Beleidsregels artikel 5 Besluit Interoperabiliteit, Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit (OPTA)

OPTA/AM/2013/200251

7 februari 2013

De Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit:

Gelet op artikel 6.5 van de Telecommunicatiewet en artikelen 1 en 5 van het Besluit Interoperabiliteit.1

Besluit:

Eerste afdeling – Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. het college:

het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit;

b. artikel 5 BI:

artikel 5 van het Besluit Interoperabiliteit;

c. geografisch nummer:

een geografisch nummer als genoemd in artikel 1, onderdeel d, van het BI;

d. niet-geografisch nummer:

een nummer zoals genoemd in artikel 5, lid 2, van het BI;

e. tariefmodel:

de wijze waarop tarieven zijn gestructureerd en de wijze waarop betalingen tussen de verschillende partijen verlopen;

f. informatiedienst:

een dienst, niet zijnde een elektronische communicatiedienst, die door een service provider wordt geleverd over een telecommunicatienetwerk;

g. extra kosten:

de extra kosten van aanbieders van elektronische communicatiediensten voor oproepen naar niet-geografische nummers ten opzichte van de kosten voor oproepen naar geografische nummers;

h. geografisch tarief:

het retailtarief voor oproepen naar geografische nummers bepaald op het niveau van een individuele oproep;

i. aanbieder:

een aanbieder in de keten tussen de beller en de nummergebruiker die ook actief is als aanbieder die de toegang tot eindgebruikers controleert;

j. originerende aanbieder:

de aanbieder van openbare telefoondiensten waar de oproepen origineren;

k. service provider:

een aanbieder van een informatiedienst;

l. SIM-only dienst:

een elektronische communicatiedienst die een mobiele originerende aanbieder levert aan eindgebruikers waarbij hij alleen een SIM-kaart verstrekt en geen mobiele telefoon.

Tweede afdeling – Regels voor oproepen naar niet-geografische nummers

Artikel 2 Oproepen naar 090x- en 18-nummers

  • 1. Naar het oordeel van het college voldoen aanbieders bij oproepen naar 090x- en 18-nummers aan de in artikel 5, tweede lid, van het BI neergelegde verplichting tot het hanteren van tarieven of andere vergoedingen die vergelijkbaar zijn met de tarieven of andere vergoedingen die zij hanteren voor oproepen naar geografische nummers, indien zij voor dergelijke oproepen het C+S model hanteren.

  • 2. Onder het C+S model wordt het volgende verstaan:

    • a. een tariefmodel waarbij het verkeerstarief van de telefoniedienst (C) en het tarief voor de informatiedienst (S) die bereikbaar is via het 090x- of 18-nummer, apart in rekening worden gebracht;

    • b. de retailtariefcomponent C is niet hoger dan het geografisch tarief en wordt vastgesteld door de originerende aanbieder;

    • c. de retailtariefcomponent S wordt vastgesteld door de service provider;

    • d. de hoogte van S kan per nummer verschillen en is onafhankelijk van de originerende aanbieder van waaruit de oproep wordt gedaan;

    • e. C en S worden geïnd door de originerende aanbieder bij zijn eindgebruiker;

    • f. een originerende aanbieder draagt S af aan de service provider met eventuele inhouding van extra kosten;

    • g. overige aanbieders dienen op het niveau van iedere individuele oproep tarieven of vergoedingen te hanteren die niet hoger zijn dan de tarieven of andere vergoedingen die zij hanteren voor oproepen naar geografische nummers.

  • 3. Naar het oordeel van het college dient een aanbieder er bij het gebruik van andere tariefmodellen voor zorg te dragen dat, op het niveau van iedere individuele oproep, de netto som van inkomsten en betalingen voor de oproep naar een niet-geografische nummer niet hoger is dan de netto som van inkomsten en betalingen – plus eventuele extra kosten – indien de oproep zou plaatsvinden naar een geografisch nummer.

