Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 21 februari 2013, nr. 350608, inzake tegemoetkoming voor schade geleden bij openlijk geweld (Regeling tegemoetkoming schade openlijk geweld)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. fonds:

het schadefonds openlijk geweld, bedoeld in artikel 2;

b. team schade openlijk geweld:

een onderdeel van de commissie schadefonds geweldsmisdrijven als bedoeld in artikel 8 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven;

c. incident:

de gebeurtenis waarbij in groepsverband openlijk geweld, zoals omschreven in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, is gepleegd en waarbij goederen van natuurlijke personen zijn vernield;

d. gedupeerde:

de natuurlijke persoon die direct schade heeft geleden bij het incident en die een aanvraag voor tegemoetkoming bij het team schade openlijk geweld heeft ingediend;

e. bijzondere voorwaarde tot storting:

de bijzondere voorwaarde die een dader, met toepassing van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, door de rechter of bij wijze van strafbeschikking door de Officier van Justitie, kan worden opgelegd strekkende tot storting van een geldsom in het fonds ten behoeve van de gedupeerden van het betreffende incident;

f. beschikbaar bedrag:

het bedrag zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid;

g. schadebedrag:

het bedrag voor de kosten tot herstel van de geleden schade, dan wel voor de kosten ter vervanging, indien herstel van de schade onmogelijk is, verminderd met het bedrag dat eventueel is of nog wordt uitgekeerd voor de geleden schade bij wijze van een vergoeding of een tegemoetkoming anders dan op grond van deze regeling;

h. surplus bedrag:

het bedrag zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid.

Artikel 2

Er is een schadefonds openlijk geweld. Het team schade openlijk geweld wordt aangewezen om het fonds te beheren.

Artikel 3

Het team schade openlijk geweld onderhoudt ingevolge artikel 39e, eerste lid, onder g, juncto artikel 8a, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens contact met het Openbaar Ministerie omtrent de oplegging van een bijzondere voorwaarde tot storting en de uitvoering daarvan.

Artikel 4

  • 1. Een gedupeerde kan bij het team schade openlijk geweld een aanvraag indienen om een geldbedrag uit het fonds uitgekeerd te krijgen bij wijze van tegemoetkoming in zijn schade.

  • 2. Tot uiterlijk zes maanden na de eerste oplegging van een bijzondere voorwaarde tot storting in verband met een incident kan een gedupeerde van datzelfde incident een aanvraag tot tegemoetkoming indienen bij het team schade openlijk geweld.

  • 3. Voor indiening van de aanvraag dient de gedupeerde gebruik te maken van een aanvraagformulier dat het team schade openlijk geweld beschikbaar zal stellen.

  • 4. De gedupeerde dient de aanvraag zoveel mogelijk met stukken te onderbouwen.

Artikel 5

Het team schade openlijk geweld behandelt een aanvraag binnen drie maanden na de ontvangst van de aanvraag, tenzij het team schade openlijk geweld meer dan vijftig aanvragen ontvangt, in welk geval het team schade openlijk geweld een aanvraag uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst behandelt.

Artikel 6

De aanvraag van de gedupeerde wordt uitsluitend in behandeling genomen:

  • a. voor zover het directe schade betreft die de gedupeerde bij het betreffende incident heeft geleden;

  • b. voor zover de aanvraag betrekking heeft op schade aan goederen in eigendom van de gedupeerde;

  • c. indien de gedupeerde aangifte heeft gedaan van de geleden schade en de gedupeerde een kopie van het proces-verbaal van de aangifte bij de aanvraag voegt;

  • d. voor zover de gedupeerde de opgegeven schade niet of niet volledig vergoed heeft gekregen door middel van schadeverhaal op de dader, dan wel door middel van een uitkering door zijn verzekeraar;

  • e. indien een bijzondere voorwaarde tot storting is opgelegd in verband met het betreffende incident.

Artikel 7

Het team schade openlijk geweld zal een aanvraag toewijzen voor zover:

  • a. de gedupeerde voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden bij het betreffende incident;

  • b. de gedupeerde de hoogte van het schadebedrag en de berekening daarvan voldoende aannemelijk heeft gemaakt;

  • c. de gedupeerde niet verzekerd is voor de geleden schade of de geleden schade niet voor vergoeding of niet volledig voor vergoeding door de verzekeraar in aanmerking komt;

  • d. aannemelijk is dat de opgegeven schade niet is veroorzaakt door een omstandigheid die is toe te rekenen aan de gedupeerde.

Artikel 8

  • 1. Drie maanden na de behandeling van de laatst ontvangen aanvraag, zal het team schade openlijk geweld het totaal gestorte geldbedrag gerelateerd aan een incident vaststellen en dit aanmerken als het beschikbare bedrag voor het uitkeren van een tegemoetkomingsbedrag op de toegewezen aanvragen.

  • 2. Indien na de vaststelling van het beschikbare bedrag in verband met hetzelfde incident nog meer geldbedragen worden gestort, zal het team schade openlijk geweld deze bedragen behandelen als onderdeel van het surplus bedrag genoemd in artikel 11, eerste lid.

Artikel 9

  • 1. Indien het team schade openlijk geweld een aanvraag heeft toegewezen, zal het de hoogte van het toe te kennen bedrag aan de betreffende gedupeerde bepalen door het beschikbare bedrag te delen door het totaal aantal toegewezen aanvragen.

  • 2. De hoogte van het toe te kennen bedrag zal in elk geval de hoogte van het schadebedrag van de gedupeerde niet overschrijden.

  • 3. Indien conform de berekeningsformule in het eerste lid sprake is van een bedrag dat het schadebedrag van de gedupeerde zou overschrijden, dan zal het team schade openlijk geweld:

    • a. het overschrijdend bedragsdeel weer opnemen in het beschikbare bedrag;

    • b. de hoogte van de toe te kennen bedragen voor de overige toegewezen aanvragen herberekenen conform de aanwijzingen van het eerste en het tweede lid.

Artikel 10

Het team schade openlijk geweld draagt er zorg voor dat het toegekende bedrag zo spoedig mogelijk, doch binnen een maand na de vaststelling van het beschikbare bedrag, wordt uitgekeerd aan de gedupeerde.

Artikel 11

  • 1. Indien het beschikbare bedrag zes maanden na de vaststelling ervan niet volledig is besteed, dan zal het team schade openlijk geweld het resterende bedrag als surplus bedrag aanmerken.

  • 2. Het team schade openlijk geweld zal, als er sprake is van een surplus bedrag, onverminderd het bepaalde in het derde lid, tot uitkering overgaan van een tweede bedrag aan de gedupeerde:

    • a. wiens aanvraag eerder is beoordeeld en toegewezen door het team schade openlijk geweld;

    • b. bij wie, na de uitkering van het eerste bedrag, sprake is van een resterend schadebedrag.

  • 3. Het team schade openlijk geweld zal aan gedupeerden, ook als deze voldoen aan de eisen van het tweede lid, geen tweede bedrag uitkeren, indien de hoogte van dat tweede bedrag conform de berekeningsformule in artikel 12, eerste lid, minder dan € 25 per gedupeerde zou bedragen.

Artikel 12

  • 1. Indien sprake is van een surplus bedrag, zal het team schade openlijk geweld de hoogte van het tweede, uit te keren bedrag bepalen door het surplus bedrag te delen door het totaal aantal gedupeerden, voor zover die voldoen aan de eisen van artikel 11, tweede lid.

  • 2. De hoogte van het tweede, uit te keren bedrag zal in elk geval de hoogte van het resterende schadebedrag van de gedupeerde niet overschrijden.

  • 3. Indien conform de berekeningsformule in het eerste lid sprake is van een bedrag dat het schadebedrag van de gedupeerde zou overschrijden, dan zal het team schade openlijk geweld:

    • a. het overschrijdend bedragsdeel weer opnemen in het surplus bedrag;

    • b. de hoogte van de tweede, uit te keren bedragen voor de overige gedupeerden, voor zover die daarvoor in aanmerking komen volgens artikel 11, tweede lid, herberekenen conform de aanwijzingen van het eerste en het tweede lid.

Artikel 13

  • 1. Het team schade openlijk geweld draagt er zorg voor dat het tweede, uit te keren bedrag zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een maand na de vaststelling van het surplus bedrag wordt uitgekeerd aan de gedupeerde die volgens artikel 11, tweede lid, hiervoor in aanmerking komt.

  • 2. Indien het surplus bedrag na de termijn genoemd in het eerste lid ook niet volledig besteed is, dan zal het team schade openlijk geweld het dan resterende bedrag behandelen als onderdeel van het beschikbare bedrag, zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, indien deze regeling bij een volgend incident van toepassing is.

Artikel 14

Het team schade openlijk geweld mag bij de toekenning en de uitkering van een bedrag op grond van deze regeling de voorwaarde verbinden dat de betreffende gedupeerde zich verplicht tot terugbetaling van dat bedrag of het betreffende gedeelte ervan, indien na de toekenning blijkt dat de gedupeerde de opgegeven schade volledig, dan wel gedeeltelijk alsnog vergoed heeft gekregen.

Artikel 15

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst en werkt terug tot en met 21 september 2012.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2015, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de afhandeling van aanvragen die voor 1 januari 2015 zijn ingediend.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming schade openlijk geweld.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

TOELICHTING

Op 21 september 2012 verzamelde een menigte van mensen zich in de gemeente Haren voor een zogeheten Project X feest. Dit ontaardde zich vervolgens in hevige rellen waarbij onder meer schade werd toegebracht aan eigendommen van de inwoners van Haren. In beginsel kan een persoon die schade lijdt naar aanleiding van een strafbaar feit, zoals bij de rellen Haren, zich voegen in de eventueel daarop volgende strafprocedure om de schade te verhalen op de dader. De getroffen persoon kan ook proberen de dader civielrechtelijk aansprakelijk te stellen om de geleden schade vergoed te krijgen. Als de verzekering de geleden schade dekt, dan treedt de verzekeraar in de rechten van de gedupeerde en kan deze vervolgens bij wijze van regres de schade trachten te verhalen op de dader in een civiele procedure.

Bij grootschalig, openlijk geweld kan het echter lastig zijn voor de gedupeerde om zijn schade te verhalen middels een strafrechtelijke, dan wel een civiele procedure. De dader is in dit soort gevallen niet bekend of het kan niet voldoende worden bewezen dat deze dader, individueel of als lid van een dadergroep, verantwoordelijk is voor de geleden schade van de betreffende gedupeerde. Dit was het geval bij de rellen in de gemeente Haren en een dergelijke situatie kan zich ook voordoen bij bijvoorbeeld voetbalrellen (buiten het stadion), huldigingen, Oud en Nieuw-vieringen en andere grootschalige evenementen.

Na de rellen in Haren was er breed overeenstemming dat de daders van die rellen financieel bij moeten dragen aan een tegemoetkoming voor de schade van de getroffen personen. In de daaropvolgende strafprocedures is vervolgens als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel een maatregel opgelegd, namelijk de storting van een geldsom in een fonds ten gunste van gedupeerden van de rellen in Haren. Deze regeling zal de uitvoering van de oplegging van de bijzondere voorwaarde faciliteren.

Deze regeling is bedoeld om gedupeerden met schade bij openlijk geweld tegemoet te komen voor zover zij de kosten van de schade niet rechtstreeks kunnen verhalen op de dader of deze kosten niet op andere wijze (volledig) worden vergoed door bijvoorbeeld de verzekeraar. Deze regeling heeft zodoende betrekking op schrijnende gevallen waarbij gedupeerden anders zelf, geheel of gedeeltelijk, de schade zouden moeten dragen.

De tegemoetkoming voor gedupeerden van openlijk geweld zal bestaan uit een bedrag dat afkomstig is van de daders van dat openlijk geweld. Deze daders kan, met toepassing van artikel 14c, tweede lid, onder 4, van het Wetboek van Strafrecht, een bijzondere voorwaarde worden opgelegd tot storting van een geldsom ten gunste van een instelling die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen. Zodoende wordt met deze regeling tevens getracht om zoveel mogelijk gestand te doen aan het principe dat de dader betaalt, in casu bijdraagt aan de veroorzaakte schade, ook in die gevallen waarin geen direct verband kan worden aangetoond tussen de dader en de schade die een specifieke gedupeerde heeft geleden.

De regeling voorziet alleen in een tegemoetkoming voor schade die niet op andere wijze wordt vergoed. De bedragen die zullen worden uitgekeerd op grond van deze regeling, zullen veelal niet de geleden schade dekken gelet op de omstandigheden van het incident, de omvang van de schade, het aantal daders dat onherroepelijk een bijzondere voorwaarde tot storting opgelegd heeft gekregen, het aantal daders dat vervolgens daadwerkelijk tot storting over gaat en ook het aantal gedupeerden bij dergelijke incidenten die conform deze regeling in aanmerking komen voor een tegemoetkoming.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In onderdeel c wordt het begrip incident nader gespecificeerd. In beginsel gaat het om een gebeurtenis waarbij in groepsverband geweld wordt gepleegd en waarbij schade wordt toegebracht aan goederen. Het begrip sluit aan bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. Aangezien voornoemd wetsartikel openlijk geweld in groepsverband omvat, zal geweld door een individu niet onder deze regeling vallen. Letselschade valt ook niet onder deze regeling, aangezien daarvoor al een andere voorziening is getroffen, namelijk het schadefonds geweldsmisdrijven.

Het begrip gedupeerde wordt gedefinieerd in onderdeel d. Gelet op de uitzonderlijke aard van deze regeling en de verwachting dat het fonds niet in een tegemoetkoming van alle geleden schade zal kunnen voorzien, is besloten om de meest kwetsbare groep onder deze regeling aan te merken als gedupeerden, te weten natuurlijke personen die schade aan hun eigendommen hebben geleden, bijvoorbeeld inwoners van de gemeente, personen met een eenmanszaak of ZZP-ers. Van deze personen kan redelijkerwijs niet worden verwacht dat zij voorbereidingen hadden moeten of hadden kunnen treffen om bestand te zijn tegen groepsgeweld en de vernielingen die daarmee gepaard gaan. Daarom kan ook niet redelijkerwijs van hen worden verwacht dat de toegebrachte schade voor hun rekening komt.

Grote en middelgrote bedrijven zijn doorgaans beter in staat om de noodzakelijke maatregelen te treffen waarmee schade als gevolg van openlijk geweld zoveel mogelijk kan worden voorkomen of beperkt. Ook hebben grote en middelgrote bedrijven grotere, financiële draagkrachtmogelijkheden dan natuurlijk personen. Deze bedrijven kunnen schade veroorzaakt door openlijk geweld relatief makkelijker opvangen.

In onderdeel e wordt het begrip bijzondere voorwaarde tot storting van een geldsom omschreven. De effectieve uitvoering van deze regeling is afhankelijk van stortingen van geldsommen ten behoeve van gedupeerden en zodoende van de oplegging van stortingen onder bijzondere voorwaarde.

Artikel 2

Aangezien de aard van de werkzaamheden die deze regeling met zich meebrengt, aansluit bij de reguliere werkzaamheden van de commissie schadefonds geweldsmisdrijven, is besloten een onderdeel van deze commissie te belasten met het beheer van het fonds en zodoende ook met de uitvoering van deze regeling. Dit onderdeel zal het team schade openlijk geweld heten. Het schadefonds openlijk geweld is verder niet verbonden met het schadefonds geweldsmisdrijven en de werkzaamheden voor beide fondsen zullen strikt gescheiden worden uitgevoerd.

Artikel 3

Voor de behandeling van aanvragen is het noodzakelijk dat het team schade openlijk geweld informatie verkrijgt van het Openbaar Ministerie over de oplegging van bijzondere voorwaarden tot storting van een geldsom. Artikel 39e, eerste lid, onder g, en artikel 8a, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voorziet in een grondslag voor deze communicatie. Het team schade openlijk geweld zal privacygevoelige gegevens niet door verstrekken aan bijvoorbeeld gedupeerden.

Artikel 4

De termijn voor het indienen van een aanvraag voor tegemoetkoming is gekoppeld aan het eerste moment waarop een bijzondere voorwaarde tot storting van een geldsom wordt opgelegd. Zonder enige geldstorting in het fonds zal geen tegemoetkoming kunnen worden uitgekeerd aan gedupeerden van wie de aanvraag is gehonoreerd.

Het formulier voor het indienen van een aanvraag tot tegemoetkoming op grond van deze regeling zal in ieder geval beschikbaar zijn op de website: www.schadefonds.nl.

De gedupeerde die in aanmerking wenst te komen voor een tegemoetkoming, dient zijn aanvraag te onderbouwen. Hierbij wordt gedacht aan kopieën van verzekeringspolissen, brieven aan en van de verzekeraar(s), registratie van de schade bij de gemeente, herstelfacturen, offertes voor herstel of vergelijkbare documenten.

Artikel 5

Afhankelijk van het aantal aanvragen dient het team schade openlijk geweld een aanvraag in beginsel binnen drie maanden, dan wel uiterlijk binnen zes maanden na de ontvangst ervan te hebben behandeld. Dit betekent echter niet dat het team schade openlijk geweld bij de eventuele toewijzing van een aanvraag meteen een tegemoetkomingsbedrag zal kunnen vermelden en zal kunnen uitkeren. De hoogte van het bedrag kan pas worden bepaald op het moment dat het beschikbare bedrag kan worden vastgesteld, zoals nader is geregeld in artikelen 8 en 9.

Artikel 6

In dit artikel worden de voorwaarden genoemd voor de behandeling van aanvragen voor tegemoetkoming om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het doel van deze regeling, namelijk die personen tegemoet te komen voor schade aan hun eigendommen dat is veroorzaakt bij openlijk geweld, voor zover die personen de geleden schade niet op andere wijze vergoed kunnen krijgen. Andersoortige schade, zoals derving van inkomsten of winst, zal niet onder de reikwijdte van deze regeling vallen. Evenmin zal op grond van deze regeling letselschade tegemoet worden gekomen, zoals eerder is vermeld.

Artikel 7

Om in aanmerking te komen voor tegemoetkoming, zal de gedupeerde zijn aanvraag moeten onderbouwen. Het team schade openlijk geweld kan de aanvraag vervolgens beoordelen aan de hand van de criteria genoemd in dit artikel.

Aangezien deze regeling bedoeld is als een uiterste vangnet, is het niet gepast om van de gedupeerde een grote bewijslast te verlangen. De gedupeerde hoeft daarom voor toewijzing van de aanvraag slechts voldoende aannemelijk te maken dat hij schade heeft geleden bij openlijk geweld. Tevens dient hij de hoogte van het opgegeven bedrag voor deze schade voldoende aannemelijk te maken. Onder deze regeling hoeft de gedupeerde zodoende geen direct causaal verband aan te tonen tussen de schade en diegene die verantwoordelijk zou zijn voor die schade.

Artikel 8

In dit artikel wordt geregeld hoe en wanneer het beschikbare bedrag voor de uitvoering van deze regeling wordt vastgesteld. Zoals hiervoor is beschreven, hangt dit nauw samen met de vraag of een bijzondere voorwaarde tot storting is opgelegd en of dit daadwerkelijk tot een storting heeft geleid. Omwille van een effectieve uitvoering van deze regeling, zal het team schade openlijk geweld het beschikbare bedrag drie maanden na de behandeling van de laatst ontvangen aanvraag vaststellen. Zo kan rekening worden gehouden met betalingstermijnen van veroordeelde daders en ook het tijdsverloop tussen verschillende zaken waarin een bijzondere voorwaarde wordt opgelegd.

Artikelen 9 en 10

Iedere gedupeerde zal in beginsel eenzelfde bedrag ontvangen met als maximum het vastgestelde schadebedrag. De hoogte van het uit te keren bedrag is afhankelijk van het bedrag dat wordt gestort door veroordeelde daders van openlijk geweld en het aantal aanvragen van gedupeerden dat is toegewezen door het team schade openlijk geweld met per geval als bovengrens de hoogte van het bedrag van de opgelopen schade.

Artikelen 11 tot en met 13

In deze artikelen wordt nader geregeld hoe zal worden omgegaan met een eventueel restbedrag, oftewel een surplus bedrag. Een surplus bedrag kan ontstaan doordat het totaal gestorte bedrag in het fonds mogelijk groter blijkt te zijn dan het totaal gecombineerde, uit te keren schadebedrag van de gedupeerden of doordat na de vaststelling van het beschikbare bedrag nog meer geldsommen in het fonds worden ontvangen, zoals is beschreven in artikel 8, tweede lid.

Het surplus bedrag komt ten goede aan dezelfde groep gedupeerden van welke de aanvraag eerder is toegewezen, maar waarbij de eerste uitkering niet heeft geleid tot een volledige tegemoetkoming in het schadebedrag van de gedupeerden. In dat geval zal het surplus bedrag opnieuw gelijkmatig worden verdeeld onder de gedupeerden die daarvoor in aanmerking komen. Omwille van de praktische uitvoerbaarheid dient eerst nog te worden berekend of per gedupeerde een minimaal bedrag van € 25 uit te keren is.

Artikel 14

Tegemoetkomingen uit het fonds schade openlijk geweld zijn bestemd voor die personen die voldoen aan de eisen van artikel 7. Als een bedrag is uitgekeerd aan een persoon die – achteraf gezien – niet in aanmerking zou zijn gekomen voor dat bedrag of een gedeelte van dat bedrag, dan is het de bedoeling dat dit ten onrechte ontvangen bedrag wordt teruggestort in het fonds, opdat het vervolgens eventueel uitgekeerd kan worden aan andere personen die hiervoor op grond van deze regeling wel in aanmerking komen.

Artikel 15

De regeling heeft terugwerkende kracht tot en met 21 september 2012, namelijk de datum van de rellen in de gemeente Haren, aangezien in de daaropvolgende strafprocedures een aantal daders een bijzondere voorwaarde opgelegd hebben gekregen tot storting van een geldsom ten behoeve van de gedupeerden van de rellen Haren en dit aanleiding gaf tot het opstellen van deze regeling.

De regeling vervalt op 1 januari 2015 en zal daarna worden geëvalueerd. De regeling is na de vervaldatum nog wel van toepassing op de behandeling van aanvragen die voor 1 januari 2015 zijn ingediend, aangezien het team schade openlijk geweld op dat moment mogelijk niet alle aanvragen zal hebben beoordeeld.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

Naar boven