Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 december 2013, kenmerk 182266-115185-MC, houdende actualisatie van de Regeling categorieën persoonsgegevens WMG

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 65 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling categorieën persoonsgegevens WMG wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In deze regeling wordt onder zorgaanbieder mede verstaan degene bedoeld in artikel 37, achtste lid en artikel 44 van de wet, en een zorgaanbieder forensische zorg, bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder j, van het Interimbesluit forensische zorg.

2. Na het tweede lid wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In deze regeling wordt onder ziektekostenverzekeraar tevens verstaan degene bedoeld in artikel 44 van de wet.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘artikel 16’ wordt vervangen door: artikelen 16 en 17;

b. Na ‘medewerkers van zorgaanbieders’ wordt een komma geplaatst;

c. De zinsnede ‘en AWBZ-verzekeraars’ wordt vervangen door: ziektekostenverzekeraars;

d. De tekst ‘identificerende-’ wordt vervangen door: identificerende, medische en strafrechtelijke;

2. In onderdeel 3 wordt aan het slot ingevoegd: en identificerende en medische persoonsgegevens van consumenten;

3. In onderdeel 6 wordt ’identificerende-‘ vervangen door: identificerende, medische en strafrechtelijke;

4. In onderdeel 7 wordt ‘artikel 24’ vervangen door: artikelen 24 en 25;

5. In onderdeel 8 wordt ’identificerende-‘ vervangen door: identificerende, medische en strafrechtelijke;

6. Na onderdeel 8 wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 8a. artikel 27: persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende- en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en zorgverzekeraars, dan wel van een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen, en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

7. In onderdeel 9 wordt ‘artikel 28’ vervangen door: artikelen 28 en 29;

8. In onderdeel 10 wordt ’identificerende-‘ vervangen door: identificerende, medische en strafrechtelijke;

9. Na onderdeel 10 worden een zestal nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

  • 10a. artikel 31: persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van een AWBZ-verzekeraar en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

  • 10b. artikelen 32 tot en met 35a, 36, 38 tot en met 40: persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars, een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

  • 10c. artikel 35b: persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars, een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

  • 10d. artikel 37: persoonsgegevens behorend tot de categorie identificerende persoonsgegevens betreffende de natuurlijke of rechtspersonen bedoeld in artikel 37, eerste lid, aanhef en onder a tot en met d, en het achtste lid van de Wet marktordening gezondheidszorg, waaronder bestuurders of medewerkers van de hiervoor bedoelde rechtspersonen, zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

  • 10e. artikelen 41 tot en met 43: persoonsgegevens behorend tot de categorie identificerende persoonsgegevens betreffende bestuurders of medewerkers van ziektekostenverzekeraars, dan wel van een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen en persoonsgegevens behorend tot de categorie identificerende persoonsgegevens van consumenten;

  • 10f. artikelen 45 en 46: persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

10. Onderdeel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘artikelen 32, 33, 38, 40, 44, 48 en 49’ wordt vervangen door: artikelen 48 en 49;

b. Aan het slot wordt ingevoegd: en identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

11. Onderdeel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘artikelen 50 tot en met 56’ wordt vervangen door: artikelen 50 tot en met 56b;

b. De zinsnede ‘zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars’ wordt vervangen door: zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

c. De zinsnede ‘identificerende en medische’ wordt vervangen door: identificerende, medische en strafrechtelijke;

12. Onderdeel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘artikel 58’ wordt vervangen door: artikelen 57 en 58;

b. Na ‘identificerende’ wordt ingevoegd: en strafrechtelijke;

c. De tekst ‘ziektekostenverzekeraars,’ wordt vervangen door: zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars, dan wel een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekeraar aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen en;

d. De zinsnede ‘identificerende en medische’ wordt vervangen door: identificerende, medische en strafrechtelijke.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘in combinatie met artikel 58’ vervalt.

b. Het woord ‘medische’ wordt vervangen door: identificerende, medische en strafrechtelijke;

2. Onderdeel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘artikelen 66, 67 en 69’ wordt vervangen door: artikelen 63, 66 tot en met 69;

b. De tekst ‘ziektekostenverzekeraars,’ wordt vervangen door: ziektekostenverzekeraars, dan wel een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekeraar aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

c. De zinsnede ‘identificerende en medische’ wordt vervangen door: identificerende, medische en strafrechtelijke.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 komt te luiden:

  • 1. het College zorgverzekeringen: persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars, dan wel een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

2. In onderdeel 3 wordt ‘identificerende en medische’ vervangen door: identificerende, medische en strafrechtelijke;

3. In onderdeel 4 wordt aan het slot ingevoegd: en identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

4. In onderdeel 5 wordt na ‘ziektekostenverzekeraars,’ ingevoegd: dan wel een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekeraar aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen en;

5. In onderdeel 6 wordt ‘identificerende en medische’ vervangen door: identificerende, medische en strafrechtelijke;

6. Onderdeel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a. De komma na ‘Centraal Planbureau’ vervalt;

b. De zinsnede ‘het Centraal Bureau voor de Statistiek’ vervalt;

7. Na vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 7 door een puntkomma wordt na dat onderdeel een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 8. het Centraal Bureau voor de Statistiek: persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars, dan wel een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘artikelen 74 en 76’ wordt vervangen door: artikelen 74 tot en met 76;

b. Na ‘ziektekostenverzekeraars’ wordt een komma geplaatst;

c. Na ‘ziektekostenverzekeraars,’ wordt ingevoegd: dan wel een verzekeraar die verzekeringen aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen;

2. Aan het slot van onderdeel 2 wordt ingevoegd: en persoonsgegevens behorende tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke gegevens van consumenten;

3. Onderdeel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a. Na ‘AWBZ-verzekeraar’ vervalt het woordje ‘of’.

b. Aan het slot wordt ingevoegd: en persoonsgegevens behorende tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke gegevens van consumenten;

4. Na onderdeel 3 wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 3a. artikel 79: persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars, dan wel een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

5. Aan het slot van onderdeel 4 wordt ingevoegd: of een rechtspersoon als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, strafrechtelijke en medische persoonsgegevens van consumenten;

6. Aan het slot van onderdeel 5 wordt ingevoegd: dan wel een rechtspersoon als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, strafrechtelijke en medische persoonsgegevens van consumenten;

7. Aan het slot van onderdeel 10 wordt ingevoegd: en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, strafrechtelijke en medische persoonsgegevens van consumenten;

8. Aan het slot van onderdeel 11 wordt ingevoegd: en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, strafrechtelijke en medische persoonsgegevens van consumenten;

9. Na vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 12 door een puntkomma wordt na dat onderdeel een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 13. artikel 104: persoonsgegevens behorend tot de categorie identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 2010 ingediende voorstel van wet Forensische zorg (Kamerstukken II 2009/10, 32 398, nrs. 1–3 e.v.) tot wet is verheven en in werking is getreden wordt in het tweede lid van artikel 1 van de Regeling categorieën persoonsgegevens WMG ‘zorgaanbieder forensische zorg, bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder j, van het Interimbesluit forensische zorg’ vervangen door: zorgaanbieder forensische zorg als bedoeld in de Wet Forensische zorg, artikel 1.1, eerste lid, aanhef en onderdeel o.

ARTIKEL III

Indien het bij koninklijke boodschap van 12 april 2012 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg en andere wetten in verband met de taken en bevoegdheden op het gebied van de kwaliteit van de zorg (Kamerstukken II 2012/13, 33 243, nrs. 1–3) tot wet is verheven en artikel I, onderdeel E, van die wet in werking is getreden, wordt de Regeling categorieën persoonsgegevens WMG als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, onderdeel 1, wordt ‘het College zorgverzekeringen’ vervangen door: het Zorginstituut Nederland.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 3a wordt ‘artikel 79’ vervangen door: artikelen 78a en 79;

2. In onderdeel 5 wordt ’artikel 81’ vervangen door: artikelen 81 en 81a;

3. Na onderdeel 8 wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 8a. artikel 84a: persoonsgegevens behorende tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders en medewerkers van zorgaanbieders, identificerende persoonsgegevens van ziektekostenverzekeraars en identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

4. Na onderdeel 12 wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 12a. artikel 90: persoonsgegevens behorende tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders en medewerkers van zorgaanbieders, identificerende persoonsgegevens van ziektekostenverzekeraars en identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 mei 2012 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig signaleren van risico’s voor de continuïteit van zorg alsmede in verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg (Kamerstukken II 2011/12, 33 253, nrs. 1–3 e.v.) tot wet is verheven en artikel I, onderdeel D, van die wet in werking is getreden, wordt artikel 2 van de Regeling categorieën persoonsgegevens WMG als volgt gewijzigd:

A

Na onderdeel 4 wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 4a. artikel 21: persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, identificerende persoonsgegevens van bestuurders of medewerkers van ziektekostenverzekeraars, dan wel van een verzekeraar die verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen en van rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten;

B

In onderdeel 5 wordt ‘artikelen 21 en 22’ vervangen door: artikel 22.

C

In onderdeel 11 wordt ‘artikelen 48 en 49’ vervangen door: artikelen 48 tot en met 49d.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij met de bijbehorende toelichting is geplaatst en werkt met betrekking tot Artikel I, onderdeel A, en onderdeel B, sub 9 tot en met 12, terug tot en met 1 januari 2012.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 65 van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) verplicht bij ministeriële regeling per artikel aan te geven of het de Nederlandse Zorgautoriteit, verder te noemen zorgautoriteit, is toegestaan voor de uitvoering van de daarbij aangegeven artikelen van de wet persoonsgegevens te verwerken indien en voor zover zij naar het oordeel van de zorgautoriteit voor die uitvoering noodzakelijk zijn en voor zover zij behoren tot de bij die artikelen vermelde categorieën van persoonsgegevens.

Daarnaast geeft de Regeling categorieën persoonsgegevens WMG (RCPWMG) aan welke persoonsgegevens de zorgautoriteit mag verstrekken aan de in artikel 70 genoemde instanties ten behoeve van de taken en bevoegdheden van die instanties.

Iedere keer als de WMG of een taak of bevoegdheid van een instantie wijzigt, wordt bezien of aan de verplichting van artikel 65 wordt voldaan en wordt de bestaande regeling zo nodig aangepast. Ook de ervaring met de verwerking van persoonsgegevens bij uitvoeringstaken en gegevensverstrekking kan tot aanpassing van deze regeling leiden.

In de onderhavige regeling zijn onder andere noodzakelijke aanvullingen van de RCPWMG opgenomen in verband met:

  • De inwerkingtreding van de wet Aanvulling instrumenten bekostiging WMG1;

  • De inwerkingtreding van het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg en andere wetten in verband met de taken en bevoegdheden op het gebied van de kwaliteit van de zorg2;

  • De inwerkingtreding van het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig signaleren van risico’s voor de continuïteit van zorg alsmede in verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg3;

  • De taken en bevoegdheden van de zorgautoriteit op het terrein van forensische zorg op grond van het Interimbesluit forensische zorg en de eventuele inwerkingtreding van het voorstel van wet Forensische zorg4;

  • Het gebruik van individuele casus met persoonsgegevens van consumenten ten behoeve van de voorbereiding en vaststelling van regels, beleidsregels en besluiten door de zorgautoriteit;

  • Het gebruik van persoonsgegevens bij marktonderzoek- en marktontwikkeling;

  • Het gebruik van persoonsgegevens ten behoeve van de uitvoering en handhaving van informatieverplichtingen;

  • Het gebruik van persoonsgegevens ten behoeve van toezicht en opsporing, ongeacht of de zorgautoriteit een handhavingbesluit treft;

  • De verstrekking van gegevens aan het College voor zorgverzekeringen, de Autoriteit Consument en Markt, het College bescherming persoonsgegevens, de FIOD en het Centraal Bureau Statistiek ten behoeve van door hen uit te voeren taken.

Een aanvulling heeft soms meerdere redenen hebben. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt ook nog enkele andere aanpassingen van de regeling te doen.

Voor een uitgebreide toelichting op de categorieën persoonsgegevens die op basis van artikel 60 van de WMG worden onderscheiden en in de regeling op grond van artikel 65 zijn verwerkt wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de WMG (Kamerstukken II 2004/05, 30 186, nr. 3) en de toelichting bij de RCPWMG (Stcrt. 2008, 247).

Algemene opmerking

Het kan zich onder omstandigheden voordoen dat niet direct tot een persoon herleidbare gegevens in combinatie met andere gegevens indirect toch tot een individuele persoon herleidbaar zijn. Zo dat laatste het geval zou zijn is daarvoor onder andere op grond van het bepaalde in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Wet bescherming persoonsgegevens een wettelijke basis noodzakelijk. Om te voorkomen dat aan de verwerking van persoonsgegevens een wettelijke grondslag ontbreekt waar dat derhalve noodzakelijk is wordt in deze regeling zekerheidshalve opgenomen dat de zorgautoriteit voor de uitvoering van een aantal taken en bevoegdheden identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten mag verwerken of verstrekken aan met name genoemde instanties. Een goed voorbeeld daarvan is het anticiperen op het eventuele gebruik van individuele casus met persoonsgegevens van consumenten ten behoeve van de voorbereiding en vaststelling van regels, beleidsregels en besluiten door de zorgautoriteit. Een ander voorbeeld is de verstrekking door de zorgautoriteit aan het College voor zorgverzekeringen.

Nadere specificatie van de aanpassingen

In deze nadere specificatie van de aanpassingen wordt min of meer de volgorde van bovenstaande opsomming aangehouden en niet strikt de volgorde van de artikelen van onderhavige regeling.

Definitie zorgaanbieder

In artikel I, onderdeel A, wordt geregeld dat de RCPWMG van toepassing is op met zorgaanbieders gelijkgestelde administraties in artikel 37, achtste lid, WMG. Daarbij wordt de definitie ook uitgebreid in verband met hieronder te bespreken forensische zorg.

Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG

De bevoegdheid tot het verwerking van persoonsgegevens door de zorgautoriteit in verband met de inwerkingtreding van de wet Aanvulling instrumenten bekostiging WMG wordt geregeld met de wijzigingen in Artikel I, onderdeel B, sub 9, nieuwe onderdelen 10b, 10c, 10d en 10f, sub 10 tot en met 12 van onderhavige regeling. Als gevolg van de toevoeging van nieuwe artikelen en als gevolg van specifieke uitbreiding van de mogelijkheid tot verwerking van persoonsgegevens is artikel 2, onderdeel 11, van de regeling opgesplitst in nieuwe onderdelen 10b tot en met 10f en beperkt tot de artikelen 48 en 49.

Bij de categorieën persoonsgegevens is niet alleen gekeken naar de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn of kunnen zijn voor het treffen van individuele beschikkingen. Ook is gekeken naar de categorieën van persoonsgegevens die noodzakelijk kunnen zijn bij de handhaving door de zorgautoriteit. Zie voor de informatieverzameling ten behoeve van regulering en handhaving de toelichting bij artikel 61 in de Regeling categorieën persoonsgegevens WMG.

Artikel I, onderdeel B, sub 9, 10b, betreft de verwerking van persoonsgegevens in verband met het gewijzigde verbodsartikel 35, het nieuwe verbodsartikel 35a over afwijking van door de zorgautoriteit vastgestelde beschikbaarheidbijdragen, declaratie- en betalingsverkeer en grenzen, en de artikelen 36 en 38 tot en met 40 betreffende administratie en transparantievoorschriften.

Artikel 1, onderdeel B, sub 9, 10c, betreft de verwerking van persoonsgegevens in verband met het verbodsartikel 35b over door de zorgautoriteit vastgestelde vereffeningbedragen.

Artikel I, onderdeel B, sub 9, nieuw 10d, betreft de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de regulering van het declaratie en betalingsverkeer zoals die is opgenomen in artikel 37 van de WMG.

Artikel I, sub 9, onderdeel 10e, betreft de verwerking van persoonsgegevens in verband met de artikelen 41 tot en met 43 WMG over het afsluiten van verzekeringsovereenkomsten op afstand.