Artikel 3 Oproepen naar 0800-nummers

  • 1. Naar het oordeel van het college voldoen aanbieders bij oproepen naar 0800-nummers aan de in artikel 5, tweede lid, van het BI neergelegde verplichting tot het hanteren van tarieven of andere vergoedingen die vergelijkbaar zijn met de tarieven of andere vergoedingen die zij hanteren voor oproepen naar geografische nummers, indien zij voor dergelijke oproepen het 0800 model hanteren.

  • 2. Onder het 0800 model wordt het volgende verstaan:

    • a. het 0800 model kent geen retailtarief;

    • b. een vaste originerende aanbieder brengt een wholesaletarief in rekening dat niet hoger is dan het gemiddelde retailverkeerstarief voor alle oproepen naar geografische nummers over haar netwerk minus het tarief voor vaste gespreksafgifte;

    • c. een mobiele originerende aanbieder brengt een wholesaletarief in rekening dat niet hoger is dan het gemiddelde retailverkeerstarief voor alle oproepen naar geografische nummers over haar netwerk die worden gemaakt met SIM-only diensten minus het tarief voor vaste gespreksafgifte;

    • d. bij de berekening van het retailverkeerstarief worden abonnementstarieven niet meegenomen.

    • e. daar waar sprake is van belbundels waarin een vast tarief wordt gerekend voor een bepaalde of onbeperkte hoeveelheid verkeer, worden die belbundels meegerekend bij het bepalen van het gemiddelde retailtarief. In dat laatste geval wordt ten behoeve van de berekening van het gemiddelde retailverkeerstarief uitgegaan van de het tarief van de belbundel en de feitelijke hoeveelheid verkeer;

    • f. overige aanbieders dienen op het niveau van iedere individuele oproep tarieven of vergoedingen te hanteren die niet hoger zijn dan de tarieven of andere vergoedingen die zij hanteren voor oproepen naar geografische nummers.

Artikel 4 Oproepen naar 084-, 085-, 087-, 088-, 116- en 14-nummers

  • 1. Naar het oordeel van het college voldoen aanbieders voor oproepen naar 084-, 085-, 087-, 088-, 116- en 14-nummers aan de in artikel 5, tweede lid, van het BI neergelegde verplichting tot het hanteren van tarieven of andere vergoedingen die vergelijkbaar zijn met de tarieven of andere vergoedingen die zij hanteren voor oproepen naar geografische nummers, indien:

    • a. het retailtarief voor oproepen naar deze nummers per oproep niet hoger is dan het geografisch tarief;

    • b. het tarief genoemd in lid a slechts wordt verhoogd met eventuele extra kosten;

    • c. wholesaletarieven van aanbieders op het niveau van iedere individuele oproep niet hoger zijn dan de tarieven of andere vergoedingen die zij hanteren voor oproepen naar geografische nummers.

Derde afdeling – Slotbepalingen

Artikel 5

  • 1. Het college kan in bijzondere omstandigheden van dit beleid afwijken.

  • 2. Het college houdt zich uitdrukkelijk de mogelijkheid voor daarin wijzigingen aan te brengen. Toepassing van deze beleidsregels in de praktijk en voortschrijdend inzicht zullen zo nodig tot aanpassing of herziening ervan leiden.

Artikel 6

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels artikel 5 Besluit Interoperabiliteit”.

Artikel 7

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie ervan in de Staatscourant.

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college, C.A. Fonteijn, voorzitter

TOELICHTING

1 Inleiding

  • 1. Met deze beleidsregels geeft het college aan hoe hij invulling geeft aan een nieuwe regel in het Besluit Interoperabiliteit (hierna: BI), zijnde artikel 5 BI.

  • 2. Op 30 mei 2012 is het BI gewijzigd.2 Daarbij is onder andere artikel 5 gewijzigd. Artikel 5 BI bepaalt thans kort gezegd dat vaste en mobiele aanbieders die de toegang tot eindgebruikers controleren, voor bellen naar een aantal niet-geografische nummerreeksen (te weten 0800, 084, 085, 087, 088, 0900, 0906, 0909, 116, 14 of 18, hierna: niet-geografische nummers) tarieven dienen te hanteren die vergelijkbaar zijn met de tarieven voor bellen naar geografische nummers, tenzij een hoger tarief noodzakelijk is om de extra kosten te dekken voor bellen naar deze niet-geografische nummers. Artikel 5 BI treedt op 1 juli 2013 in werking. Het college ziet toe op de naleving van artikel 5 BI.

  • 3. Artikel 5 BI ziet op de tarieven van de elektronische-communicatiecomponent van bellen naar niet-geografische nummers.3 Daar waar sprake is van een gekoppelde informatiedienst wordt de hoogte van het tarief van de informatiedienst niet via artikel 5 BI gereguleerd.

  • 4. In deze toelichting wordt eerst de vereenvoudigde productieketen voor het bellen naar niet-geografische nummers beschreven. Deze productieketen bestaat uit een beller, een originerende aanbieder (OA), een terminerende aanbieder (TA) en een Service Provider (SP). Bij een aantal niet-geografische nummerreeksen is geen sprake van een informatiedienst en is dus ook geen sprake van een SP. Zie figuur 1 voor een grafische weergave van de verschillende partijen.

  • 5. De beller is de eindgebruiker die het gesprek initieert.

  • 6. De originerende aanbieder is de aanbieder op wie de beller is aangesloten.

  • 7. De terminerende aanbieder is een vereenvoudigde weergave van een aantal partijen tussen de OA en de SP. Tot de terminerende partijen behoren aanbieders van transit en de aanbieder van vaste gespreksafgifte. Het betreft aanbieders van elektronische communicatiediensten en/of -netwerken.

  • 8. De Service Provider is de aanbieder die het niet-geografische nummer exploiteert, die de informatiedienst aanbiedt en waar het gesprek naar dit nummer eindigt. In de praktijk kunnen nuances worden aangebracht tussen bijvoorbeeld nummerhouders en exploitanten van de contentdienst die uiteindelijk wordt aangeboden. Die nuances lijken voor de uitleg van artikel 5 BI niet relevant.

    Figuur 1. De productieketens voor bellen naar niet-geografische nummers.

    Figuur 1. De productieketens voor bellen naar niet-geografische nummers.

  • 9. Uit artikel 1, onder i, blijkt dat alle afzonderlijke aanbieders in de keten tussen de beller en de nummergebruiker dienen te voldoen aan artikel 5 BI, tenminste zolang die aanbieders ook actief zijn als aanbieder die de toegang tot eindgebruikers controleren. Deze bepaling is vooral relevant voor aanbieders die transitdiensten aanbieden. Indien aanbieders transit aanbieden en ook diensten aan eindgebruikers leveren, dan controleren zij als aanbieder de toegang tot eindgebruikers en dienen ook hun transitdiensten te voldoen aan de in artikel 5, tweede lid, van het BI neergelegde verplichting tot het hanteren van tarieven of andere vergoedingen die vergelijkbaar zijn met de tarieven of andere vergoedingen die zij hanteren voor oproepen naar geografische nummers. Dat betekent dat de tarieven voor transit naar niet-geografische nummers niet hoger mogen zijn dan de tarieven voor transit naar geografische nummers plus de eventuele extra kosten.

2 Artikel 2: C+S model

  • 10. In artikel 2 van de beleidsregels geeft het college aan dat voor oproepen naar 090x- en 18-nummers het C+S tariefmodel voldoet aan artikel 5 BI.

  • 11. Figuur 2 schetst de relevante betaalstromen in het C+S model. In het C+S model worden er op retailniveau twee tariefcomponenten in rekening gebracht: C en S. C is niet hoger dan het geografisch tarief (het retailtarief voor oproepen naar geografische nummers bepaald op het niveau van een individuele oproep). C wordt dus bepaald op het niveau van een individuele oproep en is dus afhankelijk van het door de eindgebruiker gekozen aanbod. C gaat naar de OA die daar haar eigen kosten mee dekt en de aanbieders in de verdere keten – inclusief het tarief van een eventuele tussenliggende transitaanbieder – tot en met de aanbieder van vaste gespreksafgifte mee betaalt (aangegeven als FTA+ in figuur 2). De tweede tariefcomponent is S. S wordt bepaald door de SP, geïnd door de OA en uitbetaald aan de SP met eventuele inhouding van de extra kosten indien die er zijn. De SP kan daarmee op basis van onderhandelde overeenkomsten eventueel partijen achter de aanbieder van vaste gespreksafgifte betalen; het tarief dat geldt tussen de SP en andere partijen is in figuur 2 aangegeven als X. Artikel 5 BI stelt geen regels ten aanzien van het servicetarief S. Het college merkt op dat de betaalstromen in figuur 2 eind-tot-eind betaalstromen betreffen. In werkelijkheid kunnen betaalstromen via tussenliggende aanbieders lopen. Zo is het mogelijk dat de S-component door de OA via de TA wordt doorgegeven aan de SP.

    Figuur 2. Betalingsstromen in het C+S met inhouding van extra kosten.

    Figuur 2. Betalingsstromen in het C+S met inhouding van extra kosten.

  • 12. Artikel 1, onder h, van deze beleidsregels definieert het begrip geografisch tarief. Dit is het retailtarief voor oproepen naar geografische nummers bepaald op het niveau van een individuele oproep. Het niveau individuele oproep in deze definitie betekent dat de tariefcomponent C voor een oproep niet hoger mag zijn dan wanneer die individuele oproep (op dat moment) naar een geografisch nummer had plaatsgevonden. Dit betekent onder meer dat indien – in een bepaald aanbod – oproepen naar geografische nummers worden betaald uit een belbundel, de C component ook uit de belbundel wordt betaald indien die belbundel niet is verbruikt.

  • 13. Artikel 2, tweede lid, onder f, geeft aan dat eventuele extra kosten kunnen worden ingehouden van de S component.

  • 14. Het college ziet vooralsnog niet hoe andere tariefmodellen kunnen voldoen aan artikel 5 BI en tegelijkertijd in praktische zin werkbaar kunnen zijn. Het college gaat er daarom vanuit dat aanbieders het C+S model zullen invoeren. Mochten aanbieders andere tariefmodellen gaan hanteren, dan zal het college ambtshalve beoordelen of wordt voldaan aan artikel 5 BI. Het college toetst daarbij in ieder geval of de netto inkomsten van aanbieders op het niveau van iedere individuele oproep niet hoger zijn dan de netto inkomsten voor een oproep naar een geografisch nummer, tenzij er sprake is van extra kosten. Dit beoordelingscriterium is vermeld in artikel 2, derde lid, van de beleidsregels. De toets op het niveau van de individuele oproep volgt uit de tekst van artikel 5 BI en de toelichting daarvan, waarin steeds wordt gesproken over “oproepen” en waarin een tarief voor een oproep dat ligt boven het geografische tarief wordt beschouwd als tariefdiscriminatie. Ook het ontbreken van enige aanwijzing in de toelichting over hoe op een eventueel hoger niveau een individuele oproep zou moeten worden getoetst aan gemiddelde netto inkomsten, wijst erop dat artikel 5 BI op het niveau van individuele oproepen dient te worden getoetst.

3 Artikel 3: 0800 model

  • 15. In artikel 3 van de beleidsregels geeft het college aan dat voor oproepen naar 0800-nummers het 0800 tariefmodel voldoet aan artikel 5 BI.

  • 16. Figuur 3 schetst de relevante betaalstromen in het 0800 model: de SP betaalt de TA die op zijn beurt de OA betaalt. De beller betaalt in dit geval (gratis nummer) niets. Het wholesaletarief dat de OA op basis van artikel 5 BI in rekening mag brengen mag niet hoger zijn dan de gemiddelde netto inkomsten per minuut die de betreffende OA heeft voor bellen naar geografische nummers.4 Daarbij is in de toelichting van artikel 5 BI expliciet aangegeven dat het voor mobiele aanbieders moet gaan om de netto inkomsten bij SIM-only diensten.

