TOELICHTING
I Algemeen
1. Inleiding
Deze wijzigingsregeling bevat enkele wijzigingen in de aansturing van normen en een
enkele verbetering van ondergeschikte aard in de Regeling Bouwbesluit 2012. Verder
is in de Regeling omgevingsrecht een procedureel voorschrift met betrekking tot de
berekeningsmethodiek van de energieprestatiecoëfficiënt en een daarmee samenhangende
begripsbepaling en een aanvulling in de opsomming van de bij een aanvraag om vergunning
voor het brandveilig gebruik aan te leveren gegevens en bescheiden opgenomen.
2. Procedure en inspraak
Het concept is voorgelegd aan het Overlegplatform Bouwregelgeving. Er is geen commentaar
op het concept ontvangen.
3. Code interbestuurlijke verhoudingen
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven ten aanzien van het ontwerp
van dit besluit geen gebruik te willen maken van haar formele adviesbevoegdheid als
bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen.
4. Notificatie
De ontwerpregeling is op 5 november 2012 gemeld aan de Europese Commissie (notificatienummer
2012/618/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van
het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels
betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd
bij Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Artikel I van deze regeling
bevat mogelijk technische voorschriften in de zin van deze richtlijn (notificatierichtlijn).
Deze bepalingen zijn verenigbaar met het vrije verkeer van goederen; zij zijn evenredig
en waar nodig voorzien van een gelijkwaardigheidsbepaling met het oog op de wederzijdse
erkenning (zie artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012).
Er zijn geen opmerkingen van de Commissie ontvangen.
Melding aan het Secretariaat van de Wereldhandelsorganisatie ingevolge artikel 2,
negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake
technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu in casu geen sprake is van significante gevolgen voor
de handel.
5. Regeldruk
Algemeen
Deze regeling leidt niet tot een wijziging van de regeldruk. De voorschriften hebben
met name betrekking op verbetering van bestaande artikelen, en wat betreft de wijziging
van de Regeling omgevingsrecht, uitwerking van een voorschrift uit het Bouwbesluit
2012.
Administratieve lasten
Deze wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 en van de Regeling omgevingsrecht
leidt tot eenmalige administratieve lasten voor die bedrijven en overheden die kennis
moeten nemen van de inhoud van deze regeling. Het gaat om circa 600 partijen, te weten
gemeenten, grote adviesbureaus, installateurs en aannemers. Deze partijen zullen gemiddeld
eenmaal een uur besteden ter waarde van gemiddeld € 50. De totale lasten bedragen
hiermee circa € 30.000. De vraag of er voldoende aandacht is besteed aan alternatieven
die mogelijk minder lasten met zich meebrengen is hier niet relevant. Het gaat in
deze wijzigingsregeling met name om de consequenties van het wijzigen van normen,
het aanwijzen van nieuwe normen en een BRL en het uitwerken van normen die in het
Bouwbesluit 2012 zijn aangewezen. De administratieve lasten van het Bouwbesluit 2012
zijn reeds in beeld gebracht in de nota van toelichting bij dat besluit.
Bestuurlijke lasten
Deze wijzigingsregeling leidt, omdat het alleen gaat om uitwerking van de voorschriften
uit het Bouwbesluit 2012, niet tot bestuurlijke lasten. De bestuurlijke lasten van
het Bouwbesluit 2012 zijn reeds in beeld gebracht in de nota van toelichting bij dat
besluit.
6. Milieu- en bedrijfseffecten
Omdat het alleen gaat om uitwerking van de voorschriften uit het Bouwbesluit 2012
gaat, is geen onderzoek gedaan naar de milieu- en bedrijfseffecten van deze regeling.
7. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Omdat het alleen gaat om uitwerking van de voorschriften uit het Bouwbesluit 2012
is de ontwerpregeling niet beoordeeld aan de hand van de standaardtoets op handhaafbaarheid,
uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid (HUF-toets).
II Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
De verwijzing in artikel 1.12 naar de inspectieschema's 2011 is vervangen door een
verwijzing naar de desbetreffende onderdelen van het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging
van 1 september 2012, inclusief wijzigingsblad W1: 2012. Dit inspectieschema fungeert
als inspectieschema voor de verschillende in de artikelen 6.20, zesde lid, 6.23, vierde
lid, en 6.32 van het Bouwbesluit 2012 genoemde CCV-inspectieschema's. Het CCV-inspectieschema
Brandbeveiliging is te downloaden van de site van het Centrum Criminaliteitspreventie
Veiligheid (CCV). In artikel 1.12 was ten onrechte ook een verwijzing naar artikel
6.20, zevende lid, van het Bouwbesluit 2012 opgenomen. Dit is gecorrigeerd.
