Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 18 januari 2013 nr. IENM/BSK-2012/252898, tot wijziging van de Regeling kostencomponent tarief deel I kentekenbewijs in verband met de vaststelling van de kostencomponenten voor 2013

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 4q, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1, eerste lid, van de Regeling kostencomponent tarief deel I kentekenbewijs wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 19,65’ vervangen door: € 20,71.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 4,89’ vervangen door: € 5,12.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2013, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Deze wijzigingsregeling betreft de jaarlijkse aanpassing van de hoogte van de kostencomponent van het tarief voor deel I van het kentekenbewijs. Een kentekenbewijs bestaat uit een deel I en een deel II. Deel I is gesplitst in een deel IA en een deel IB. Het tarief voor de delen IA en IB van het kentekenbewijs bevat een kostencomponent. Hieruit worden de kosten gedekt die zijn opgesomd in artikel 4q, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals het ongeldig verklaren van kentekenbewijzen en het verstrekken van gegevens uit het kentekenregister. De hoogte van de kostencomponent wordt berekend op grond van een prognose van de te maken kosten en de aantallen te verstrekken kentekendocumenten. Voor 2013 wordt de kostencomponent op een deel IA van een kentekenbewijs vastgesteld op € 20,71 en de kostencomponent op een deel IB op € 5,12.

De vaststelling van de kostencomponent heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van burgers en bedrijven en leidt niet tot inhoudelijke nalevingskosten. De kostencomponent geldt voor het financiële jaar 2013 en de vaststelling ervan hangt samen met de jaarlijkse afspraken tussen de Minister van Infrastructuur en Milieu en de directie van de RDW in het kader van het financiële meerjarenbeleidsplan bedoeld in artikel 4t van de Wegenverkeerswet 1994. Om die reden is afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten en is gekozen voor inwerkingtreding met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2013, hoewel de invoeringstermijn korter is dan de gebruikelijke minimale termijn van twee maanden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven