Besluit van de directeur-generaal van Rijkswaterstaat van 11 maart 2013, met kenmerk RWS/SDG-2013/12895, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013)

De directeur-generaal Rijkswaterstaat,

Gelet op artikel 23, tweede en derde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012, respectievelijk artikel 3 van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat en artikel 3, eerste en tweede lid, van het Besluit mandaat en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat inzake erkenningen bodemkwaliteit;

Besluit:

Artikel 1: Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. ARAR:

Algemeen Rijksambtenarenreglement;

b. RWS Bestuursstaf, regionale en centrale organisatieonderdelen, programmadirecties en projectdirecties:

organisatieonderdelen van het directoraat-generaal Rijkswaterstaat als bedoeld in artikel 2 van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013.

Artikel 2: Mandatering plaatsvervangend directeur-generaal en chief financial officer

De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden gemandateerd aan de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer.

Artikel 3: Bevoegdheden voorbehouden aan de directeur-generaal, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer

Aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het opstellen van circulaires die een verzoek, gericht tot een groep van personen of instanties buiten de rijksoverheid, om medewerking of inlichtingen bevatten.

Artikel 4: Mandatering RWS Bestuursstaf

De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de directeuren van de RWS Bestuursstaf.

Artikel 5: Mandatering regionale en centrale organisatieonderdelen

  • 1. De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeuren van de regionale en centrale organisatieonderdelen.

  • 2. De hoofdingenieur-directeuren kunnen met inachtneming van artikel 12 binnen hun organisatieonderdeel ten aanzien van de aan hen verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:

    • a. de directeuren;

    • b. de afdelingshoofden en districtshoofden, en

    • c. de projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000.

  • 3. De in het tweede lid, onder c, genoemde functionarissen worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.

  • 4. De hoofdingenieur-directeur van de organisatieonderdelen RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud kunnen met inachtneming van artikel 12 binnen hun organisatieonderdeel hun bevoegdheden ook mandateren aan portfoliodirecteuren, portfoliomanagers, projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders binnen de directie Productie en Projectmanagement. De projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.

  • 5. De hoofdingenieur-directeur van het organisatieonderdeel RWS Water, Verkeer en Leefomgeving kan met inachtneming van artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel zijn bevoegdheden ook mandateren aan de teamleiders en de senior adviseurs, laatstgenoemde voor zover het juridische aangelegenheden betreft, van de afdeling Bodem+ binnen de directie Leefomgeving. De teamleiders en senior adviseurs worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden en in het aangaan van verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben.

  • 6. De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan het Hoofd secretariaat Vlaams Nederlands Schelde Commissie (VNSC) bij het organisatieonderdeel RWS Zee en Delta.

Artikel 6: Mandatering centrale organisatieonderdeel RWS Corporate Dienst

  • 1. De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst.

  • 2. De algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst kan met inachtneming van artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel ten aanzien van de aan hem verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:

    • a. de directeuren;

    • b. het hoofd Klant en Services;

    • c. de afdelingshoofden, en

    • d. de senior adviseurs van de afdeling Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed/Schade, voor zover het schadeafhandeling betreft.

  • 3. De in het tweede lid genoemde senior adviseurs worden geen bevoegdheid verleend in HRM-aangelegenheden.

Artikel 7: Mandatering projectdirecties en programmadirecties

  • 1. De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeuren, indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur, van de projectdirecties en de programmadirecties.

  • 2. De hoofdingenieur-directeuren, indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur, van de projectdirecties en de programmadirecties kunnen met inachtneming van artikel 12 binnen hun directie ten aanzien van de aan hen verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:

    • a. de directeuren;

    • b. de afdelingshoofden;

    • c. de projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000, en

    • d. de realisatiemanagers en de projectmanagers.

  • 3. De in het tweede lid, onder c en d, genoemde functionarissen worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.

Artikel 8: Mandatering landelijke projecten en productspecifieke eenheden

De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen:

  • a. de directeur Algemene Corporate Taken;

  • b. de projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders van landelijke projecten, en

  • c. de directeuren en afdelingshoofden van de productspecifieke eenheden.

Artikel 9: Verlening volmacht en machtiging

  • 1. De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende volmacht en machtiging worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens verleend aan de functionarissen genoemd in de artikelen 2, 4 en 5 tot en met 8, steeds eerste lid.

  • 2. De in de artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen met inachtneming van artikel 12 de verleende volmacht en machtiging binnen hun organisatieonderdeel, projectdirectie of programmadirectie doorgeven aan de functionarissen genoemd in de artikelen 5 tot en met 7, steeds tweede lid, en genoemd in artikel 5, vierde en vijfde lid.

  • 3. Directeuren van de directies bedrijfsvoering binnen de regionale organisatieonderdelen en de afdelingshoofden van de afdelingen Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed binnen de RWS Corporate Dienst kunnen de aan hen verleende machtiging met betrekking tot vertegenwoordiging bij geschillen eveneens doorgeven aan adviseurs voor zover het hun werkterrein juridische zaken betreft.

  • 4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op het afdelingshoofd van de afdeling Bodem+ van de directie Leefomgeving binnen RWS Water, Verkeer en Leefomgeving.

Artikel 10: Bevoegdheid bij afwezigheid

  • 1. Bij afwezigheid van een bevoegde functionaris is bevoegd een in dit besluit genoemde functionaris op hetzelfde of een hoger niveau.

  • 2. Bij gelijktijdige afwezigheid van de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer kan een van hen bij besluit een in dit besluit genoemde functionaris als waarnemer aanwijzen voor die periode.

  • 3. Bij afwezigheid van de functionaris bedoeld in de artikelen 5 tot en met 8, steeds eerste lid, kan de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal of de chief financial officer bij besluit een in dit besluit genoemde functionaris als waarnemer aanwijzen voor die periode.

Artikel 11: Grensbedragen

  • 1. Het mandaat, de volmacht en de machtiging, door de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleend, zijn voor verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben beperkt tot de volgende grensbedragen exclusief btw:

    Functionarissen

    Grensbedragen in € excl. btw

    De hoofdingenieur-directeur van een regionaal of een centraal organisatieonderdeel:

    25.000.000

    De algemeen directeur RWS Corporate Dienst:

    25.000.000

    De hoofdingenieur-directeur (indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur) van een projectdirectie of een programmadirectie in uitvoeringsfase:

    25.000.000

    De directeur Algemene Corporate Taken:

    5.000.000

    De hoofdingenieur-directeur (indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur) van een projectdirectie of een programmadirectie in verkenningsfase of planstudiefase:

    2.000.000

    Het hoofd secretariaat Vlaams Nederlands Schelde Commissie (VNSC):

    500.000

    Het afdelingshoofd productspecifieke eenheid Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC):

    100.000

    De directeur RWS Bestuursstaf:

    50.000

    Projectdirecteur, projectmanager en projectleider van een landelijk project:

    50.000

    Directeur en afdelingshoofd van een productspecifieke eenheid:

    50.000

  • 2. Het mandaat, de volmacht en de machtiging, welke door de in de artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen worden verleend zijn voor verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben beperkt tot de volgende grensbedragen exclusief btw:

    Functionarissen

    Grensbedragen in € excl. btw

    Directeur binnen een regionaal en een centraal organisatieonderdeel:

    5.000.000

    Portfoliodirecteur en portfoliomanager binnen de directies Productie en Projectmanagement van RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    5.000.000

    Directeur binnen een projectdirectie of een programmadirectie in uitvoeringsfase:

    5.000.000

    Projectdirecteur van een project binnen de directies Productie en Projectmanagement van RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    2.500.000

    Projectmanager van een project binnen de directies Productie en Projectmanagement van RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    1.000.000

    Plaatsvervangend directeur binnen RWS Centrale Informatievoorziening:

    1.000.000

    Programmadirecteur Industriële Automatisering binnen RWS Centrale Informatievoorziening:

    1.000.000

    Directeur binnen een projectdirectie of een programmadirectie in verkenningsfase of planstudiefase:

    500.000

    Het hoofd Eenheid Klant en Services binnen RWS Corporate Dienst:

    500.000

    Districtshoofd in geval van een calamiteit:

    150.000

    Projectleider van een project binnen de directies Productie en Projectmanagement van RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    100.000

    Realisatiemanager binnen een projectdirectie of een programmadirectie in uitvoeringsfase:

    100.000

    Districtshoofd:

    50.000

    Afdelingshoofd:

    15.000

    Projectmanager binnen een projectdirectie of een programmadirectie in verkenningsfase, planstudiefase of uitvoeringsfase:

    15.000

    De projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000 binnen een regionaal of een centraal organisatieonderdeel, een projectdirectie of een programmadirectie:

    15.000

    Senior adviseur van de afdeling Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed/Schade binnen de RWS Corporate Dienst, voor zover het schadeafhandeling betreft:

    15.000

  • 3. De grensbedragen gelden, met inachtneming van artikel 12, niet:

    • a. in HRM-aangelegenheden welke deel uitmaken van de interdepartementale procesafspraken in het kader van P-Direkt.

    • b. bij het treffen van schikkingen in civielrechtelijke procedures door de algemeen directeur RWS Corporate Dienst inzake vorderingen van Rijkswaterstaat op derden.

Artikel 12: Voorbehouden en beperkingen

Ten aanzien van de in dit besluit verleende bevoegdheden gelden de in de bijlage bij dit besluit opgenomen voorbehouden en beperkingen.

Artikel 13: Instructies

  • 1. De directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer kunnen instructies geven ter zake van de uitoefening van alle bevoegdheden welke verleend zijn in of op grond van dit besluit.

  • 2. De in de artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen in hun organisatieonderdeel of directie instructies geven ter zake van de uitoefening van de bevoegdheden welke zij op grond van dit besluit verlenen, doch alleen in overeenstemming met de krachtens het eerste lid gegeven instructies.

  • 3. De in of op grond van dit besluit gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend met inachtneming van de gegeven instructies.

Artikel 14 Bevoegdheid bij organisatieonderdeel overschrijdende aangelegenheden

  • 1. In het geval de aan de hoofdingenieur-directeuren en in voorkomend geval de aan de algemeen directeur verleende bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5, 6 en 9, steeds eerste lid, een en dezelfde aangelegenheid betreft en meer dan een organisatieonderdeel aangaat, kan een van deze hoofdingenieur-directeuren dan wel algemeen directeur namens de andere bevoegde hoofdingenieuren-directeuren dan wel algemeen directeur deze bevoegdheden uitoefenen.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de aan directeuren en afdelingshoofden verleende bevoegdheden op grond van de artikelen 5, 6 en 9, steeds tweede lid, voor zover het hun werkterrein betreft.

Artikel 15: Slotbepalingen

  • 1. Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2011 wordt ingetrokken.

  • 2. Na de inwerkingtreding van dit besluit, berusten de besluiten gebaseerd op het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2011 op dit besluit.

Artikel 16: Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2013.

Artikel 17: Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de in dit besluit genoemde functionarissen.

Den Haag, 11 maart 2013

De directeur-generaal Rijkswaterstaat, J.H. Dronkers.

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift worden ingediend bij Rijkswaterstaat, t.a.v. RWS Bestuursstaf, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. datum en nummer of kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, en

  • d. de opgave van de redenen waarom de indiener zich niet met het besluit kan verenigen.

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 12 VAN HET BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING RIJKSWATERSTAAT 2013

In aanvulling op artikel 3 wordt, conform deze bijlage, het uitoefenen van de bevoegdheden voor bepaalde categorieën besluiten voorbehouden aan de bepaalde functionarissen en/of beperkt door de eis van voorafgaande instemming van een functionaris op een hoger niveau.

Voorbehouden en beperkingen

  • 1a. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Afhandelen van formatieaangelegenheden met betrekking tot functies die rechtstreeks onder de hoofdingenieur-directeur van een regionaal of landelijk organisatieonderdeel, onder de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of onder de hoofdingenieur-directeur (indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur) van een projectdirectie of een programmadirectie vallen, als bedoeld in het Statuut Decentralisatie Formatievaststelling en Formatiebeheer bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu;

    • Afwijken van de hoofdlijnen van het departementale personeelsbeleid, formatiebeleid en management ontwikkelingsbeleid.

  • 1b. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Verlenen van eervol ontslag aan de ambtenaar die uit een vertrouwensfunctie moet worden ontheven, als bedoeld in artikel 125e, tweede lid, Ambtenarenwet;

    • Fungeren als bevoegd gezag uit hoofde van in artikel 1, onderdeel b van het Beoordelingsvoorschrift Burgerlijk Rijkspersoneel 1985.

  • 2. Aan de directeur-generaal, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Samenstellen van en benoemen van leden in een directieteam van een organisatieonderdeel, een projectdirectie of een programmadirectie;

    • Vaststellen van vaste reissommen als bedoeld in artikel 14 van het Reisbesluit binnenland, voor zover het groepen personeel betreft die voorkomen bij meer organisatieonderdelen;

    • Toekennen van vacatiegeld of vaste beloningen in afwijking van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

    • Verlenen van ontslag als gevolg van het niet kunnen terugkeren na een politieke functie, als bedoeld in artikel 96b, eerste lid, van het ARAR;

    • Verlenen van ongeschiktheidontslag anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel g van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag op grond van artikel 99 van het ARAR, indien de meerkosten aangaande de minimale uitkering niet meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • Besluiten over toekenning van immateriële schadevergoedingen.

  • 3. Aan de directeur-generaal, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur, de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst en de hoofdingenieur-directeur (indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur) van een projectdirectie of een programmadirectie zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat via de RWS Bestuursstaf instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Verlenen van disciplinair ontslag, als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onderdeel L van het ARAR;

    • Verlenen van reorganisatieontslag en ontslag wegens verplaatsing van een dienstonderdeel, als bedoeld in de artikelen 96 en 96a van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag aan een herplaatsingkandidaat, als bedoeld in artikel 49L van het ARAR;

    • Niet verlenen van ontslag wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel h van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR, indien de meerkosten aangaande de minimale uitkering afzonderlijk, dan wel tezamen met de vergoeding voor materiële schade, meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien een dergelijke vergoeding verband houdt met een ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR en indien die vergoeding afzonderlijk, dan wel tezamen met de meerkosten aangaande de ontslaguitkering, meer bedraagt dan drie bruto maandsalarissen;

    • Bewust belonen, indien deze beloning een bruto maandsalaris te boven gaat;

    • Vaststellen van plaatsen van tewerkstelling welke niet of niet doelmatig bereikbaar zijn met openbaar vervoer, als bedoeld in het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

  • 4. De volgende HRM-bevoegdheden zijn voorbehouden aan:

    • a. de directeur-generaal, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer, en

    • b. de hoofdingenieur-directeur, de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst en de hoofdingenieur- directeur (indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur) van een projectdirectie of een programmadirectie die deze bevoegdheid alleen mogen uitoefenen nadat zij via de RWS Bestuursstaf instemming van de directeur-generaal, de plaatsvervangend directeur-generaal of de chief financial officer hebben verkregen:

      • o Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien deze vergoeding meer bedraagt dan netto € 15.000;

      • o Opleggen van een disciplinaire straf anders dan die van ontslag.

  • 5. Aan de hoofdingenieur-directeur, de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst en de hoofdingenieur-directeur (indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur) van een projectdirectie of van een programmadirectie, blijft voorbehouden:

    • het nemen van besluiten inhoudende een volledige honorering van verzoeken als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur;

    • het benoemen van de direct onder de directeuren ressorterende leidinggevende functionarissen.

  • 6. Aan de algemeen directeur RWS Corporate Dienst, diens directeur Communicatie, Personeel en Recht van de RWS Corporate Dienst en aan de gemandateerde afdelingshoofden en senior adviseurs werkzaam bij de Directie Communicatie, Personeel en Recht van de RWS Corporate Dienst zijn voorbehouden de volgende bestuurlijk-juridische en vastgoedbevoegdheden:

    • Uitbesteding aangaande juridische dienstverlening, waaronder begrepen het inschakelen van het kantoor van de Landsadvocaat;

    • Aangaan van en voeren van verweer:

      • o in civielrechtelijke procedures;

      • o in arbitrages;

      • o in surseances, faillissementen, derde-beslagen, verpandingen en cessies;

      • o inzake het opleggen van sancties aan opdrachtnemers c.q. bedrijven en instanties, met uitzondering van kortingen en boetes die voortvloeien uit contractbepalingen, en

      • o inzake het geheel of gedeeltelijk matigen of kwijtschelden van kortingen of boetes die krachtens een contract aan een opdrachtnemer zijn opgelegd;

    • Behandelen van een geschil door middel van mediation of bindend advies, voor zover verband houdend met de onder voorgaand punt genoemde procedures;

    • Verlenen, wijzigen of intrekken van vergunningen ten behoeve van een organisatieonderdeel met uitzondering van de taken welke behoren tot het werkterrein van de Inspectie Leefomgeving en Transport, zoals opgenomen in artikel 2a, onderdeel b, Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport;

    • Behandelen en afwikkelen van administratieve onteigeningen;

    • Behandelen van geschillen voor de bevoegde rechter voortvloeiende uit de Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999 en/of voortvloeiende uit de Overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en Energie-Ned, VELIN en VEWIN van 10 februari 1999 (beide: Stcrt. 1999, nr. 97);

    • Behandelen van vorderingen inzake schade veroorzaakt door derden aan rijkseigendom in beheer bij Rijkswaterstaat, anders dan bij uitvoering van werkzaamheden in opdracht van Rijkswaterstaat;

    • Behandelen en afwikkelen van claims inzake materiële en immateriële schade aan derden veroorzaakt door Rijkswaterstaat als vaarweg- en wegbeheerder;

    • Het inschakelen van experts ten behoeve van schadezaken die samenhangen met vaarweg- en wegbeheer;

    • Behandelen en afwikkelen van letselschadezaken als gevolg van ongevallen, dienstongevallen of beroepsziekten;

    • Behandelen en afwikkelen van zaken op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht;

    • Behandelen en afwikkelen van nadeelcompensatie.

  • 7. Aan de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst zijn de volgende bevoegdheden voorbehouden:

    • Na afstemming met de chief financial officer de comptabele bevoegdheid tot het doen van voorstellen aan de hoofddirectie Financiën, Management en Control aangaande het openen, wijzigen of opheffen van een bankrekening voor zakelijk gebruik op naam van Rijkswaterstaat, als bedoeld in artikel 8, lid 3 van het Besluit kasbeheer 1998;

    • Na overeenstemming met de directeur-generaal, de plaatsvervangend directeur-generaal of de chief financial officer, het treffen van schikkingen in civielrechtelijke procedures inzake vorderingen van Rijkswaterstaat op derden.

  • 8. Aan de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst en diens directeuren zijn voorbehouden de volgende comptabele bevoegdheden:

    • Na het verkrijgen van instemming van de hoofddirectie Financiën, Management en Control, het kwijtschelden van een vordering kleiner dan € 5.000;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering kleiner dan € 5.000;

    • Het verrichten van een schenking aan een derde van een aan de Staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaak met een waarde gelijk aan of kleiner dan € 500.

    De genoemde bedragen zijn exclusief eventuele omzetbelasting.