Onderdeel B
Deze wijziging is het gevolg van een administratieve aanpassing van de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken in november 2011. Met de wijziging van de datum
van de bepalingsmethode wordt de juiste versie van de bepalingsmethode aangewezen.
Onderdeel C
Doordat de verwijzing naar NEN 5077 2006 vervalt en in de plaats daarvan de nieuwe
versie NEN 5077 2012 wordt aangestuurd (zie onderdeel E) zijn de nadere voorschriften
zoals die in artikel 5.7 waren opgenomen overbodig geworden. Artikel 5.7 vervalt derhalve.
Onderdeel D
Met het nieuwe artikel 5.8 is de tabel met de correctiefactoren gewijzigd. Deze wijziging
heeft uitsluitend betrekking op de indeling van de gebruiksfuncties. Deze indeling
is nu in overeenstemming met de in het Bouwbesluit 2012 gebruikte indeling. Er is
geen sprake van een wijziging van de correctiefactoren.
Onderdelen E en F
Onderdeel E bevat een vijftal wijzigingen van bijlage I en onderdeel F bevat een tweetal
wijzigingen van bijlage II.
In bijlage I is een nieuwe verwijzing naar NEN 2575 2004 opgenomen. Ook is een nieuwe
verwijzing naar NEN 5077 + C3: 2012 opgenomen en vervalt de verwijzing naar NEN 5077
2006. Verder vervallen in bijlage I de verwijzingen naar NEN 6099 2006 en NEN-EN 1997-2
+ C1: 2010. In bijlage II is de verwijzing naar NEN-EN 1993-1-4:2006 aangepast en
is een nieuwe verwijzing naar NEN-EN 1997 opgenomen. De verwijzing naar NEN-EN 1997
is naar bijlage II verplaatst omdat het een in de afdelingen 2.1 en 2.2 van het Bouwbesluit
2012 aangewezen NEN-EN betreft. Ook is daarbij voortaan de nationale bijlage NB: 2011
van toepassing.
Artikel II
Onderdeel A
Aan de begripsbepalingen is een definitie van BRL toegevoegd. Onder een BRL in deze
regeling wordt een door het Centraal College van Deskundigen van de Stichting Kwaliteitsborging
Installaties vastgestelde Nationale Beoordelingsrichtlijn verstaan. Deze begripsbepaling
is nodig om in artikel 2.12 van de Regeling omgevingsrecht voortaan naar een BRL te
kunnen verwijzen.
Onderdeel B
Aan artikel 2.12 van de Regeling omgevingsrecht is een derde lid toegevoegd, waarmee
wordt bepaald dat de berekening van de energieprestatiecoëfficiënt als bedoeld in
artikel 5.2 van het Bouwbesluit 2012 moet worden uitgevoerd met gebruikmaking van
software die voldoet aan BRL 9501, zoals laatstelijk gewijzigd op 27 september 2012.
Met deze aanvulling van de Regeling omgevingsrecht is zeker gesteld dat alle berekeningen
van de energieprestatiecoëfficiënt op dezelfde wijze worden uitgevoerd.
Onderdeel C
Aan het tweede lid van artikel 3.3 van de Regeling omgevingsrecht is aan de opsomming
van de bij de aanvraag om een vergunning voor het brandveilig gebruik van een bouwwerk
een nieuw onderdeel e toegevoegd. Voortaan moeten ook gegevens en bescheiden over
de aard en plaats van de brandveiligheidsinstallaties worden aangeleverd. Dit was
in de praktijk al gebruikelijk. In de aanhef van dit tweede lid wordt voortaan niet
meer gesproken van ‘plattegrond’ maar van plattegrond of een bijlage daarvan.
Artikel III
Dit artikel regelt dat deze wijzigingsregeling in werking treedt met ingang van de
dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst. Hiermee
is afgeweken van het systeem van de vaste verandermomenten. Reden daarvoor is dat
deze regeling met name technische verbeteringen bevat waarvan het gewenst is dat die,
gezien het belang voor het bouwbedrijfsleven, zo spoedig mogelijk van kracht worden.
Om die reden is ook afgeweken van de minimale invoeringstermijn van twee maanden.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok.