Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 24 december 2013, nr. WJZ/13205591, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op Verordening (EU) nr. 227/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen en Verordening (EG) nr. 1434/98 van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden waarop haring mag worden aangevoerd voor andere industriële doeleinden dan rechtstreekse menselijke consumptie, Verordening (EU) nr. 605/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen, de Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004, de Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad en de Verordening van de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU van toepassing zijn;

Gelet op de artikelen 17 en 19 van de Landbouwwet en de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. de omschrijving van het begrip ‘deelgebied, sector of deelsector’ komt te luiden: zeegebied als omschreven in artikel 4 van de verordening vangstmogelijkheden;

  • b. in de omschrijving van het begrip ‘Europees quotum’ wordt ‘waarop de verordeningen vangstmogelijkheden betrekking hebben’ vervangen door: waarop de verordening vangstmogelijkheden betrekking heeft;

  • c. in de omschrijving van het begrip ‘Nederlands quotum’ wordt ‘waarop de verordeningen vangstmogelijkheden betrekking hebben’ vervangen door: waarop de verordening vangstmogelijkheden betrekking heeft;

  • d. de omschrijving van het begrip ´producentenorganisatie´komt te luiden: producentenorganisatie als bedoeld in artikel 6 van de GMO-verordening.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. de begrippen ‘verordening nr. 2371/2002’, ´verordening nr. 1288/2009, ‘verordening interne vangstmogelijkheden’, ‘verordening externe vangstmogelijkheden’ en ‘verordeningen vangstmogelijkheden’ en de daarbij behorende omschrijvingen vervallen;

  • b. in de omschrijving van het begrip ‘verordening nr. 1967/2006’ wordt ‘beheersmaartregelen’ vervangen door: beheersmaatregelen;

  • c. na de omschrijving van het begrip ‘verordening nr. 1026/2012’ worden de volgende begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijving ingevoegd:

  • d. basisverordening: Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004;

  • e. GMO-verordening: Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad;

  • f. verordening vangstmogelijkheden: Verordening van de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU van toepassing zijn.

B

In de artikelen 2, eerste lid, 87, vierde lid, 102, derde lid, onderdeel b, en 133, derde en vijfde lid, wordt ‘Kerkrade’ telkens vervangen door: Echt.

C

In artikel 2, derde lid, wordt ‘de verordeningen vangstmogelijkheden’ vervangen door: de verordening vangstmogelijkheden.

D

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Verboden op grond van de basisverordening

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 15, eerste, elfde en twaalfde lid, en 31, vijfde lid van de basisverordening.

  • 2. Het is verboden in strijd te handelen met de door de Europese Commissie op grond van de artikelen 11, vierde lid, en 12, eerste en derde lid, van de basisverordening vastgestelde maatregelen, onderscheidenlijk onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen, en met de door een andere lidstaat dan Nederland op grond van de artikelen 13 en 20 van de basisverordening vastgestelde noodmaatregelen onderscheidenlijk instandhoudings- en beheersmaatregelen.

E

In artikel 4 wordt ‘artikel 17, tweede lid, van verordening nr. 2371/2002’ vervangen door: artikel 5, tweede lid, van de basisverordening.

F

Artikel 7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. ‘Kerkrade (045-5461011)’ wordt vervangen door: Echt (+31 88 22 30 488).

2. Aan het slot van onderdeel f vervalt het woord ‘en’.

  • 3. Onder vervanging van het leesteken punt door het leesteken puntkomma, worden de volgende onderdelen ingevoegd:

    • h. de data van de visreis en de betrokken geografische gebieden waar de vangsten zijn gedaan;

    • i. de in het visserijlogboek geregistreerde hoeveelheden per soort, uitgedrukt in kilogrammen; en

    • j. de hoeveelheden van elke soort die zullen worden aangeland of overgeladen, uitgedrukt in kilogrammen.

G

In artikel 10, derde lid, onderdeel c, wordt ‘artikel 33 van de verordening externe vangstmogelijkheden’ vervangen door: artikel 39 van de verordening vangstmogelijkheden.

H

In de artikelen 11, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 5e, artikel 12, eerste en tweede lid, en 29, vierde lid, wordt ‘bijlage I van de verordening interne vangstmogelijkheden en bijlage I van de verordening externe vangstmogelijkheden’ telkens vervangen door: bijlage I van de verordening vangstmogelijkheden.

I

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. een pilot in het kader van volledig gedocumenteerde visserij als bedoeld in titel II, hoofdstuk II, van de verordening vangstmogelijkheden, voor zover wordt voldaan aan artikel 15, eerste lid, van deze verordening;

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 7, zesde lid, van de verordening interne vangstmogelijkheden en artikel 6, zesde lid, van de verordening externe vangstmogelijkheden’ vervangen door: artikel 17 van de verordening vangstmogelijkheden.

J

In de artikelen 12, eerste lid, onderdeel a, en 29, vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 20, vijfde lid, van verordening nr. 2371/2002’ telkens vervangen door: artikel 16, achtste lid, van de basisverordening.

K

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de artikelen 11 en 12, tweede lid van de verordening interne vangstmogelijkheden en de artikelen 11, 12, tweede lid, 18, 19, 20, 23, 27, eerste, derde, vierde, vijfde en zesde lid, 28, 30, 32, 34, tweede lid, en 35 van de verordening externe vangstmogelijkheden’ vervangen door: de artikelen 11 en 12, tweede lid, 23, 24, 25, 28, 32, eerste, derde, vierde, vijfde en zesde lid, 33, 34, tweede lid, 35, 36, 38, 40, tweede lid, en 41 van de verordening vangstmogelijkheden.

2. In het tweede lid wordt ‘de artikelen 16, 22, eerste en tweede lid, 29 en 31 van de verordening externe vangstmogelijkheden’ vervangen door: de artikelen 21, 27, eerste en tweede lid, 34 en 37 van de verordening vangstmogelijkheden.

L

In artikel 14, eerste en tweede lid, wordt ‘artikel 9, eerste lid, van de verordening externe vangstmogelijkheden’ telkens vervangen door: artikel 9, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden.

M

In artikel 15, eerste lid, wordt ‘artikel 4, onderdeel k, van de verordening externe vangstmogelijkheden’ vervangen door: artikel 4, onderdeel m, van de verordening vangstmogelijkheden.

N

In artikel 16, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de verordening interne vangstmogelijkheden en artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de verordening externe vangstmogelijkheden’ vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de verordening vangstmogelijkheden.

O

In de artikelen 16, tweede lid, onderdeel a, en 28 wordt ‘artikel 7 van de verordening interne vangstmogelijkheden en artikel 6 van de verordening externe vangstmogelijkheden’ telkens vervangen door: titel II, hoofdstuk II, van de verordening vangstmogelijkheden.

P

In de artikelen 17, onderdeel e, en 18, eerste lid, wordt ‘bijlage IIA van de verordening interne vangstmogelijkheden en bijlage IIA van de verordening externe vangstmogelijkheden’ telkens vervangen door: bijlage IIA van de verordening vangstmogelijkheden.

Q

In artikel 20 wordt ‘onderdeel 1 van bijlage IIB en onderdeel 2 van bijlage IIC van de verordening interne vangstmogelijkheden en onderdeel 1 van bijlage IIB van de verordening externe vangstmogelijkheden’ vervangen door: onderdeel 1 van bijlage IIB en onderdeel 1 van bijlage IIC van de verordening vangstmogelijkheden.

R

In artikel 34, derde lid, wordt ‘voor zover deze door de desbetreffende producentenorganisatie voor 1 februari zijn ingediend op grond van de Regeling werkprogramma's producentenorganisaties visserij- en aquacultuursector’ vervangen door: voor zover deze door de desbetreffende producentenorganisatie voor 1 februari van het desbetreffende kalenderjaar zijn ingediend op grond van artikel 28 van de GMO-verordening.

S

Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 4, tweede tot en met vierde lid, 5, derde lid, 6 tot en met 10, 11, eerste lid, 11bis, 14 tot en met 16, 18, eerste, derde en vierde lid, 19 tot en met 21, 22, eerste en derde lid, 23, 25, 26, eerste lid, 27 tot en met 29bis, 29ter, eerste, tweede en vierde lid, 29quater, 29quinquies, eerste tot en met zevende, negende en twaalfde lid, 29sexies, 29septies, eerste tot en met derde en vijfde lid, 29octies, eerste tot en met vijfde lid, 29nonies, 30, 31, 32, 32bis, 34, eerste tot en met vijfde lid, 34bis tot en met 37, 39 en 40, en 42, eerste lid van verordening nr. 850/98.

2. In de aanhef van het vierde lid, in het zesde en in het achtste lid wordt ‘bedoeld in onderdeel 3.1 van bijlage III van verordening nr. 43/2009’, telkens vervangen door: bedoeld in artikel 31bis, eerste lid, van die verordening,

3. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘onderdeel 3.2.b tot en met e, van bijlage III van verordening nr. 43/2009’, vervangen door: artikel 31bis, tweede lid, onderdelen b tot en met e, van verordening nr. 850/98.

4. De volgende leden worden toegevoegd:

  • 9. De bevoegde controle autoriteit, bedoeld in artikel 22, derde lid, van verordening nr. 850/98, de bevoegde visserijautoriteiten, bedoeld in artikel 32bis, derde lid, van verordening nr. 850/98 en de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 34ter, zevende lid, van verordening nr. 850/98 is de NVWA.

  • 10. De plannen van de installaties voor vangstbehandeling en -lozing van pelagische vaartuigen, bedoeld in artikel 32bis, derde lid, van verordening nr. 850/98 worden ten genoegen van de minister gecertificeerd door een instelling die beschikt over nautische en visserijtechnische expertise.

T

In artikel 62 wordt ‘de artikelen 3, 4 en 5 van verordening nr. 1185/2003’, vervangen door: artikel 3 van verordening nr. 1185/2003.

U

Artikel 68 vervalt.

V

In artikel 69, tweede lid, wordt ‘Van het bereiken van het maximale jaarlijkse visserij-inspanningsniveau wordt mededeling gedaan in de Staatscourant’, vervangen door: De minister maakt de datum waarop het maximale visserij-inspanningsniveau is bereikt, bekend.

W

Artikel 73 komt te luiden:

Artikel 73 Beheersmaatregelen visbestanden in Middellandse Zee

Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste, tweede en derde lid, 8, 9, eerste en derde tot en met zesde lid, 10, 11, 12, 13, eerste tot en met vierde lid, 15, eerste en tweede lid, 16, vierde lid, 17, eerste lid, 21, en 22, eerste lid, van verordening nr. 1967/2006.

X

Artikel 74, eerste lid, komt te luiden:

1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 8, eerste en tweede lid, 9, eerste en derde lid, 10, eerste lid, 11, eerste lid, 16, eerste tot en met derde lid, 17, eerste en tweede lid, 18, 21 en 22 van verordening nr. 1098/2007.

Y

In artikel 76, eerste lid, wordt ‘21, eerste lid’, vervangen door: 21, eerste en vierde lid.

Z

In de artikelen 87, eerste lid, 88, eerste lid, en 101, derde lid, wordt ‘Inspectie Verkeer en Waterstaat’ telkens vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

AA

In de artikelen 87, tweede lid, en 88, tweede lid, wordt ‘100 kW’ vervangen door: 120 kW.

BB

In artikel 93, vijfde lid, wordt ‘artikel 12 van verordening nr. 2371/2002’, vervangen door: artikel 23 van de basisverordening.

CC

In artikel 95, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van verordening nr. 2371/2002’.

DD

In artikel 125, tweede lid, wordt ‘Geregistreerde visafslagen’, vervangen door ‘Geregistreerde kopers en geregistreerde visafslagen’, en wordt ‘de recordstructuur die is opgenomen in bijlage 11’, vervangen door ‘het format dat door de minister beschikbaar wordt gesteld’.

EE

Na artikel 140 wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd:

HOOFDSTUK 7A. GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING VISSERIJ- EN AQUACULTUURPRODUCTEN

Artikel 140a Verzoek tot erkenning als producentenorganisatie of brancheorganisatie

Een verzoek tot erkenning als producentenorganisatie als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de GMO-verordening of een verzoek tot erkenning als brancheorganisatie als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de GMO-verordening, wordt ingediend bij de minister overeenkomstig de door de Europese Commissie op grond van artikel 21 van deze verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen.

Artikel 140b Productie- en afzetprogramma's
  • 1. De bevoegde nationale autoriteit, bedoeld in artikel 28, eerste en derde tot en met vijfde lid, van de GMO-verordening is de minister.

  • 2. De productie- en afzetprogramma's worden ingediend overeenkomstig de door de Europese Commissie op grond van artikel 29 van de GMO-verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen.

Artikel 140c Drempelprijzen

Als drempelprijzen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de GMO-verordening worden vastgesteld de prijzen die zijn opgenomen in bijlage 11.

FF

De bijlagen 4, 5, 6, 8, 9 en 11 worden respectievelijk vervangen door de bij deze regeling gevoegde bijlagen A, B, C, E, F en G, onder vervanging van het opschrift van bijlage A door bijlage 4, het opschrift van bijlage B door bijlage 5, het opschrift van bijlage C door bijlage 6, het opschrift van bijlage E door bijlage 8, het opschrift van bijlage F door bijlage 9 en het opschrift van bijlage G door bijlage 11.

GG

Bijlage 7 wordt vervangen door de bij deze regeling gevoegde bijlage D, onder vervanging van het opschrift van bijlage D door: bijlage 7.

ARTIKEL II

De Regeling werkprogramma's producentenorganisaties visserij- en aquacultuursector wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van artikel I, onderdeel GG, dat in werking treedt met ingang van 1 februari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 december 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen, directeur-generaal Agro.

BIJLAGE A

Vangstverboden voor het kalenderjaar 2014 op de vissoorten, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij

Voor de met een asterisk gemarkeerde bestanden geldt een vangstverbod voor alle vissersvaartuigen, Nederlands of niet-Nederlands.

Voor de niet met een asterisk gemarkeerde bestanden geldt een vangstverbod voor Nederlandse vissersvaartuigen

BIJLAGE B

Nederlands quotum (x 1.000 kg in levend gewicht) in het kalenderjaar 2014 (x 1.000 kg in levend gewicht) als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij

BIJLAGE C

Europees quotum (x 1.000 kg in levend gewicht) in het kalenderjaar 2014 als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij

Vissoort

Gebied

Hoeveelheid

Blauwe leng

Molva dypterygia

EU-wateren en internationale wateren van de ICES gebieden II en IV

411

Internationale wateren van ICES gebied XII

21

EU-wateren en internationale wateren van ICES gebieden Vb, VI en VII

61

Grenadiersvis

Coryphaenoides rupestris

EU-wateren en internationale wateren van ICES gebieden Vb, VI en VII

81

Kabeljauw

Gadus morhua

ICES gebieden I en IIb

250

     

Leng

Molva molva

EU- en internationale wateren van de ICES gebieden I en II

41

Lom

Brosme brosme

EU-wateren van ICES gebied IV

61

EU-wateren en internationale wateren van ICES gebieden I, II en XIV

31

EU-wateren en internationale wateren van ICES gebieden V, VI en VII

81

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

EU-wateren en internationale wateren van ICES gebieden VI, VII en VIII

51

Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo

EU-wateren en internationale wateren van ICES gebieden V, VI, VII en XII

121

X Noot
1

Uitsluitend voor bijvangsten, gerichte visserij niet toegestaan.

BIJLAGE D

Totale toegestane visserij-inspanning, uitgedrukt in kW dagen per categorie vistuig en per (gedeelte van de) beheersperiode als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij

Bijlage

Vistuigcategorieën

Vistuig-categorie code

Visserij-inspanning in de maanden februari 2014 tot en met september 2014

Visserij-inspanning in de maanden oktober 2014 tot en met januari 2015

Bodemtrawls en zegens (vistuigtypen OTB, OTT, PTB, SDN, SSC, SPR) met een maaswijdte:

     

gelijk aan of groter dan 120 mm

TR1 A1

124.950

22.050

gelijk aan of groter dan 120 mm

TR1 B2

93.726

16.540

gelijk aan of groter dan 100 mm en kleiner dan 120 mm

TR1 C

779.277

137.520

gelijk aan of groter dan 70 mm en kleiner dan 100 mm

TR2

1.449.331

483.110

 

Bodemtrawls en zegens (vistuigtypen OTB, OTT, PTB, SDN, SSC, SPR) met een maaswijdte:

 

Visserij-inspanning in de maanden februari 2014 tot en met januari 2015

gelijk aan of groter dan 16 mm en kleiner dan 32 mm

TR3

36.617

Boomkorren (vistuigtype TBB) met een maaswijdte:

   

gelijk aan of groter dan 120 mm

BT1

999.808

gelijk aan of groter dan 80 mm en kleiner dan 120 mm

BT2

22.004.242

Kieuwnetten en warrelnetten (vistuigtype GN)

GN

438.664

X Noot
1

Het vistuig met de desbetreffende maaswijdte is aan boord van een vissersvaartuig dat is geregistreerd op naam van een ondernemer die deelneemt aan een pilot in het kader van volledig gedocumenteerde visserij als bedoeld in titel II, hHoofdstuk II, van de verordening vangstmogelijkheden.

X Noot
2

Het vistuig met de desbetreffende maaswijdte is aan boord van een vissersvaartuig dat is geregistreerd op naam van een ondernemer die niet deelneemt aan een pilot in het kader van volledig gedocumenteerde visserij als bedoeld in titel II, hoofdstuk II, van de verordening vangstmogelijkheden.

BIJLAGE E

De vissoorten, bedoeld in artikel 21, eerste lid, de vangstgebieden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en de percentages, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij voor het kalenderjaar 2014

Vissoort

Gebied

Percentage

Blauwe wijting

EU wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

135.8983

Grote Zilversmelt

EU wateren en internationale wateren van de ICES gebieden V, VI en VII

100.0000

Haring

EU wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I en II

67.6005

 

EU wateren van het ICES gebied IV ten noorden van 53°30'NB

76.0787

 

ICES gebieden IVc en VIId

64.5329

 

EU wateren en internationale wateren van de ICES gebieden Vb, VIb en VIa-Noord

102.1264

 

ICES gebieden VIa-Zuid, VIIb en VIIc

263.6464

 

ICES gebieden VIIg, VIIh, VIIj en VIIk

130.3726

Horsmakreel

EU wateren van de ICES gebieden IIa, IVa, VI, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj, VIIk, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe en de EU wateren en internationale wateren van het ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden XII en XIV

72.4853

 

EU wateren van de ICES gebieden IVb, IVc en VIId

80.7805

Kabeljauw

ICES gebied IV, de EU wateren van het ICES gebied IIa en het ICES gebied IIIa tot aan het Skagerrak

69.8393

Makreel

ICES gebieden VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe, de EU wateren en internationale wateren van het ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden IIa, XII en XIV

113.0049

Schol

ICES gebied IV, de EU wateren van het ICES gebied IIa en het ICES gebied IIIa tot aan het Skagerrak

79.6509

Tong

EU wateren van de ICES gebieden II en IV

84.8464

Wijting

ICES gebied IV en de EU wateren van het ICES gebied IIa

59.5504

BIJLAGE F

De hoeveelheden, bedoeld in de artikelen 25, 26 en 27 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij voor het kalenderjaar 2014

Artikel 25, eerste lid, onderdeel a

Kabeljauw:

88 kilogram per maand

Wijting:

36 kilogram per maand

Artikel 25, eerste lid, onderdeel b

Kabeljauw:

27.632 kilogram per jaar

Wijting:

6.218 kilogram per jaar

Artikel 26, eerste lid, onderdeel a

Makreel:

151 kilogram per maand

Artikel 26, eerste lid, onderdeel b

Makreel:

4.947 kilogram per jaar

Artikel 27, eerste lid

Horsmakreel:

317.125 kilogram per jaar

BIJLAGE G

behorend bij artikel 140c van de Uitvoeringsregeling zeevisserij

Drempelprijzen als bedoeld in artikel 31 GMO verordening voor toepassing van het opslagmechanisme door in Nederland erkende producentenorganisaties gedurende het jaar 2014 voor partijen van de vermelde vissoorten die zijn gestript en de kwaliteitsaanduiding Extra,A hebben (in euro/ton).

Soort en FAO-/GN-code

Grootte

Benaming

Afmeting

Drempelprijs (EUR/t)

Kabeljauw

1

Groot

88 cm en groter

2.150

[COD/GN 3025010]

2

Middel

72 tot 88 cm

2.150

3

Klein I

55 tot 72 cm

1.900

4

Klein II

46 tot 55 cm

1.450

5

Klein III

35 tot 46 cm

1.000

Koolvis

1

Groot

88 cm en groter

1.250

[POK/GN 3026300]

2

Middel

72 tot 88 cm

1.200

3

Klein I

57 tot 72 cm

1.200

4

Klein 2

35 tot 57 cm

900

Schelvis

1

Groot

49 cm en groter

1.500

[HAD/GN 3026200]

2

Grootmiddel

41 tot 49 cm

1.100

3

Kleinmiddel

33 tot 41 cm

900

4

Klein

30 tot 33 cm

700

Wijting

1

40 cm en groter

1.100

[WHG/GN 3026941]

2

36 tot 40 cm

1.100

3

32 tot 36 cm

900

4

27 tot 32 cm

700

Schol

1

Groot

41 cm en groter

1.100

| t/m 30-04-2014

2

Schol I

35 tot 41 cm

950

[PLE/GN 3022200]

3

Schol II

31 tot 35 cm

950

4

Schol III

27 tot 31 cm

900

Schol

1

Groot

41 cm en groter

1.450

|| per 01-05-2014

2

Schol I

35 tot 41 cm

1.250

[PLE/GN 3022200]

3

Schol II

31 tot 35 cm

1.100

 

4

Schol III

27 tot 31 cm

900

Schar

1

 

30 cm en groter

800

[DAB/GN 3022990]

2

 

23 cm tot 30 cm

550

Bot

1

 

31 cm en groter

450

[FLE/GN 3022990]

2

 

25 cm tot 31cm

450

Tongschar

1

 

37 cm en groter

4.100

[LEM/GN 3022990]

2

 

31 tot 37 cm

3.200

 

3

 

25 tot 31 cm

2.100

Rode Poon

[GUU/GN 3026999]

1–4

 

10 cm en groter

850

Zwarte Poon

[GUG/GN 3026999]

1–2

 

10 cm en groter

850

Steenbolk

[BIB/GN 3026999]

1–4

 

0,05 kg/vis en meer

400

Garnalen (vers, gekoeld), gestoomd

   

Breedte v.h. pantser

 

of in water gekookt

1

 

6,8 mm en meer

2.000

[CSH/GN 3062310]

2

 

6,5 mm en meer

2.000

TOELICHTING

1. Algemeen

De Uitvoeringsregeling zeevisserij (hierna: uitvoeringsregeling) bevat de voorschriften die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de in dat kader vastgestelde Europese verordeningen op het gebied van de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee.

Dit betreft onder meer de verordening vangstmogelijkheden. In de verordeningen vangstmogelijkheden zijn onder meer de maximaal toegestane vangstmogelijkheden en een aantal daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften voor 2013 opgenomen. Op 17 december 2013 heeft de Raad van de Europese Unie de vangstmogelijkheden en de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften voor het jaar 2014 vastgesteld.

Voorts zijn op 11 december 2013 – in het kader van de herziening van het gemeenschappelijke visserijbeleid – door de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement Raad een nieuwe zogenoemde basisverordening gemeenschappelijk visserijbeleid en een nieuwe verordening over de gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten vastgesteld. Deze verordeningen vervangen de inmiddels alweer ruim tien jaar oude verordeningen nrs. 2371/2002 (basis) en 104/2000 (GMO)

Daarnaast zijn in de loop van 2013 een aantal verordeningen op het terrein van visserij aangepast.

Door middel van deze wijzigingsregeling worden de hiermee samenhangende aanpassingen in de uitvoeringsregeling doorgevoerd. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele bepalingen in de uitvoeringsregeling te actualiseren.

In het vervolg van deze toelichting wordt nader ingegaan op de nieuwe basisverordening gemeenschappelijk visserijbeleid en de nieuwe vangstmogelijkheden. Tot slot wordt de regeling artikelsgewijs toegelicht.

2. Basisverordening gemeenschappelijk visserijbeleid

Het toepassingsgebied van het in de nieuwe basisverordening gemeenschappelijk visserijbeleid omvat de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee en het beheer van de visserijen en de vloten die dergelijke rijkdommen exploiteren. Het beleid is er met name op gericht om voor de komende tien jaren perspectief te bieden op een rendabele, maatschappelijk geaccepteerde en duurzame visserij. De doelstellingen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid zijn in de basisverordening nader gespecificeerd (artikel 2). Ook bevat de verordening de beginselen van goed bestuur die aan de uitwerking van dit beleid ten grondslag moeten liggen (artikel 3). Ter verwezenlijking van de in artikel 2 bedoelde doelstellingen voorziet de basisverordening in de mogelijkheid om met het oog op de instandhouding en duurzame exploitatie van biologische rijkdommen van de zee, op Europees niveau zogenoemde instandhoudingsmaatregelen vast te stellen, waaronder meerjarenplannen en technische maatregelen (artikel 7 tot en met 10). Voorts voorziet de basisverordening in een procedure om instandhoudingsmaatregelen vast te stellen die nodig zijn voor de naleving van de verplichtingen krachtens de milieuwetgeving van de Unie, waaronder de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en de Vogel en Habitat richtlijnen (artikel 11). Belangrijk element bij de totstandkoming van voornoemde maatregelen is regionale samenwerking, waardoor de maatregelen specifiek op een regio kunnen worden toegesneden en meer draagvlak voor het visserijbeleid worden verkregen (artikel 18). Daarnaast bevat de basisverordening onder meer als nieuw element de Maximaal Duurzame Opbrengst (Maximum Sustainable Yield of MSY), de invoering van een aanlandingsverplichting (artikel 15), de mogelijkheid voor lidstaten om overdraagbare visserijconcessies in te stellen (artikel 21) de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid (de artikelen 28 tot en met 33). Daarnaast voorziet de nieuwe basisverordening evenals de oude verordening in de mogelijkheid voor lidstaten om maatregelen vast te stellen in de 12-mijlszone (artikelen 5 en 20), om noodmaatregelen vast te stellen (artikel 13) en om nationale maatregelen vast te stellen die van toepassing zijn op hun eigen vissersvaartuigen (artikel 19). Voorts bevat artikel 35 de doelstellingen van de herziene marktordening, zoals deze zijn uitgewerkt in de nieuwe GMO-verordening. Kern hiervan is dat de herziene marktordening een bijdrage moet leveren aan de doelstellingen van een nieuw gemeenschappelijk visserijbeleid. Hierbij is een belangrijke rol voor de producentenorganisatie weggelegd waarbij hun doelstellingen onder meer gericht moeten zijn op bevordering van duurzaamheid in het visserijbeheer.

Met de onderhavige wijzigingsregeling worden de voor de uitvoering van de basisverordening en GMO-verordening noodzakelijke bepalingen in de uitvoeringsregeling opgenomen. Deze wijzigingen worden toegelicht in paragraaf 5.

3. Vangstmogelijkheden

Zoals in de inleiding aangestipt, worden de vangstmogelijkheden en de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften jaarlijks door de Raad van de Europese Unie aangepast. Tot 2012 werden de vangstmogelijkheden en de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften in één verordening opgenomen. Voor 2012 en 2013 werden telkens twee afzonderlijke verordeningen vastgesteld: één voor de vangstmogelijkheden waarover de EU autonoom beslist en één voor de vangstmogelijkheden die worden vastgesteld op basis van in het kader van bilaterale of multilaterale onderhandelingen genomen besluiten. Gelet op de wens van de lidstaten heeft de Commissie dit jaar opnieuw één enkele algemene verordening vangstmogelijkheden voorgesteld. Op 17 december 2013 heeft de Raad van de Europese Unie de vangstmogelijkheden voor het jaar 2014 in één verordening vastgesteld.

Omdat dit jaar de overeenkomsten tussen de Europese Unie en Noorwegen niet voor de Landbouw- en Visserijraad van 16-17 december 2013 tot stand waren gekomen, is door de visserijministers overeengekomen om voor 2014 voorlopige vangsthoeveelheden vast te stellen voor een aantal visbestanden waar EU en Noorse vissers gezamenlijk op vissen. In 2015 zullen de definitieve vangstmogelijkheden worden vastgesteld.

4. Regeldruk

De wijzigingsregeling bevat geen nieuwe informatieverplichtingen en leidt niet tot een hogere regeldruk.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Dit onderdeel strekt ertoe de omschrijving van de in de uitvoeringsregeling gebruikte begrippen te actualiseren.

Onderdelen B en F, eerste lid

Door middel van deze wijziging wordt de verwijzing in de uitvoeringsregeling naar de locatie van de meldkamer van NVWA geactualiseerd. Als gevolg van de fusie van de AID, VWA en PD tot de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in 2012 is de NVWA meldkamer in Kerkraden overgeplaatst naar Echt.

Onderdelen C, G tot en met I en K tot en met O

Zoals is toegelicht in paragraaf 3, zijn op 17 december 2013 de vangstmogelijkheden voor 2014 vastgesteld. De verwijzingen naar de verordening inzake vangstmogelijkheden zijn geactualiseerd zodat thans wordt verwezen naar de desbetreffende bepalingen in de nieuwe verordening vangstmogelijkheden.

Onderdelen D, E, J, BB en CC

De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen bevatten de voor de uitvoering van de nieuwe basisverordening noodzakelijke bepalingen. Zo zijn met het oog op de handhaving ervan, verboden opgenomen om in strijd te handelen met de rechtstreeks werkende bepalingen van de basisverordening. Voorts voorzien de artikelen 11, vierde lid, en 12, eerste en derde lid, van de basisverordening in de mogelijkheid voor de Europese Commissie om maatregelen vast te stellen die onmiddellijk van kracht worden. Om een tijdige implementatie van dergelijke maatregelen te waarborgen, wordt vooruitlopend op de vaststelling ervan het verbod geïntroduceerd om in strijd met dergelijke maatregelen te handelen. Ook wordt vooruitlopend op de door lidstaten op grond van de artikelen 13 en 20 vast te stellen maatregelen, de overtreding daarvan verboden. De overige op grond van de basisverordening vast te stellen maatregelen zullen worden vastgesteld via de gewone wetgevingsprocedure of in voorkomend geval door middel van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandeling. De ter uitvoering van de daarin opgenomen maatregelen noodzakelijke bepalingen zullen te zijner tijd door middel van een separate wijziging in de uitvoeringsregeling worden opgenomen.

Voorts zijn verwijzingen naar de oude basisverordening in overeenstemming gebracht met de nieuwe basisverordening. Dit betreft met name de mogelijkheid voor lidstaten om in de 12-mijlszone de visserij beperken tot vissersvaartuigen van bepaalde lidstaten (thans artikel 5 van de basisverordening) en de mogelijkheid voor lidstaten om vangstmogelijkheden onderling te ruilen) thans artikel 16, achtste lid van de basisverordening).

Onderdeel F, tweede lid

Artikel 7 van de uitvoeringsregeling ziet op de verplichting om voordat een vaartuig een haven binnenvaart een melding te doen aan de bevoegde autoriteiten. Bij de omzetting van de destijds geldende Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 1988 naar de uitvoeringsregeling was abusievelijk verzuimd op te nemen dat – naast gegevens over onder meer de vangstsamenstelling en het vangstgebied – bij die melding ook gegevens moeten worden verstrekt over de hoeveelheden vis aan boord van het vaartuig. In deze omissie wordt thans voorzien.

Onderdelen S en U

Bij verordening nr. 227/2013 zijn de technische maatregelen die voordien in verordening nr. 43/2009 waren opgenomen, overgeheveld naar verordening nr. 850/98. Artikel 53 wordt met deze wijziging in overeenstemming gebracht met de aangepaste verordening nr. 850/98 en dientengevolge kan artikel 68, dat uitsluitend strekte ter uitvoering van verordening nr. 43/2009, vervallen.

Onderdeel T

Bij verordening nr. 1185/2003 is een algemeen verbod ingesteld op de praktijk van ‘het vinnen’ van haaien; dat is het afsnijden van haaienvinnen waarna de rest van de haai in zee wordt teruggegooid. Voorheen mochten lidstaten op grond van verordening nr. 1185/2003 een speciaal visdocument afgeven waarmee toestemming wordt gegeven de haaien aan boord te verwerken en de haaienvinnen van het karkas af te snijden. Door middel van de in verordening nr. 605/2013 opgenomen wijziging van verordening nr. 1185/2003, is deze mogelijkheid geschrapt. De verwijzing in artikel 62 van de uitvoeringsregeling wordt hierop aangepast.

Onderdelen V tot en met Y en DD

De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen betreffen technische aanpassingen.

Onderdeel Z

Door samenvoeging van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de VROM-inspectie is op 1 januari 2012 de Inspectie Leefomgeving en Transport van start gaan als onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Door middel van de onderhavige wijziging wordt de benaming van de Inspectie Verkeer en Waterstaat vervangen door de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Onderdeel AA

In Nederland geldt al geruime tijd een certificeringsregeling voor motoren van vissersvaartuigen met een motorvermogen dat groter is dan 100kW. Dit stelsel is opgenomen in de artikelen 87 en 88 van de uitvoeringsregeling.

Op grond van artikel 39, eerste lid, van de controleverordening is in Europees verband een certificeringsverplichting voorgeschreven voor vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 120 kW voorgeschreven.

Door middel van de onderhavige wijziging wordt de reikwijdte van de Nederlandse certificeringsregeling afgestemd op die van de Europese certificeringsverplichting.

Onderdeel EE en Artikel II

Met de in onderdeel EE opgenomen wijziging wordt in de uitvoeringsregeling een nieuw hoofdstuk geïntroduceerd, te weten de uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening visserij- en aquacultuurproducten. In dit hoofdstuk – dat mede is gebaseerd op de artikelen 17 en 19 van de Landbouwwet – zijn de ter uitvoering van de GMO-verordening noodzakelijke bepalingen opgenomen. Dit betreft de wijze waarop een verzoek tot erkenning als producentenorganisatie of brancheorganisatie en de productie- en afzetprogramma’s moeten worden ingediend en de vaststelling van de zogenoemde drempelprijzen. Nu als gevolg van de in dit onderdeel opgenomen wijziging aan de Regeling werkprogramma's producentenorganisaties visserij- en aquacultuursector geen betekenis meer toekomt, wordt deze regeling thans ingetrokken (Artikel II).

Onderdelen FF en GG

In bijlage 4 bij de uitvoeringsregeling zijn de vissoorten opgenomen waarvoor in de, eveneens in bijlage 4, genoemde gebieden een vangstverbod geldt. Dit betreft voor die bestanden waarbij dat met een asterisk is aangegeven een totaal vangstverbod, hetgeen wil zeggen dat dit verbod geldt voor alle vissersvaartuigen, Nederlands of niet-Nederlands. Voor de niet met een asterisk gemarkeerde bestanden gaat het om de bestanden in het desbetreffende gebied waarvoor in de verordeningen vangstmogelijkheden aan Nederland geen vangstmogelijkheden zijn toegekend, de zogenoemde nul-quota. Deze verboden gelden uitsluitend voor Nederlandse vissersvaartuigen.

De aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden zijn opgenomen in de gewijzigde bijlagen 5 en 6 van de uitvoeringsregeling. In de gewijzigde bijlagen 8 en 9 wordt nationaal uitvoering gegeven aan de verordening vangstmogelijkheden. Dit in verband met de omstandigheid dat de aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden voor een aantal bestanden zijn verdeeld in individuele contingenten.

In bijlage 7 van de uitvoeringsregeling is de maximale visserij-inspanning voor de verschillende vistuigcategorieën opgenomen in het kader van verordening nr. 1342/2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden. Dit zogenoemde plafond voor het te benutten aantal zeedagen geldt voor de beheersperiode die loopt van 1 februari 2014 tot 1 februari 2015 en is gebaseerd op de recent vastgestelde verordening vangstmogelijkheden.

Bijlage 11 bevat de op grond van artikel 31, vierde lid, van de GMO-verordening vast te stellen drempelprijzen.

Artikel III

Deze regeling treedt op 1 januari 2014 in werking, met uitzondering van artikel I, onderdeel R, dat in werking treedt op 1 februari 2013. De vaststelling van de hieraan ten grondslag liggende EU-regelgeving in de Europese Raad van 17 december 2013 brengt met zich dat niet voldaan kan worden aan een van de uitgangspunten van het systeem van Vaste Verandermomenten dat regelgeving minimaal twee maanden voorafgaande aan de inwerkingtreding wordt gepubliceerd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen, directeur-generaal Agro.

Naar boven