Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 4 maart 2013, nr. IENM/BSK-2013/35272, tot wijziging van de Regeling wegvervoer goederen

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 2.8, vierde lid, van de Wet wegvervoer goederen;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 6 van de Regeling wegvervoer goederen wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De verklaringen, bedoeld in het vierde en vijfde lid, zijn afgegeven door:

    • a. een registeraccountant of een Accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • b. een belastingdeskundige die is aangesloten bij Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen;

    • c. een belastingadviseur die is ingeschreven in het Register Belastingadviseurs; ofd. een accountant of belastingdeskundige, aangesloten bij een door de NIWO na goedkeuring van de Minister daartoe aangewezen instelling.

2. Het zevende lid vervalt.

3. Het achtste tot en met tiende lid worden vernummerd tot respectievelijk zevende tot en met negende lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

De Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) toetst bij een aanvraag voor een vergunning onder meer of aan de eis van kredietwaardigheid wordt voldaan. Een onderneming dient aan de hand van financiële gegevens en een accountantsverklaring aan te tonen dat zij over voldoende risicodragend vermogen beschikt.

Tot nu toe werd bij de eerste aanvraag voor een communautaire vergunning alleen een verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent, aangesloten bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) geaccepteerd. Bij een aanvraag voor een verlenging van de communautaire vergunning werd ook een verklaring geaccepteerd van een lid van de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen (NOAB) en een ingeschrevene in het Register Belastingadviseurs (RB).

Reden daarvoor was dat de statuur van NBA enerzijds en NOAB en RB anderzijds nogal van elkaar verschilde.

Inmiddels hebben zich hierin een aantal ontwikkelingen voorgedaan:

  • De NOAB heeft een kwaliteitskeurmerk. Dit houdt in dat de leden aan minimale opleidingseisen moeten voldoen (MBA en een praktijkdiploma Belastingen van MBO+ tot WO-niveau). Het RB kent een opleidingsniveau van HBO+ of hoger.

  • De NOAB kent een kwaliteitssysteem dat voor alle leden geldt. Dit houdt in dat regelmatig wordt gecontroleerd of de leden hun werkzaamheden uitoefenen conform door de NOAB opgestelde richtlijnen. Ook het RB kent een (vrijwillig) kwaliteitssysteem waarbij incidenteel wordt gecontroleerd of leden een ten minste gelijkwaardig kwaliteitssysteem hanteren.

  • Een onafhankelijke kwalificatiecommissie toetst of een beoogd lid van de NOAB voldoet aan daartoe opgestelde toelatingseisen. Iedere vijf jaar wordt getoetst of hieraan nog wordt voldaan.

  • De leden van de NOAB zijn verplicht om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

  • De NOAB en het RB kennen een onafhankelijk eigen tuchtrecht.

  • Leden van de NOAB en het RB zijn verplicht om permanente educatie te volgen. Voldoet een lid hier niet aan, dan kan dit leiden tot royement.

  • RB-leden voeren nu evenals NBA en NOAB hun werkzaamheden uit op basis van ondermeer het Burgerlijk Wetboek en het Besluit fiscale waarderingsgrondslagen.

  • RB-leden zijn gebonden aan een Reglement voor de Beroepsuitoefening.

  • Het RB heeft een koepelconvenant afgesloten met de Belastingdienst in verband met horizontaal toezicht. Dit koepelconvenant ziet op afspraken tussen de Belastingdienst enerzijds en leden van het RB en de NOAB anderzijds omtrent belastingaangiften voor ondernemers.

  • Het RB heeft met het Bureau Financieel Toezicht een toezichtarrangement gesloten ten aanzien van de controle op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

  • De onderhavige regeling is in nauwe samenwerking met de NIWO tot stand gekomen. De NIWO hecht hieraan omdat dit voor de transportsector een verlichting van de administratieve lasten, althans een kostenverlichting betekent vanwege de lagere tarieven die door NOAB en RB worden berekend. Omdat de sector hierdoor belang heeft bij spoedige invoering, wordt afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven