschikken of lid van de bedoelde organisatie te zijn. Indien het speciale-sectorbedrijf dit vraagt, dient de ondernemer onder punt 3.3 van de Eigen verklaring de naam en het inschrijfnummer van deze organisatie te vermelden. Bewijsstukken voor het voldoen aan de eisen mogen, zoals eerder in de toelichting aangegeven, slechts worden opgevraagd van de winnende inschrijver bij een openbare procedure en de geselecteerde gegadigden bij een niet-openbare procedure en onderhandelingsprocedure met aankondiging. Omdat er geen bepalingen in de wet zijn opgenomen ten aanzien van de eisen die een speciale-sectorbedrijf mag stellen, staat het een speciale-sectorbedrijf vrij te bepalen welke eisen hij stelt. Daarom biedt punt 3.4 van de Eigen verklaring de mogelijkheid om andere eisen in te vullen dan de onder punt 3.1 tot en met 3.3 genoemde eisen.

4. Technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden

Het speciale-sectorbedrijf kan technische specificaties stellen op basis van artikel 2.75 van de wet, die in artikel 3.61 van de wet van overeenkomstige toepassing is verklaard op speciale-sectoropdrachten. Op basis van artikel 2.80 van de wet, die in artikel 3.63 van de wet van overeenkomstige toepassing is verklaard op speciale-sectoropdrachten, mag het speciale-sectorbedrijf bijzondere voorwaarden verbinden aan de uitvoering van de opdracht. Voor zover deze technische specificaties en bijzondere voorwaarden aan de uitvoering van de opdracht betrekking hebben op milieu of dierenwelzijn, of gebaseerd zijn op sociale overwegingen vallen ze binnen deze Eigen verklaring. Het speciale-sectorbedrijf dient ten aanzien van technische specificaties bij selectie niet alleen te verwijzen naar de certificaten of keurmerken, maar juist naar de criteria die achter die certificaten of keurmerken zitten. Dit is op basis van artikel 2.76, vijfde lid van de wet, die in artikel 3.61 van de wet van overeenkomstige toepassing is verklaard op speciale-sectoropdrachten. De ondernemer verklaart dat zijn product of dienst voldoet aan de gestelde eisen met betrekking tot milieu, dierenwelzijn of aan eisen die zijn gebaseerd op sociale overwegingen, dan wel dat zijn product of dienst aan gelijkwaardige eisen voldoet. Voor inschrijvers moet duidelijk zijn naar welke technische specificaties en voorwaarden uit de aanbestedingsstukken wordt verwezen. Om dat duidelijk te maken kan het speciale-sectorbedrijf het beste in de aanbestedingsstukken alle betreffende technische specificaties en voorwaarden bij elkaar zetten, zodat inschrijvers makkelijk kunnen zien welke technische specificaties en voorwaarden er op dit terrein worden gesteld. Dit onderdeel van de Eigen verklaring zal in de praktijk (vrijwel) alleen van toepassing zijn op aanbestedingen die gegund worden op basis van een openbare procedure. Bij de niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure met aankondiging worden deze technische specificaties en voorwaarden over het algemeen pas in de gunningsfase gesteld, terwijl de Eigen verklaring reeds bij het verzoek tot deelneming of bij inschrijving moet worden ingediend. In deze gevallen kan de ondernemer dan ook niet in de Eigen verklaring verklaren aan de technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden te voldoen.

5. Toelichting onderneming voor zover niet aan de uitsluitingsgronden en/of eisen wordt voldaan

In de Eigen verklaring mogen geen tekstuele wijzigingen worden aangebracht. Onder punt 5.1 kan de ondertekenaar verklaren dat er een uitsluitingsgrond of eis is waaraan niet voldaan is, met een toelichting waarom de onderneming van mening is dat het niet voldoen aan die uitsluitingsgrond of eis, niet zou mogen leiden tot uitsluiting van de onderneming bij de aanbestedingsprocedure. Hierbij kan worden gedacht aan een onderneming die een feit heeft begaan dat onder de uitsluitingsgronden valt, maar waarna de onderneming vertrouwenwekkende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat vergelijkbare feiten zich in de toekomst opnieuw zullen voordoen. Dit zijn bijvoorbeeld maatregelen die ten doel hebben de integriteit te verbeteren. Dat kan onder andere door de betreffende bestuurder te ontslaan of door controlemechanismen aan te scherpen. Om ondanks het niet voldoen aan een gestelde uitsluitingsgrond of eis toch voor de aanbesteding in aanmerking te komen, moet de onderneming uiteraard wel een grondig en goed onderbouwde reden aandragen, die door het speciale-sectorbedrijf in overweging kan worden genomen. Het speciale-sectorbedrijf zal de afweging moeten maken of de toelichting bij het niet voldoen aan de uitsluitingsgrond of de eis voldoende is om de onderneming desalniettemin toe te laten tot de aanbestedingsprocedure. Wanneer een onderneming in de Eigen verklaring aangeeft dat aan een uitsluitingsgrond of eis niet wordt voldaan en toelicht waarom niet, legt hij, mits deze toelichting niet vals is, geen valse verklaring af met het ondertekenen van de Eigen verklaring waarin hij verklaart aan het gestelde te voldoen. Het feit dat hij in dezelfde verklaring aangeeft niet aan een uitsluitingsgrond of eis te voldoen, maakt dat er geen sprake is van een valse verklaring. Indien de ondernemer zelf niet aan een bepaalde eis voldoet, maar op grond van het samenwerkingsverband waar hij deel van uitmaakt of met behulp van een derde/derden wel, hoeft dit niet onder punt 5 te worden aangegeven. Dit blijkt dan uit de informatie die de ondernemer onder punt 6 verstrekt.

6. Samenwerkingsverband of beroep op een derde/derden

Indien een onderneming inschrijft in een samenwerkingsverband (combinatie), dient de ondernemer bij punt 6.1 aan te geven aan welke eisen zijn onderneming voldoet. Bij een samenwerkingsverband gaat het om meerdere ondernemingen die gezamenlijk inschrijven op een speciale-sectoropdracht.

Een ondernemer kan zich voor het voldoen aan de gestelde eisen bij een aanbestedingsprocedure ook beroepen op de draagkracht en bekwaamheid van andere entiteiten (derden). Hierbij gaat het om de situatie dat de inschrijver een beroep doet op (een) andere onderneming(en) voor het voldoen aan de eisen, maar die onderneming niet mede inschrijft. Een voorwaarde bij het beroep doen op een derde/derden is dat de inschrijver of gegadigde kan aantonen dat hij daadwerkelijk kan beschikken over de voor die speciale-sectoropdracht noodzakelijke middelen van die ander. Indien een onderneming voor het voldoen aan de eisen een beroep doet op een derde/derden, geeft hij onder punt 6.2 aan voor welke eisen een beroep op een derde/derden wordt gedaan.

7. Verklaring

Onder punt 7.1 verklaart de ondertekenaar dat hij de verklaring onvoorwaardelijk en zonder enig voorbehoud heeft ondertekend. Onvoorwaardelijk en zonder enig voorbehoud houdt in dat alles wat in de verklaring staat volledig geldt voor de onderneming op het moment van inschrijving of aanvraag tot deelneming. Ook verklaart de ondernemer dat hij zich ervan bewust is dat het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie, door het speciale-sectorbedrijf kan worden aangemerkt als een valse verklaring in de zin van punt 2.9 uit deze Eigen verklaring en dat dit, wanneer deze uitsluitingsgrond is gesteld, kan leiden tot een onvoorwaardelijke uitsluiting voor de resterende duur van deze aanbestedingsprocedure. Het speciale-sectorbedrijf zal in het concrete geval moeten bepalen of hij een onderneming al dan niet uitsluit. De vastgestelde tekst van de Eigen verklaring mag niet worden aangepast. Daarom verklaart de ondertekenaar onder punt 7.2 dat hij in de tekst geen wijzigingen heeft aangebracht. Ten slotte verklaart de ondertekenaar onder punt 7.3 dat de Eigen verklaring wordt ondertekend door een blijkens het handelsregister, dan wel een overeenkomstig register van het land van vestiging van de onderneming (hierna: handelsregister), vertegenwoordigingsbevoegde. Dit houdt in dat de persoon of de personen die de Eigen verklaring ondertekenen in het handelsregister moeten zijn ingeschreven als vertegenwoordigingsbevoegde personen van de onderneming. Daarmee zijn zij bevoegd om deze verklaring af te leggen namens de onderneming.

