Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2013, 3887 | Vergunningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2013, 3887 | Vergunningen |
– Oasen N.V. (hierna: Oasen) heeft per brief van 17 februari 2012, ontvangen op 20 februari 2012, een aanvraag ingediend voor brakwater, ingevolge artikel 25, van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw). Deze aanvraag is op 15 maart 2012 aangevuld. Het aangevraagde gebied, genaamd Ridderkerk ligt in de gemeente Ridderkerk. De oppervlakte van het aangevraagde gebied bedraagt 1,00 km². De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is tien jaar. Oasen is voornemens een onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheid om brakwater in te zetten als bron voor de drinkwaterproductie;
– in de Staatscourant van 29 maart 2012 (nr. 6125) is een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen. Binnen de termijn van dertien weken na publicatie van de aanvraag zijn geen concurrerende aanvragen ontvangen;
– TNO, adviesgroep EL&I (hierna: TNO) heeft op verzoek van de toenmalige Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (thans: Minister van Economische Zaken) op 30 augustus 2012 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 12-10.059);
– Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) heeft op verzoek van de toenmalige Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 29 augustus 2012 advies uitgebracht (kenmerk: 12304784);
– de Mijnraad is, op grond van artikel 105, derde lid, Mbw om advies gevraagd en heeft per brief van 4 december 2012, advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/12335438).
Overwegingen m.b.t. het besluit:
– voor het gebied waarvoor de opslagvergunning wordt verleend, geldt bij het inwerking treden ervan niet een door een ander gehouden opslagvergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 26, eerste lid, Mbw;
– voor het voorkomen waarvoor de opslagvergunning wordt verleend, geldt bij het inwerking treden ervan niet een reeds door een ander gehouden vergunning als bedoeld in artikel 6, Mbw;
– de technische en financiële mogelijkheden van de aanvrager geven geen aanleiding tot het weigeren van de gevraagde vergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 27, eerste lid, aanhef en onder a, Mbw;
– de manier waarop de aanvrager voornemens is de activiteiten, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verrichten geeft geen aanleiding de vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 27, eerste lid, aanhef en onder b, Mbw;
– aanvrager heeft niet onder een eerdere vergunning bij activiteiten als bedoeld in de Mbw blijk gegeven van een gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 27, eerste lid, aanhef en onder c, Mbw;
– er zijn geen redenen de opslagvergunning te weigeren op grond van het belang van de veiligheid. Hiermee is voldaan aan artikel 26, eerste lid, aanhef en onder d, Mbw;
– er zijn geen redenen de opslagvergunning te weigeren op grond van het belang van de landsverdediging. Hiermee is voldaan aan artikel 27, eerste lid, aanhef en onder e, Mbw;
– er zijn geen redenen de opslagvergunning te weigeren op grond van het belang van het planmatig beheer van voorkomens van delfstoffen of aardwarmte. Hiermee is voldaan aan artikel 27, eerste lid, aanhef en onder f, Mbw;
– artikel 27, eerste lid, aanhef en onder g, Mbw is niet van toepassing;
– er zijn geen redenen de opslagvergunning te weigeren, op grond van het algemeen belang, dat zou vereisen dat het gebied waarvoor de opslagvergunning wordt aangevraagd, wordt gebruikt voor de opslag van andere stoffen dan in de aanvraag omschreven. Hiermee is voldaan aan artikel 27, eerste lid, aanhef en onder h, Mbw.
Overwegingen m.b.t. de ingediende adviezen:
– SodM heeft de technische capaciteiten van Oasen beoordeeld. De aangevraagde opslagactiviteiten vallen vrijwel volledig binnen de reguliere werkzaamheden van Oasen. SodM geeft in zijn advies aan dat Oasen over voldoende technische mogelijkheden beschikt voor de opslag van brakwater tot een diepte van 500 meter beneden N.A.P.;
– TNO adviseert, op basis van de opslagvergunningaanvraag en de geologische onderbouwing die hier onderdeel van uitmaakt, een opslagvergunning voor brakwater aan Oasen te verlenen. TNO adviseert de opslagvergunning in verticale zin te beperken tot maximaal 500 meter beneden N.A.P.. Tenslotte adviseert TNO de opslagvergunning te verlenen voor een periode van tien jaar om enige marge voor de opslagactiviteiten gedurende de onderzoeksfase in te bouwen;
– de Mijnraad adviseert de aangevraagde opslagvergunning voor het gebied genaamd Ridderkerk in te willigen, waarbij de opslagvergunning in verticale zin wordt beperkt tot maximaal 500 meter beneden N.A.P. De Mijnraad adviseert een geldigheidsduur van de opslagvergunning van vijf jaar, onder voorwaarde dat de vergunninghouder voor het einde van het tweede jaar, na het onherroepelijk worden van de vergunning, een geactualiseerd werkprogramma aan de Minister van Economische Zaken overlegt, dat voorziet in een onvoorwaardelijke boring in het derde jaar;
– gelet op de Mbw, de aanvraag en de uitgebrachte adviezen kan verlening van de opslagvergunning voor brakwater voor het gebied genaamd Ridderkerk, voor de aangevraagde oppervlakte, in diepte beperkt tot maximaal 500 meter beneden N.A.P., plaatsvinden, waarbij de geldigheidsduur van de vergunning vijf jaar is. De door TNO geadviseerde geldigheidsduur van tien jaar wordt niet overgenomen. Niet aannemelijk is dat voor de activiteiten gedurende het onderzoek naar de opslag van brakwater, een geldigheidsduur van tien jaar noodzakelijk is. Daarom is voor de duur van de opslagvergunning aansluiting gezocht bij de praktijk. De vergunning wordt verleend onder de nader omschreven voorschriften en beperkingen.
Gelet op de artikelen 25, 26, 27, 29, 30 en 105, tweede lid, onder a, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.4. van de Mijnbouwregeling.
Besluit:
Aan Oasen N.V. (hierna: de vergunninghouder) wordt een opslagvergunning voor brakwater verleend.
De vergunning geldt voor een gebied dat ligt in de gemeente Ridderkerk en wordt begrensd door rechte lijnen tussen de puntenparen 1-2, 2-3, 3-4 en 1-4. De coördinaten van de punten zijn:
Punt |
X |
Y |
---|---|---|
1 |
99845,00 |
433459,00 |
2 |
100845,00 |
433459,00 |
3 |
100845,00 |
432459,00 |
4 |
99845,00 |
432459,00 |
Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting (RD) zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling.
Het gebied waarvoor de vergunning geldt, is in diepte beperkt tot maximaal 500 meter beneden N.A.P..
Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 1,00 km2.
De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 17 februari 2012 en 15 maart 2012 ontvangen aanvraag.
De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma, zoals ingediend als onderdeel van de aanvraag op 20 februari 2012.
Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
De Minister van Economische Zaken, namens deze: Y. Peters MT-lid directie Energiemarkt
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-3887.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.