Artikel I, sub 9, onderdeel 10f, betreft de verwerking van persoonsgegevens in verband met de artikelen 45 en 46 over voorschriften van de zorgautoriteit inzake overeenkomsten over zorg, tarieven en de totstandkoming en de nietigheid van overeenkomsten.

Artikel I, onderdeel B, sub 10, betreft de noodzakelijke opsplitsing in verschillende onderdelen van artikel 2, onderdeel 11 van de RCPWMG in de onderdelen 10a tot en met 11 van dat artikel. Laatste onderdeel is daarmee beperkt tot de artikelen 48 en 49 over aanmerkelijke marktmacht.

Artikel I, onderdeel B, sub 11, betreft de uitbreiding van artikel 2, onderdeel 12, van de RCPWMG met de categorieën van persoonsgegevens die noodzakelijk kunnen zijn bij de uitvoering door de zorgautoriteit van haar bevoegdheden inzake de vaststelling van beschikbaarheidbijdragen en van vereffeningbedragen, bedoeld in artikel 56a respectievelijk 56b WMG. De categorieën persoonsgegevens komen overeen met de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor prestatie- en tariefregulering op grond van de artikelen 50 tot en met 56 WMG. De verwerking van de categorieën persoonsgegevens voor het instrument grens (onderdeel van verschillende transitie- en macrobeheersingsmodellen) valt onder artikel 50 van de WMG.

Artikel I, onderdeel B, sub 12, betreft de uitbreiding van artikel 2, onderdeel 13, van de RCPWMG met de categorieën van persoonsgegevens die noodzakelijk kunnen zijn voor de voorbereiding en vaststelling van beleidsregels door de zorgautoriteit op grond van de artikelen 57 en 58 WMG. Gebleken is dat daarvoor gegevens van alle typen ziektekostenverzekeraars noodzakelijk kunnen zijn en ook individuele casus van consumenten tot het voorbereiden of vaststellen van beleidsregels aanleiding kunnen geven. Ook kan hierbij de eerder gemaakte algemene opmerking een rol spelen.

Kwaliteitsinstituut (Artikel III)

De bevoegdheid tot het verwerking van persoonsgegevens door de zorgautoriteit in verband met de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, van het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg en andere wetten in verband met de taken en bevoegdheden op het gebied van de kwaliteit van de zorg (Kamerstukken II 2012/13, 33 243, nrs. 1–3) wordt geregeld in artikel III. Daarmee wordt die bevoegdheid (aanvullend) geregeld met betrekking tot artikel 16 WMG, het artikel dat het taakveld van de zorgautoriteit ten algemene beschrijft, en van de artikelen in de WMG ten behoeve van de handhaving door de zorgautoriteit van de naleving van de verplichting die in artikel 47c, tweede lid, van de Wet cliënten zorg is opgenomen voor zorgaanbieders informatie op de bij of krachtens die wet voorschreven wijze te leveren aan de Zorginstituut Nederland. Voor het uitvoeren van die taak is het noodzakelijk dat de zorgautoriteit in voorkomende gevallen de daarbij vermelde categorieën van persoonsgegevens mag verwerken, omdat de signalen over niet nakoming van die verplichting van de in daarbij vermelde bronnen afkomstig kan zijn, waaronder individuele consumenten. In Artikel III, onderdeel B, wordt met wijziging van de RCPWMG aangegeven welke categorie van persoonsgegevens door de zorgautoriteit verwerkt mogen worden bij het geven van een aanwijzing (78a WMG), een last onder bestuursdwang en openbaarmaking (81a WMG), last onder dwangsom (84a WMG) en het opleggen van een boete (90 WMG) om de zorgaanbieders te dwingen tot het verstrekken van de bedoelde informatie.

Fusies en continuïteit (Artikel IV)

De bevoegdheid tot het verwerking van persoonsgegevens door de zorgautoriteit in verband met de inwerkingtreding van het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig signaleren van risico’s voor de continuïteit van zorg alsmede in verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg (Kamerstukken II 2011/12, 33 253, nrs. 1–3 e.v.) wordt geregeld in artikel IV. Daarmee wordt die bevoegdheid (aanvullend) geregeld met betrekking tot de categorieën van persoonsgegevens die mogelijk noodzakelijk kunnen zijn voor het uitbrengen van het rapport op grond van artikel 21 van de WMG door de zorgautoriteit over de bedrijfskundige gevolgen van een voorgenomen structurele aanwijzing van de minister met betrekking tot de organisatiestructuur van een zorgaanbieder, ten einde een voortgaande inbreuk op de kwaliteit van de zorgverlening te voorkomen (onderdelen A en B). Voor het uitvoeren van die taak is het noodzakelijk dat de zorgautoriteit in voorkomende gevallen de daarbij vermelde categorieën van persoonsgegevens mag verwerken, omdat de signalen over de kwaliteit van de zorgverlening in relatie tot de organisatiestructuur van de zorgaanbieder van alle daarbij vermelde bronnen afkomstig kan zijn, waaronder individuele consumenten. Dat laatste geldt overeenkomstig voor de taak inzake goedkeuring van concentratie van zorgaanbieders door de zorgautoriteit in het kader van de artikelen 49a tot en met 49d WMG. Met onderdeel C wordt voor die artikelen aangesloten bij de bevoegdheid persoonsgegevens te verwerken voor de artikelen 48 en 49 in onderdeel 11 van artikel 2 van de RCPWMG.

Forensische zorg (o.a. Artikel II)

De bevoegdheid tot het verwerking van persoonsgegevens door de zorgautoriteit in verband met de taken en bevoegdheden van de zorgautoriteit op het terrein van forensische zorg op grond van het Interimbesluit forensische zorg en het voorstel van wet Forensische zorg (Kamerstukken II 2009/10, 32 398, nrs. 1–3 e.v.) indien dat tot wet wordt verheven en in werking is getreden, wordt geregeld in Artikel I, onderdeel A, sub 1 en 2 (betreft expliciete uitbreiding in de RCPWMG van de definitie van zorgaanbieder tot aanbieder forensische zorg), Artikel I, onderdeel B, sub 1, 3, 5, 6, 8, 9 (nieuwe onderdelen 10a t/m 10d en 10f), 11 (onderdeel c), 12 (onderdelen b en d), Artikel I, onderdeel C, sub 1 (ad b), 2 (ad c), en Artikel I, onderdeel D, sub 1, 2, 3, 5, 6 en 7. In die onderdelen wordt in verband met forensische zorg met name de bevoegdheid geregeld van de zorgautoriteit voor de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens voor zover dat noodzakelijk is.

De WMG is slechts gedeeltelijk op de forensische zorg van toepassing. Ingevolge de wijziging die het Interimbesluit forensische zorg heeft aangebracht in het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG (artikel 6) zijn de artikelen 3, vierde lid, WMG (de zorgautoriteit stelt bij de uitoefening van haar taken het algemeen consumentenbelang voorop), 34 WMG (klachten zorgprocedures), 38, eerste en derde tot en met zevende lid, WMG (algemene transparantie over prestaties en tarieven zorgaanbieders), 40 WMG (algemene transparantie over producten en diensten ziektekostenverzekeraars), 41 tot en met 43 WMG (verzekeringsovereenkomst op afstand) en paragraaf 6.2 tot en met 6.5 WMG (handhavingsmiddelen) niet op forensische zorg van toepassing.

Om een goed onderscheid te kunnen maken bij de uitvoering van taken door de zorgautoriteit is het in voorkomende gevallen noodzakelijk dat deze kennis kan nemen van het feit of sprake is van zorg die tot de forensische zorg behoort. Derhalve is de bevoegdheid om strafrechtelijke persoonsgegevens te verwerken of te verstrekken ook opgenomen ten behoeve van de uitvoering van artikel 34, 38 en 40 WMG in Artikel I, onderdeel B, sub 9, (onderdeel 10b) en van paragraaf 6.2 tot en met 6.5 in Artikel I, onderdeel E, sub 2, 3 (ad b), 4 tot en met 9 van deze regeling.

Met de eventuele inwerkingtreding van het voorstel van wet Forensische zorg (Kamerstukken II 2009/10, 32 398, nrs. 1–3 e.v.) wordt de definitiebepaling in de RCPWMG aangepast en wordt de uitbreiding van het begrip zorgaanbieder met zorgaanbieder forensische zorg in plaats van op het Interimbesluit gebaseerd op de Wet forensische zorg (Artikel II).

Voorbereiding regels, beleidsregels en besluiten

In de praktijk is gebleken dat het noodzakelijk is de bevoegdheid tot het verwerking van persoonsgegevens door de zorgautoriteit uit te breiden in verband met het noodzakelijke gebruik van individuele casus met persoonsgegevens van consumenten ten behoeve van de voorbereiding en vaststelling van regels, beleidsregels en besluiten door de zorgautoriteit. Ook kan er sprake zijn dat de eerder gemaakte algemene opmerking van toepassing is. Een en ander heeft geresulteerd in het opnemen in onderhavige regeling van Artikel I, onderdeel B, sub 1, 4 (uitbreiding met artikel 25 WMG), 6 (nieuw onderdeel 8a met betrekking tot artikel 27 WMG), sub 7 (uitbreiding met artikel 29) sub 9 (nieuw onderdeel 10a met betrekking tot artikel 31 WMG, nieuwe onderdeel 10b met betrekking tot de artikelen 34, 36.3, 38 en 39 WMG, nieuw onderdeel 10d met betrekking tot artikel 37 WMG, en nieuw onderdeel 10f met betrekking tot de artikelen 45 en 46), sub 10, 11 (ad c) en 12, Artikel I, onderdeel C, sub 2 (inclusief de uitbreiding naar alle ziektekostenverzekeraars), Artikel I, onderdeel E, sub 1 (ad a ten behoeve van het meldpunt als bedoeld in artikel 74 WMG, en het handhavingplan als bedoeld in artikel 75 WMG), en sub 2 tot en met 4.

Controlevoorschriften

Artikel I, onderdeel B, sub 6 en 9 (onderdeel 10a), maakt expliciet duidelijk dat de zorgautoriteit ten behoeve van het toezicht op de naleving en handhaving van de op grond van artikel 27 respectievelijk 31 WMG opgestelde controlevoorschriften voor zorgverzekeraars respectievelijk AWBZ-verzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 AWBZ (administratiekantoren/zorgkantoren) indien en voor zover noodzakelijk persoonsgegevens kan verwerken.

Marktonderzoek

De bevoegdheid tot het verwerking van persoonsgegevens door de zorgautoriteit in verband met marktonderzoek- en marktontwikkeling wordt in Artikel I, onderdeel B, sub 10b, voor de toepassing van artikel 32 en 33 WMG uitgebreid tot alle persoonsgegevens die daartoe in voorkomende gevallen noodzakelijk zijn.

Informatieverplichtingen

Ten behoeve van de uitvoering en handhaving van informatieverplichtingen, bedoeld in de artikelen 62 respectievelijk 66 tot en met 69 van de WMG worden de daarbij te verwerken categorieën persoonsgegevens uitgebreid zodat de zorgautoriteit in voorkomende gevallen voor zover de noodzaak zich daartoe voordoet de desbetreffende persoonsgegevens kan verwerken. Ook hier is de eerder gemaakte algemene opmerking van toepassing. (Artikel I, onderdeel C, sub 1 en 2).