    Figuur 3. Betaalstromen voor bellen naar 0800-nummers.

    Figuur 3. Betaalstromen voor bellen naar 0800-nummers.

  • 17. Artikel 3, tweede lid, onder d, van de beleidsregels beschrijft hoe moet worden omgegaan met het verschil tussen het retailverkeerstarief en (retail)abonnementstarief. Alleen het verkeerstarief is relevant voor de norm waaraan de OR dient te voldoen. Artikel 3, onder e, beschrijft dat eventuele belbundels en aanbiedingen voor onbeperkt bellen dienen te worden meegenomen in de berekening. Bij de berekening van het gemiddelde retailtarief dient te worden uitgegaan van de feitelijke hoeveelheid verkeer en niet van de van de potentiële hoeveelheid verkeer indien alle bellers hun belbundels volledig zouden benutten. Bijvoorbeeld: een belbundel levert 100 minuten voor 5 euro en gemiddeld worden er maar 50 minuten van die bundel gebeld. Het gemiddelde tarief is dan 5/50=0,10 euro en niet 5/100=0,05 euro.

4 Artikel 4: 084-, 085-, 087-, 088-, 116- en 14-nummers

  • 18. In artikel 4 van de beleidsregels geeft het college aan welke invulling van artikel 5 BI voldoet voor oproepen naar 084-, 085-, 087-, 088-, 116- en 14-nummers. Voor oproepen naar deze nummers geldt dat het tarief gelijk dient te zijn aan het tarief voor een geografisch nummer. Indien geografische tarieven worden betaald uit een belbundel, dan wordt het tarief voor bellen naar deze nummerreeksen ook betaald uit diezelfde belbundel. Kortom, het tarief naar deze nummers is geheel gelijk aan het tarief voor geografische nummers. De uitzondering op het voorgaande is wanneer sprake is van extra kosten. Artikel 5 BI verbiedt niet dat aanbieders van een vervolgdienst (084/087 nummers) op kosten gebaseerde tarieven voor de vervolgdienst in rekening brengen, bijvoorbeeld aan de terminerende aanbieder. Indien aanbieders van een vervolgdienst tarieven overeenkomen met aanbieders in de keten tussen beller en de aanbieder van de vervolgdienst, dan betreft dat tarieven die – evenals tarieven van een informatiedienst – uiteindelijk extra in rekening kunnen worden gebracht bij de beller. Aanbieders in de keten tussen de beller en de aanbieder van de vervolgdienst hoeven een dergelijke overeenkomst met aanbieders van vervolgdiensten overigens niet te sluiten. Zij kunnen ook stellen dat het redelijk is dat de aanvragers van de vervolgdienst voor de vervolgdienst betalen. OPTA verwijst hiertoe ook naar een geschil tussen Tele2 en KPN over dit aspect.5

  • 19. Figuur 4 schetst de relevante betaalstromen: de beller betaalt de OA een retailtarief dat niet hoger is dan het geografisch tarief (plus eventuele extra kosten). De OA betaalt de aanbieders in de verdere keten – inclusief het tarief van een eventuele tussenliggende transitaanbieder – tot en met de aanbieder van vaste gespreksafgifte (aangegeven als FTA+ in figuur 4).

    Figuur 4. Betalingsstromen voor 084-, 085-, 087-, 088-, 116- en 14-nummers.

    Figuur 4. Betalingsstromen voor 084-, 085-, 087-, 088-, 116- en 14-nummers.


X Noot
1

Zoals gewijzigd bij Besluit implementatie herziene telecommunicatierichtlijnen van 30 mei 2012, Staatsblad 2012, 236.

X Noot
3

En daaraan gekoppelde componenten, zoals de incasso van het tarief van de informatiedienst.

X Noot
4

In formulevorm: OR ≤ gemiddelde retailtarief per minuut voor bellen naar geografische nummers minus FTA-tarief.

X Noot
5

OPTA/AM/2012/201359, 29 juni 2012, randnummer 70.

Naar boven