Regeling van het College van procureurs-generaal van 3 januari 2013 houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van de Wet bescherming persoonsgegevens (Mandaatregeling Wet bescherming persoonsgegevens Openbaar Ministerie)

Het College van procureurs-generaal,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht);

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Mandaat tot het nemen van besluiten op verzoeken op grond van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens wordt verleend aan:

    • a. de hoofden van de OM-onderdelen;

    • b. het hoofd van de Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken van het Parket-Generaal;

    • c. de directeur van de Rijksrecherche;

  • 2. Aan het hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken van het Parket-Generaal en aan de directeur van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie wordt daarnaast mandaat verleend ten aanzien van behandeling van en beslissing op bezwaar- en beroepschriften.

  • 3. Deze functionarissen kunnen het mandaat slechts aan onder hen ressorterende ambtenaren doorgeven voor zover het standaardbeslissingen betreft.

Artikel 2

De bovengenoemde functionarissen brengen in de ondertekening van de besluiten tot uitdrukking dat de besluiten zijn genomen namens het College. De ondertekening luidt:

Het College van procureurs-generaal,

namens het College,

[handtekening en vermelding van naam van de functionaris]

Artikel 3

De regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling Wet bescherming persoonsgegevens Openbaar Ministerie.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 januari 2013

Voorzitter van het College van procureurs-generaal, H.J. Bolhaar.

TOELICHTING

Het College van procureurs-generaal (hierna: het College) is op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) en de daaruit voorvloeiende jurisprudentie (ABRS 2 juli 2003 LJN AH8979) verantwoordelijke voor de verwerking van zowel strafrechtelijke als niet-strafrechtelijke persoonsgegevens door het OM.

De gemandateerde bevoegdheden kunnen zoals gebruikelijk ook worden uitgeoefend door degene die als plaatsvervanger, waarnemer of fungerend functionaris is aangewezen.

Met mandaat wordt gelijkgesteld de verlening, onderscheidenlijk doorgifte van volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Het mandaat betreft ook beslissingen die in het kader van de behandeling van een verzoek op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens worden genomen op basis van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.

Naar boven