Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 maart 2013, nr. PAV / 13041269, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bestrijding van onkruiden in de teelt van cichorei en witlof (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van cichorei en witlof tegen onkruid 2013)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Safari (toelatingsnummer 11754N) ter bescherming van de cichorei- en witlofteelt tegen onkruiden (composieten en kruisbloemigen)

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 maart 2013.

  • 2. Dit besluit vervalt 120 dagen na 1 maart 2013, op 29 juni 2013.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming de teelt van cichorei en witlof tegen onkruid 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA, Directeur-Generaal Agro.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

BIJLAGE

Wettelijk gebruiksvoorschrift

SAFARI®: toegelaten onder toelatingsnummer 11754N

Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.0, Ctgb juni 2011 onder de vermelde toepassingsvoorwaarden

Toepassingsgebied

Type toepassing

Te bestrijden organisme

Dosering (middel) per toepassing1

Maximaal aantal toepassingen per 12 maanden

Maximaal aantal liter middel per ha per 12 maanden

Minimum interval tussen toepassingen in dagen

Witlof (pennen- en zaadteelt)

Na opkomst

breedbladige onkruiden

10–30 g/ha

4

0,06

7

Cichorei

Na opkomst

breedbladige onkruiden

10–30 g/ha

4

0,06

7

X Noot
1

In LDS-systeem in combinatie met toegelaten middelen.

Het middel dient te worden toegepast in 150–400 liter water per ha.

Toepassingsvoorwaarden

Het loof van behandelde gewassen mag niet aan vee worden vervoederd.

Niet meer dan 60 gram middel per 12 maanden toepassen op hetzelfde perceel in de zaadteelt en pennenteelt van witlof en in de teelt van cichorei.

Om het grondwater te beschermen mag dit product niet worden toegepast in grondwaterbeschermingsgebieden.

Om niet tot de doelsoorten behorende planten en in het water levende organismen te beschermen is toepassing van het middel uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van minimaal 75% driftreducerende spuitdoppen.

Volg- en vervanggewassen

Gezien de aard van het middel kan niet uitgesloten worden dat er negatieve effecten op bepaalde volg- en vervanggewassen op kunnen treden.

Resistentiemanagement

Dit middel bevat de werkzame stof triflusulfuron-methyl. Triflusulfuron-methyl behoort tot de sulfonylureumverbindingen. De HRAC code is B. Bij dit product bestaat er kans op resistentieontwikkeling. In het kader van resistentiemanagement dient u de adviezen die gegeven worden in de voorlichtingsboodschappen op te volgen.

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Met dit besluit wordt tijdelijk vrijstelling verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Safari ter bescherming van de teelt van cichorei en witlof tegen onkruiden.

Bijzondere omstandigheden

De werkzame stof van Safari: triflusulfuron is in 2009 geplaatst op de Annex I van richtlijn nr. 91/414/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 230), met de beperking tot het gebruik als herbicide in de teelt van suiker- en voederbieten. Hierdoor verviel de toelating van Safari in de teelt van cichorei en witlof in augustus 2010 met een opgebruiktermijn tot 31 december 2011. Bij beschikking van de Europese Commissie van 30 maart 2012 (L95/8) is bekendgemaakt dat de beperking is opgeheven. De toelatinghouder heeft een herregistratieaanvraag bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) lopen waarin zowel de toepassing in de teelt van cichorei als in de pennen- en zaadteelt van witlof zijn opgenomen. Besluitvorming wordt niet verwacht voor eind 2013, waardoor Safari voor deze teelten in seizoen 2013 niet beschikbaar is. Een tijdelijk noodverband is nodig om deze periode te overbruggen.

Gevaar voor de teelt

Door het wegvallen van Safari in de teelt van cichorei en de pennen- en zaadteelt van witlof zal de onkruidbeheersing en het produceren van een schoon eindproduct moeilijker worden. Met name op de percelen waar de onkruidruk hoog is en waar veel composieten en kruisbloemige onkruiden voorkomen.

De schade veroorzaakt door een slechte onkruidbestrijding is afhankelijk van diverse factoren, zoals onkruiddruk en grondsoort. Geschat wordt dat de schade door onkruiden op percelen met een hoge onkruiddruk kan oplopen tot een opbrengstverlies van rond de 50 procent. De teelt is bij een opbrengstverlies van ongeveer 30 procent niet meer rendabel.

Daarnaast wordt bij cichorei een geoogste partij afgekeurd als er meer dan 10 procent van het eindproduct bestaat uit tarra. Bij een slechte onkruidbestrijding ontstaat meer tarra. Bij afkeur moet een partij geschoond worden voor verwerking, deze kosten betalen de telers. Indien niet geleverd wordt moeten telers een boete betalen. Uiteindelijk kan dit leiden tot een economisch onrendabele teelt.

Geen alternatieven

Safari is een onkruidbestrijdingsmiddel met contactwerking, dat na de opkomst van de cichorei en witlof werd toegepast. Het middel heeft een goede werking tegen diverse composieten (waaronder kamille) en kruisbloemige onkruiden.

In de teelt van cichorei en de pennen- en zaadteelt van witlof zijn ter bestrijding van éénjarige tweezaadlobbige onkruiden naast een aantal niet-selectieve middelen, zowel een contactmiddel als diverse middelen met voornamelijk bodemwerking toegelaten.

De middelen, die voornamelijk vanwege hun bodemwerking worden ingezet, hebben geen effect op kamille en diverse kruisbloemige onkruiden. In de teelt van witlof is het middelenpakket beperkter waardoor diverse composieten en kruisbloemige onkruiden niet kunnen worden bestreden.

Het toegelaten contactmiddel in cichorei kan vanwege fytotoxiciteit maar in één van de acht geteelde rassen (na opkomst) worden toegepast.

De niet-selectieve middelen kunnen alleen worden ingezet vóór het inzaaien van het gewas. Beide middelen hebben geen bodemwerking.

Mechanische onkruidbestrijding is tussen de rijen een aanvulling, echter in de rijen kan het niet worden toegepast, omdat het te veel schade toebrengt aan het gewas. De effectiviteit van mechanische onkruidbestrijding is bovendien te sterk afhankelijk van verschillende factoren om een goed alternatief te zijn. Handmatige onkruidbestrijding is effectief maar economisch niet haalbaar. Teelttechnische maatregelen zoals vruchtwisseling en bedrijfshygiëne kunnen de onkruiddruk verlagen, maar werken niet afdoende.

Advies College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Het Ctgb adviseert de vrijstelling te verlenen, mits toepassing van het middel uitsluitend wordt toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van minimaal 75 procent driftreducerende spuitdoppen. Dit om niet tot de doelsoorten behorende planten en in het water levende organismen te beschermen. Dit is opgenomen in de vrijstelling.

De gevraagde toepassing levert geen extra risico’s op voor mens en milieu, indien de gebruiksvoorschriften die zijn opgenomen in de bijlage bij de vrijstelling, worden nageleefd.

De overwegingen

Een vrijstelling is gewenst, omdat voor de bestrijding van onkruiden in de teelt van cichorei en witlof tijdelijk onvoldoende middelen en methoden beschikbaar zijn waardoor de teelten bedreigd worden.

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, heb ik besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Safari ter bescherming van de teelt van cichorei en witlof tegen onkruid.

Deze vrijstelling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, werkt terug tot 1 maart 2013 en vervalt 120 dagen na deze datum, derhalve op 29 juni 2013.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA, Directeur-Generaal Agro.

Naar boven