  • 9. Aan de hoofdingenieur-directeur van RWS Water, Verkeer en Leefomgeving, diens directeur Leefomgeving en aan de gemandateerde afdelingshoofden, teamleiders en senior adviseurs werkzaam bij de directie Leefomgeving van het organisatieonderdeel RWS Water, Verkeer en Leefomgeving zijn voorbehouden de volgende bevoegdheden op het gebied van milieu en leefomgeving, mobiliteit en klimaat voor zover het betreft:

    • a. de bescherming, het beheer en de sanering van de bodem:

      • het afgeven, wijzigen en intrekken van verklaringen houdende een beoordeling van de reinigbaarheid van verontreinigde grond als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 17a, 17b, 30 en 31, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen;

      • het overgaan tot kostenverhaal als bedoeld in artikel 75 van de Wet bodembescherming, met uitzondering van situaties waarin Gedeputeerde Staten en Burgemeester en Wethouders gebruik hebben gemaakt van mandaat dat hen is verleend op basis van artikel 75, zesde lid;

      • het verhaal van kosten met toepassing van artikel 75, het eerste, tweede, derde en vijfde lid van de Wet bodembescherming;

      • het treffen van een schikking met betrekking tot de kosten als bedoeld in artikel 75 van de Wet bodembescherming, het voeren van onderhandelingen terzake en het treffen van een schikking;

      • het verlenen van erkenningen als bedoeld in artikel 9 van het Besluit bodemkwaliteit;

      • het wijzigen van een erkenning als bedoeld in artikel 12 van het Besluit bodemkwaliteit;

      • het intrekken en schorsen van een erkenning op grond van artikel 23, eerste lid, onder a, c en d, en tweede lid, onder a, van het Besluit bodemkwaliteit;

      • het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van het Besluit bodemkwaliteit;

      • het vaststellen van een formulier als bedoeld in artikel 31, derde lid, van het Besluit bodemkwaliteit;

      • het verlenen van een erkenning op grond van artikel 12b, eerste lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

      • het wijzigen van een erkenning op grond van artikel 12e van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

      • het intrekken van een erkenning op grond van artikel 12k, eerste lid, aanhef en onder a, c, of d, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

      • het schorsen van een erkenning op grond van artikel 12k, tweede 2, aanhef en onder a, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

    • b. het examineren en diplomeren van personen en het certificeren van bedrijven die handelingen verrichten waarbij gefluoreerde broeikasgassen dan wel gereguleerde stoffen vrij kunnen komen in het kader van:

      • de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties;

      • de Regeling gefluoreerde broeikasgassen brandbeveiligingssystemen;

      • de Regeling gefluoreerde broeikasgassen hoogspanningsschakelaars;

    • c. het ontdoen van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.37 en volgende in de Wet milieubeheer:

      • het verlenen van toestemming tot gebruik van een digitale gegevensdrager op grond van artikel 12, tweede lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

      • het opstellen van het Reglement melden, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.

  • 10. Aan de hoofdingenieur-directeur van RWS Zee en Delta, diens directeuren en gemandateerde afdelingshoofden zijn voorbehouden het uitoefenen van de beheersbevoegdheden ten aanzien van de tot het regionale beheersgebied behorende territoriale zee en exclusieve economische zone van de BES-eilanden, als bedoeld in de Wet maritiem beheer BES.

De directeur-generaal Rijkswaterstaat, J.H. Dronkers.

TOELICHTING

Onderhavig mandaatbesluit vervangt het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2011.

Aanleiding voor de vervanging van het voorgaande besluit is de uitvoering van het Ondernemingsplan 2015 door Rijkswaterstaat. Als gevolg van dit ondernemingsplan ontstaan nieuwe organisatieonderdelen, verdwijnen bestaande diensten, veranderen de hoofdtaken van de (nieuwe) organisatieonderdelen, en krijgen organisatieonderdelen en functies nieuwe naamgeving. Gevolg is dat per 1 april 2013 de voorgaande instellings- en mandaatbesluiten van RWS en de diensten niet meer voldoen.

Met onderhavig besluit zijn de gevolgen van de veranderingen binnen Rijkswaterstaat doorgevoerd.

De directeur-generaal Rijkswaterstaat, J.H. Dronkers.

Naar boven