TOELICHTING
Op 21 september 2012 verzamelde een menigte van mensen zich in de gemeente Haren voor
een zogeheten Project X feest. Dit ontaardde zich vervolgens in hevige rellen waarbij
onder meer schade werd toegebracht aan eigendommen van de inwoners van Haren. In beginsel
kan een persoon die schade lijdt naar aanleiding van een strafbaar feit, zoals bij
de rellen Haren, zich voegen in de eventueel daarop volgende strafprocedure om de
schade te verhalen op de dader. De getroffen persoon kan ook proberen de dader civielrechtelijk
aansprakelijk te stellen om de geleden schade vergoed te krijgen. Als de verzekering
de geleden schade dekt, dan treedt de verzekeraar in de rechten van de gedupeerde
en kan deze vervolgens bij wijze van regres de schade trachten te verhalen op de dader
in een civiele procedure.
Bij grootschalig, openlijk geweld kan het echter lastig zijn voor de gedupeerde om
zijn schade te verhalen middels een strafrechtelijke, dan wel een civiele procedure.
De dader is in dit soort gevallen niet bekend of het kan niet voldoende worden bewezen
dat deze dader, individueel of als lid van een dadergroep, verantwoordelijk is voor
de geleden schade van de betreffende gedupeerde. Dit was het geval bij de rellen in
de gemeente Haren en een dergelijke situatie kan zich ook voordoen bij bijvoorbeeld
voetbalrellen (buiten het stadion), huldigingen, Oud en Nieuw-vieringen en andere
grootschalige evenementen.
Na de rellen in Haren was er breed overeenstemming dat de daders van die rellen financieel
bij moeten dragen aan een tegemoetkoming voor de schade van de getroffen personen.
In de daaropvolgende strafprocedures is vervolgens als bijzondere voorwaarde bij een
voorwaardelijk strafdeel een maatregel opgelegd, namelijk de storting van een geldsom
in een fonds ten gunste van gedupeerden van de rellen in Haren. Deze regeling zal
de uitvoering van de oplegging van de bijzondere voorwaarde faciliteren.
Deze regeling is bedoeld om gedupeerden met schade bij openlijk geweld tegemoet te
komen voor zover zij de kosten van de schade niet rechtstreeks kunnen verhalen op
de dader of deze kosten niet op andere wijze (volledig) worden vergoed door bijvoorbeeld
de verzekeraar. Deze regeling heeft zodoende betrekking op schrijnende gevallen waarbij
gedupeerden anders zelf, geheel of gedeeltelijk, de schade zouden moeten dragen.
De tegemoetkoming voor gedupeerden van openlijk geweld zal bestaan uit een bedrag
dat afkomstig is van de daders van dat openlijk geweld. Deze daders kan, met toepassing
van artikel 14c, tweede lid, onder 4, van het Wetboek van Strafrecht, een bijzondere
voorwaarde worden opgelegd tot storting van een geldsom ten gunste van een instelling
die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen.
Zodoende wordt met deze regeling tevens getracht om zoveel mogelijk gestand te doen
aan het principe dat de dader betaalt, in casu bijdraagt aan de veroorzaakte schade,
ook in die gevallen waarin geen direct verband kan worden aangetoond tussen de dader
en de schade die een specifieke gedupeerde heeft geleden.
De regeling voorziet alleen in een tegemoetkoming voor schade die niet op andere wijze
wordt vergoed. De bedragen die zullen worden uitgekeerd op grond van deze regeling,
zullen veelal niet de geleden schade dekken gelet op de omstandigheden van het incident,
de omvang van de schade, het aantal daders dat onherroepelijk een bijzondere voorwaarde
tot storting opgelegd heeft gekregen, het aantal daders dat vervolgens daadwerkelijk
tot storting over gaat en ook het aantal gedupeerden bij dergelijke incidenten die
conform deze regeling in aanmerking komen voor een tegemoetkoming.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In onderdeel c wordt het begrip incident nader gespecificeerd. In beginsel gaat het
om een gebeurtenis waarbij in groepsverband geweld wordt gepleegd en waarbij schade
wordt toegebracht aan goederen. Het begrip sluit aan bij artikel 141 van het Wetboek
van Strafrecht. Aangezien voornoemd wetsartikel openlijk geweld in groepsverband omvat,
zal geweld door een individu niet onder deze regeling vallen. Letselschade valt ook
niet onder deze regeling, aangezien daarvoor al een andere voorziening is getroffen,
namelijk het schadefonds geweldsmisdrijven.