Wanneer in het handelsregister is opgenomen dat twee of meer personen slechts gezamenlijk vertegenwoordigingsbevoegd zijn, zal de Eigen verklaring ook door die twee of meer personen ondertekend moeten worden. Wanneer er bij de bevoegdheid tot het vertegenwoordigen van de onderneming beperkingen zijn opgenomen, moet daar rekening mee worden gehouden. Voorkomen dient te worden dat de Eigen verklaring ondertekend wordt door een persoon die daartoe blijkens het handelsregister niet bevoegd is. Voor bewijsmiddelen waarmee de ondertekeningsbevoegdheid kan worden aangetoond, geldt eveneens dat deze alleen bij de winnende onderneming of geselecteerde gegadigden mogen worden opgevraagd.

Bijlage 1: Selectiecriteria

Bij een niet-openbare procedure en onderhandelingsprocedure met aankondiging kan een speciale-sectorbedrijf selectiecriteria gebruiken om het aantal gegadigden dat het speciale-sectorbedrijf zal uitnodigen tot inschrijvingen te beperken.

Wanneer een speciale-sectorbedrijf bij de niet-openbare procedure of de onderhandelingsprocedure met aankondiging het aantal gegadigden terugbrengt, dient hij dit op grond van de in de aankondiging vermelde selectiecriteria te doen. Het speciale-sectorbedrijf zal bij de vraag of en welke selectiecriteria hij stelt, moeten afwegen of het criterium proportioneel is in het licht van de opdracht. Indien het speciale-sectorbedrijf selectiecriteria stelt, dient het speciale-sectorbedrijf de selectiecriteria in bijlage 1 van de Eigen verklaring weer te geven. De ondernemer dient vervolgens in bijlage 1 van de Eigen verklaring aan te geven hoe hij aan de selectiecriteria voldoet.

TOELICHTING

Artikel 2, tweede lid, van het Aanbestedingsbesluit bepaalt dat de modellen van de eigen verklaring, bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Deze ministeriële regeling stelt die modellen vast. Het model in bijlage 1 heeft betrekking op aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten. Het model in bijlage 2 heeft betrekking op aanbestedingsprocedures van speciale-sectorbedrijven. De modellen zijn voorzien van een uitvoerige toelichting, die samen met deze ministeriële regeling in de Staatscourant gepubliceerd worden. Voor de toelichting op deze ministeriële regeling wordt naar die toelichting op de modellen verwezen, die hier als herhaald en ingelast dient te worden aangemerkt.

Zoals beschreven in paragraaf 7.5 van de memorie van toelichting bij de Aanbestedingswet 2012 (Kamerstukken II 2009/10, 32 440, nr. 3) leidt de eigen verklaring voor ondernemers tot een lastenverlichting van circa € 50 miljoen. Deze lastenverlichting vloeit voort uit twee effecten. Ten eerste hoeven per procedure niet langer alle inschrijvers bewijsstukken aan te leveren, maar alleen de winnaar of de geselecteerden. Ten tweede zorgt de uniformering van de eigen verklaring ervoor dat ondernemers niet langer per aanbesteding specifieke informatie hoeven aan te leveren, maar kunnen volstaan met standaardinformatie. Daarnaast leidt de eigen verklaring ook voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven tot een lastenreductie doordat zij minder stukken hoeven te controleren en gegevens meer uniform krijgen aangeleverd.

Deze ministeriële regeling treedt in werking op 1 april 2013, het tijdstip waarop de Aanbestedingswet 2012 in werking treedt. Dit tijdstip stemt overeen met het beleid inzake de Vaste verandermomenten voor ministeriële regelingen. In afwijking van dit beleid geschiedt de bekendmaking van deze regeling niet uiterlijk twee maanden voor dat tijdstip. Een van de gronden op basis waarvan van dit beleid mag worden afgeweken, is indien er hoge private of publieke voordelen van vervroeging van invoering zijn. Dit is het geval bij de Aanbestedingswet 2012 en de daarop gebaseerde regelgeving, waaronder deze ministeriële regeling. Ondernemers zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding, omdat de wet en deze regeling tot een grote lastenreductie leiden en voor betere toegang van ondernemers tot overheidsopdrachten zorgen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven