Bekendmaking intrekking aanwijsbesluit artikel 2 Wet voorkeursrecht gemeenten, Kaag en Braassem

Vervallen gemeentelijk voorkeursrecht

Bij besluit van 30 september 2008 heeft de gemeenteraad van Kaag en Braassem, met toepassing van artikel 2 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg), gronden in het plangebied ‘Braassemerland’ in Roelofarendsveen aangewezen als gronden waarop de artikelen 10 tot en met 24, 26 en 27 van de Wvg van toepassing zijn. Burgemeester en wethouders van de gemeente maken thans op grond van artikel 7, lid 1 van de Wvg bekend dat de gemeenteraad van Kaag en Braassem op 11 maart 2013 heeft besloten zijn voornoemde besluit van 30 september 2008 gedeeltelijk in te trekken, voor zover het betreft de percelen, opgenomen in het zuidelijk deel van het bestemmingsplan Braassemerland, aan het Zuideinde en de Groenwoudsekade te Roelofarendsveen. De gronden staan nader aangegeven op de in het besluit opgenomen perceelslijst, waarbij achtereenvolgens is vermeld de kadastrale aanduiding, de grootte, alsmede de namen van de eigenaren en rechthebbenden op de daarop rustende beperkte rechten.

Rechtsgevolg

Het besluit treedt een dag na deze bekendmaking in de Staatscourant in werking. Het belangrijkste rechtsgevolg is dat het gemeentelijk voorkeursrecht op de desbetreffende percelen is vervallen en dat de eigenaren van en beperkt gerechtigden op de percelen deze niet in eerste instantie meer aan de gemeente hoeven aan te bieden, indien zijn voornemens zijn deze te verkopen.

Ter inzage

Het besluit van de gemeenteraad ligt tezamen met het voorstel en de overige relevante gegevens vanaf heden op het gemeentehuis, Westeinde 1 te Roelofarendsveen, voor een ieder kosteloos ter inzage. Alle eigenaren van en beperkt gerechtigden op de aangewezen percelen ontvangen persoonlijk bericht van het besluit.

Bezwaar en beroep

Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden binnen een termijn van zes weken, ingaande de dag na dagtekening van deze bekendmaking, een bezwaarschrift indienen bij de gemeenteraad van Kaag en Braassem, Postbus 1, 2370 AA Roelofarendsveen. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient de persoonsgegevens van de bezwaarde en de dagtekening te bevatten, alsmede een opgave van de redenen waarom hij/zij zich niet met het besluit kan verenigen. Een bezwaarschrift schort de werking van het bestreden besluit niet op. De wet voorziet wel, bij een spoedeisend belang, in de mogelijkheid van het indienen van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening bij de rechtbank. Gelijktijdig met of na indiening van het bezwaarschrift kunt u dit verzoek richten aan de President van de Rechtbank ‘s-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. Elektronisch kan dit via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht of via de website www.rechtspraak.nl. Voor het verzoek om een voorlopige voorziening is een griffierecht verschuldigd. Indien uw bezwaarschrift niet-ontvankelijk is verklaard, kunt u alleen tegen de niet-ontvankelijk verklaring in beroep gaan.