Het begrip gedupeerde wordt gedefinieerd in onderdeel d. Gelet op de uitzonderlijke
aard van deze regeling en de verwachting dat het fonds niet in een tegemoetkoming
van alle geleden schade zal kunnen voorzien, is besloten om de meest kwetsbare groep
onder deze regeling aan te merken als gedupeerden, te weten natuurlijke personen die
schade aan hun eigendommen hebben geleden, bijvoorbeeld inwoners van de gemeente,
personen met een eenmanszaak of ZZP-ers. Van deze personen kan redelijkerwijs niet
worden verwacht dat zij voorbereidingen hadden moeten of hadden kunnen treffen om
bestand te zijn tegen groepsgeweld en de vernielingen die daarmee gepaard gaan. Daarom
kan ook niet redelijkerwijs van hen worden verwacht dat de toegebrachte schade voor
hun rekening komt.
Grote en middelgrote bedrijven zijn doorgaans beter in staat om de noodzakelijke maatregelen
te treffen waarmee schade als gevolg van openlijk geweld zoveel mogelijk kan worden
voorkomen of beperkt. Ook hebben grote en middelgrote bedrijven grotere, financiële
draagkrachtmogelijkheden dan natuurlijk personen. Deze bedrijven kunnen schade veroorzaakt
door openlijk geweld relatief makkelijker opvangen.
In onderdeel e wordt het begrip bijzondere voorwaarde tot storting van een geldsom
omschreven. De effectieve uitvoering van deze regeling is afhankelijk van stortingen
van geldsommen ten behoeve van gedupeerden en zodoende van de oplegging van stortingen
onder bijzondere voorwaarde.
Artikel 2
Aangezien de aard van de werkzaamheden die deze regeling met zich meebrengt, aansluit
bij de reguliere werkzaamheden van de commissie schadefonds geweldsmisdrijven, is
besloten een onderdeel van deze commissie te belasten met het beheer van het fonds
en zodoende ook met de uitvoering van deze regeling. Dit onderdeel zal het team schade
openlijk geweld heten. Het schadefonds openlijk geweld is verder niet verbonden met
het schadefonds geweldsmisdrijven en de werkzaamheden voor beide fondsen zullen strikt
gescheiden worden uitgevoerd.
Artikel 3
Voor de behandeling van aanvragen is het noodzakelijk dat het team schade openlijk
geweld informatie verkrijgt van het Openbaar Ministerie over de oplegging van bijzondere
voorwaarden tot storting van een geldsom. Artikel 39e, eerste lid, onder g, en artikel
8a, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voorziet in een
grondslag voor deze communicatie. Het team schade openlijk geweld zal privacygevoelige
gegevens niet door verstrekken aan bijvoorbeeld gedupeerden.
Artikel 4
De termijn voor het indienen van een aanvraag voor tegemoetkoming is gekoppeld aan
het eerste moment waarop een bijzondere voorwaarde tot storting van een geldsom wordt
opgelegd. Zonder enige geldstorting in het fonds zal geen tegemoetkoming kunnen worden
uitgekeerd aan gedupeerden van wie de aanvraag is gehonoreerd.
Het formulier voor het indienen van een aanvraag tot tegemoetkoming op grond van deze
regeling zal in ieder geval beschikbaar zijn op de website: www.schadefonds.nl.
De gedupeerde die in aanmerking wenst te komen voor een tegemoetkoming, dient zijn
aanvraag te onderbouwen. Hierbij wordt gedacht aan kopieën van verzekeringspolissen,
brieven aan en van de verzekeraar(s), registratie van de schade bij de gemeente, herstelfacturen,
offertes voor herstel of vergelijkbare documenten.
Artikel 5
Afhankelijk van het aantal aanvragen dient het team schade openlijk geweld een aanvraag
in beginsel binnen drie maanden, dan wel uiterlijk binnen zes maanden na de ontvangst
ervan te hebben behandeld. Dit betekent echter niet dat het team schade openlijk geweld
bij de eventuele toewijzing van een aanvraag meteen een tegemoetkomingsbedrag zal
kunnen vermelden en zal kunnen uitkeren. De hoogte van het bedrag kan pas worden bepaald
op het moment dat het beschikbare bedrag kan worden vastgesteld, zoals nader is geregeld
in artikelen 8 en 9.
Artikel 6
In dit artikel worden de voorwaarden genoemd voor de behandeling van aanvragen voor
tegemoetkoming om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het doel van deze regeling, namelijk
die personen tegemoet te komen voor schade aan hun eigendommen dat is veroorzaakt
bij openlijk geweld, voor zover die personen de geleden schade niet op andere wijze
vergoed kunnen krijgen. Andersoortige schade, zoals derving van inkomsten of winst,
zal niet onder de reikwijdte van deze regeling vallen. Evenmin zal op grond van deze
regeling letselschade tegemoet worden gekomen, zoals eerder is vermeld.
Artikel 7
Om in aanmerking te komen voor tegemoetkoming, zal de gedupeerde zijn aanvraag moeten
onderbouwen. Het team schade openlijk geweld kan de aanvraag vervolgens beoordelen
aan de hand van de criteria genoemd in dit artikel.
Aangezien deze regeling bedoeld is als een uiterste vangnet, is het niet gepast om
van de gedupeerde een grote bewijslast te verlangen. De gedupeerde hoeft daarom voor
toewijzing van de aanvraag slechts voldoende aannemelijk te maken dat hij schade heeft
geleden bij openlijk geweld. Tevens dient hij de hoogte van het opgegeven bedrag voor
deze schade voldoende aannemelijk te maken. Onder deze regeling hoeft de gedupeerde
zodoende geen direct causaal verband aan te tonen tussen de schade en diegene die
verantwoordelijk zou zijn voor die schade.
Artikel 8
In dit artikel wordt geregeld hoe en wanneer het beschikbare bedrag voor de uitvoering
van deze regeling wordt vastgesteld. Zoals hiervoor is beschreven, hangt dit nauw
samen met de vraag of een bijzondere voorwaarde tot storting is opgelegd en of dit
daadwerkelijk tot een storting heeft geleid. Omwille van een effectieve uitvoering
van deze regeling, zal het team schade openlijk geweld het beschikbare bedrag drie
maanden na de behandeling van de laatst ontvangen aanvraag vaststellen. Zo kan rekening
worden gehouden met betalingstermijnen van veroordeelde daders en ook het tijdsverloop
tussen verschillende zaken waarin een bijzondere voorwaarde wordt opgelegd.
Artikelen 9 en 10
Iedere gedupeerde zal in beginsel eenzelfde bedrag ontvangen met als maximum het vastgestelde
schadebedrag. De hoogte van het uit te keren bedrag is afhankelijk van het bedrag
dat wordt gestort door veroordeelde daders van openlijk geweld en het aantal aanvragen
van gedupeerden dat is toegewezen door het team schade openlijk geweld met per geval
als bovengrens de hoogte van het bedrag van de opgelopen schade.
Artikelen 11 tot en met 13
In deze artikelen wordt nader geregeld hoe zal worden omgegaan met een eventueel restbedrag,
oftewel een surplus bedrag. Een surplus bedrag kan ontstaan doordat het totaal gestorte
bedrag in het fonds mogelijk groter blijkt te zijn dan het totaal gecombineerde, uit
te keren schadebedrag van de gedupeerden of doordat na de vaststelling van het beschikbare
bedrag nog meer geldsommen in het fonds worden ontvangen, zoals is beschreven in artikel
8, tweede lid.
Het surplus bedrag komt ten goede aan dezelfde groep gedupeerden van welke de aanvraag
eerder is toegewezen, maar waarbij de eerste uitkering niet heeft geleid tot een volledige
tegemoetkoming in het schadebedrag van de gedupeerden. In dat geval zal het surplus
bedrag opnieuw gelijkmatig worden verdeeld onder de gedupeerden die daarvoor in aanmerking
komen. Omwille van de praktische uitvoerbaarheid dient eerst nog te worden berekend
of per gedupeerde een minimaal bedrag van € 25 uit te keren is.
Artikel 14
Tegemoetkomingen uit het fonds schade openlijk geweld zijn bestemd voor die personen
die voldoen aan de eisen van artikel 7. Als een bedrag is uitgekeerd aan een persoon
die – achteraf gezien – niet in aanmerking zou zijn gekomen voor dat bedrag of een
gedeelte van dat bedrag, dan is het de bedoeling dat dit ten onrechte ontvangen bedrag
wordt teruggestort in het fonds, opdat het vervolgens eventueel uitgekeerd kan worden
aan andere personen die hiervoor op grond van deze regeling wel in aanmerking komen.
Artikel 15
De regeling heeft terugwerkende kracht tot en met 21 september 2012, namelijk de datum
van de rellen in de gemeente Haren, aangezien in de daaropvolgende strafprocedures
een aantal daders een bijzondere voorwaarde opgelegd hebben gekregen tot storting
van een geldsom ten behoeve van de gedupeerden van de rellen Haren en dit aanleiding
gaf tot het opstellen van deze regeling.
De regeling vervalt op 1 januari 2015 en zal daarna worden geëvalueerd. De regeling
is na de vervaldatum nog wel van toepassing op de behandeling van aanvragen die voor
1 januari 2015 zijn ingediend, aangezien het team schade openlijk geweld op dat moment
mogelijk niet alle aanvragen zal hebben beoordeeld.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven.