Medegebruik militair luchtvaartterrein Eindhoven ten behoeve van Eindhovense Aero Club motorvliegen

19 december 2013

Nr. MLA/304/2013

De Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelezen het verzoek van de Eindhovense Aero Club motorvliegen van 21 november 2013;

Gelet op artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet;

Besluiten:

Artikel 1

Aan de leden van de Eindhovense Aero Club motorvliegen die optreden als gezagvoerder van luchtvaartuigen in beheer bij deze vereniging wordt ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de Luchtvaartwet met betrekking tot het medegebruik van het militaire luchtvaartterrein Eindhoven op dagen en tijden dat het is opengesteld, zoals gepubliceerd in de Military Aeronautical Information Publication Netherlands (MILAIP) of notice to airmen (NOTAM).

Artikel 2

De ontheffing geldt voor jaarlijks maximaal 12.000 vliegtuigbewegingen met burgerluchtvaartuigen, waarbij de vlucht een recreatief karakter heeft.

Artikel 3

  • 1. De Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, vastgesteld bij ministeriële beschikking van 8 mei 1967, nr. 202.620/11K, en laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 26 november 1980, nr. CWL 80/028, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder ‘de vergunning’ deze beschikking dient te worden verstaan.

  • 2. De commandant van de vliegbasis Eindhoven kan aanwijzingen geven voor het betreden en het gebruik van het militaire luchtvaartterrein.

Artikel 4

De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarde dat de geluidszone van het militaire luchtvaartterrein Eindhoven niet wordt overschreden.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 januari 2014 en vervalt op 1 november 2014 of zoveel eerder als er een luchthavenbesluit voor het militaire luchtvaartterrein Eindhoven is vastgesteld.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 december 2013

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, S.H.P.M. Pellemans Kolonel-vlieger

Hoofddorp, 19 december 2013

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, namens deze: De Senior Inspecteur ILT/Luchtvaart, A.E. Schurink-van der Klugt

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, DienstenCentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In de Luchtvaartwet wordt voor de toepassing van het bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde verstaan onder ‘Onze Minister’ wat betreft de burgerluchtvaart en de algemene verkeersveiligheid in de lucht, de Minister van Infrastructuur en Milieu (thans Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu). Wat de militaire luchtvaart betreft wordt onder ‘Onze Minister’, de Minister van Defensie verstaan. Op een verzoek tot medegebruik van een militair luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen zullen beide ministers toestemming moeten geven.

Het rijksbeleid voor het burgermedegebruik van militaire luchtvaartterreinen ligt vast in het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT) en de nota Regionale luchthavenstrategie (RELUS). In 1985 is het Structuurschema Militaire Terreinen (SMT) vastgesteld. In het SMT is bepaald dat de vliegbasis Eindhoven, tezamen met de andere militaire vliegvelden in Nederland, op de bestaande locaties worden gehandhaafd. Als beleid is aangegeven dat de vliegbasis Eindhoven de Main Operating Base is voor een squadron F-16 jachtvliegtuigen, dat bondgenootschappelijk medegebruik mogelijk is en dat sprake is van permanent burgermedegebruik en motorsportvliegen in clubverband. Met de brief van 26 januari 1994 aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal is dit beleid aangepast. De vliegbasis Eindhoven is de thuisbasis geworden van een squadron transportvliegtuigen, alsmede reservebasis en Dispersion Operating Base voor een squadron jachtvliegtuigen. Voorts is bondgenootschappelijk medegebruik mogelijk en is sprake van permanent commercieel burgermedegebruik en recreatief medegebruik in de vorm van motorsportvliegen en zweefvliegen in clubverband en vluchten met een algemeen maatschappelijk belang. In 2005 is het Tweede SMT vastgesteld. Daarin zijn de ligging, de belegging en het gebruik van de vliegbasis Eindhoven herbevestigd. In het SMT is aangegeven dat burgermedegebruik mogelijk blijft, indien daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en de taakuitvoering van de militaire luchtvaart, met inachtneming van de geluidhinderproblematiek. Onderhavige ontheffing past in het huidige beleid van de betrokken ministeries.

De leden van de Eindhovense Aero Club motorvliegen (EACm) mogen gebruikmaken van het luchtvaartterrein Eindhoven met inachtneming van de tijden en voorwaarden zoals opgenomen in de Algemene en Bijzondere voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden. De actuele openstellingstijden worden gepubliceerd in de MILAIP en NOTAM’s.

Ten aanzien van de geluidbelasting is het volgende van belang. De luchtvaartuigen van de EACm behoren tot de zogenaamde kleine luchtvaart. In de Luchtvaartwet is vastgelegd dat de geluidbelasting door startende en landende vliegtuigen van een luchtvaartterrein wordt berekend. De geluidbelasting door de grote civiele en militaire luchtvaart wordt berekend op jaarbasis en wordt uitgedrukt in Kosteneenheden. De geluidbelasting wordt berekend volgens daartoe vastgesteld berekeningsvoorschrift en met inachtneming van het Besluit geluidbelasting grote luchtvaart (BGGL). Deze systematiek is van toepassing op alle vliegtuigen met uitzondering van vaste vleugelvliegtuigen met schroefaandrijving lichter dan 6.000 kg. Voor de – in de Ke-systematiek uitgesloten categorie – kleine luchtvaart wordt de geluidbelasting uitgedrukt in de eenheid bkl. Ook hiervoor is een berekeningsvoorschrift vastgesteld. De beoordeling van de geluidbelasting in bkl is – op basis van het Besluit geluidbelasting kleine luchtvaart (BGKL) – ingevolge artikel 3 niet van toepassing op gebieden binnen een zone waarop het Besluit geluidbelasting grote luchtvaartterreinen (Stb. 1988, 151) van toepassing is.

Met het besluit van de Staatssecretaris van Defensie is in december 2007 een aanwijzing in werking getreden met daarbij een geluidzone.

Aangezien het luchtvaartterrein is aangewezen ten behoeve van de militaire luchtvaart kan alleen gebruik van dit luchtvaartterrein worden gemaakt als daar een ontheffing ex artikel 34 Luchtvaartwet voor is verleend. Deze ontheffing strekt daartoe.

Hoewel artikel 34 Luchtvaartwet is ingetrokken, geldt het artikel volgens de overgangsbepaling nog wel voor luchtvaartterreinen waarvan de aanwijzing is gebaseerd op de Luchtvaartwet en nog niet op de Wet luchtvaart. Die situatie is van toepassing op het militaire luchtvaartterrein Eindhoven.

In overleg met het Commando Luchtstrijdkrachten is besloten het motorsportvliegen op het militaire luchtvaartterrein Eindhoven te verlengen tot uiterlijk 1 november 2014. Met ingang van deze datum dient voor het militaire luchtvaartterrein Eindhoven op grond van de Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) een luchthavenbesluit te zijn vastgesteld op basis van de Wet luchtvaart. Hierdoor zal een einde komen aan de reeds aangehaalde overgangsperiode en daarmee het medegebruik op grond van de ontheffingensystematiek van de Luchtvaartwet. Vanaf dat moment zal, met inachtneming van het onderstaande, het medegebruik van de militaire luchthaven Eindhoven door de EACm gestalte moeten krijgen in de vorm van een op het medegebruik toegesneden medegebruikvergunning.

Naast het militaire gebruik van het luchtvaartterrein vindt onder andere ook burgermedegebruik plaats door Eindhoven Airport. De focus van deze exploitant is met name gericht op het afhandelen van passagiers. De laatste jaren is een toename in passagiersafhandeling te constateren. Een uitvloeisel hiervan zijn de bouw van een nieuwe passagiersterminal voor Eindhoven Airport en de ontwikkeling van het aangrenzende bedrijventerrein. Daarnaast is en wordt rondom het militaire luchtvaartterrein volop gebouwd.

Gelet op de vliegveiligheid en mogelijke toekomstige ontwikkelingen worden verdere verlengingen jaarlijks bezien. Daarbij wordt rekening gehouden met de bevindingen die in het eindadvies van de Alderstafel zijn opgenomen.

De limitering van 12.000 vliegtuigbewegingen is gebaseerd op de hoeveelheid vliegtuigbewegingen die door de EACm in de afgelopen jaren is uitgevoerd. Met het jaarlijks aantal van 12.000 vliegtuigbewegingen wordt de EACm in staat gesteld hetzelfde vliegprogramma uit te voeren als in de afgelopen jaren.

Met deze beschikking wordt toestemming gegeven gebruik te maken van het militaire luchtvaartterrein Eindhoven.

Naar boven