Voorbereidend onderzoek handhaving

In de uitvoeringspraktijk is gebleken dat het gebruik van persoonsgegevens ten behoeve van toezicht, naleving, opsporing en handhaving, ongeacht of de zorgautoriteit een handhavingsbesluit treft, verduidelijking en uitbreiding behoeft. Derhalve is er bij de totstandkoming van onderhavige regeling naar gestreefd waar dat mogelijk is er zorg voor te dragen dat in de RCPWMG voor alle artikelen van de wet is aangegeven welke categorieën van persoonsgegevens bij de uitvoering noodzakelijk (kunnen) zijn, dan wel waar door een combinatie van gegevens direct of indirect tot de persoon herleidbare gegevens ontstaan zodat een nadere wettelijke regeling noodzakelijk is. In de toelichting van de RCPWMG5 wordt het verwerken van persoonsgegevens aan een artikel verbonden aan de artikelen 61 en 62 van de wet waarmee informatie kan worden opgevraagd ten behoeve van de uitvoering van de taken en bevoegdheden die voortvloeien uit de desbetreffende artikelen. In deze regeling is de gemelde aanvulling per artikel in ieder geval opgenomen in Artikel I, onderdeel B, sub 1 (met betrekking tot art 17 WMG), tot en met 9 (nieuw 10b met betrekking tot artikelen 34 tot en met 35a, 39 en 40 WMG; nieuw 10c met betrekking tot artikel 35b WMG; en nieuw 10e), en 10, Artikel I, onderdeel C, sub 1 en 2 (ad a, met betrekking tot artikelen 63, 68 en 68a WMG) en Artikel I, onderdeel E, sub 1 tot en met 9.

College voor zorgverzekeringen

Artikel I, onderdeel D, sub 1 betreft een aanvulling in de categorie van persoonsgegevens die de zorgautoriteit aan het College voor zorgverzekeringen mag verstrekken. Dat college heeft ten opzichte van de totstandkoming van de vorige regeling als nieuwe taak gekregen te adviseren over gepast gebruik van de verzekeringspakketten van de wettelijke ziektekostenverzekeringen en heeft tevens een rol gekregen als kwaliteitsinstituut (in oprichting)6. De afbakening moet ook plaats vinden tussen de wettelijke ziektekostenverzekeringen en forensische zorg. Ten behoeve van het uitvoeren van die taken worden onder meer gegevens uit de Dbc Informatie Systeem (DIS) gebruikt. De zorgautoriteit is verantwoordelijk voor de verstrekking van gegevens uit het DIS. Ondanks dat de uit het DIS te betrekken gegevens een redelijk abstractieniveau hebben, zoals bijvoorbeeld de verstrekking van de viercijferige postcode bij gegevens over zorgconsumptie, kan het zich onder omstandigheden voordoen dat deze gegevens in combinatie met andere gegevens indirect tot een individuele persoon herleidbaar zijn. Zo dat het geval zou zijn is daarvoor onder andere op grond van het bepaalde in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Wet bescherming persoonsgegevens een wettelijke basis noodzakelijk. Om te voorkomen dat aan de verstrekking een wettelijke grondslag ontbreekt wordt in deze regeling zekerheidshalve opgenomen dat de zorgautoriteit ook medische en strafrechtelijk persoonsgegevens van verzekerden aan het College voor zorgverzekeringen mag verstrekken.

Staatstoezicht op de volksgezondheid

Artikel I, onderdeel D, sub 2 betreft een aanvulling in de categorie van persoonsgegevens die de zorgautoriteit mag verstrekken aan en ontvangen van het Staatstoezicht op de volksgezondheid (IGZ). Mede met het oog op de taken en uitzonderingen in het kader van de (her)regulering van forensische zorg en met het oog op de verhouding tussen de zorgautoriteit en de IGZ moet de zorgautoriteit in voorkomende gevallen waarin dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van de IGZ ook strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten kunnen verstrekken. Op grond van artikel 19 WMG dient de zorgautoriteit het oordeel van de IGZ over de kwaliteit van handelen van zorgaanbieders te volgen. Dat geldt ook voor zorgaanbieders die forensische zorg leveren. Daarbij kan de algemene opmerking van toepassing zijn.

Autoriteit Consument en Markt

Artikel I, onderdeel D, sub 3, betreft een aanvulling in de categorie van persoonsgegevens die de zorgautoriteit mag verstrekken aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Mede met het oog op de taken en uitzonderingen in het kader van de (her)regulering van forensische zorg en met het oog op de verhouding tussen de zorgautoriteit en de ACM moet de zorgautoriteit in voorkomende gevallen waarin dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van de ACM ook strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten kunnen verstrekken, bijvoorbeeld ten behoeve van de afbakening van een markt. Daarbij kan de algemene opmerking van toepassing zijn.

Artikel I, onderdeel D, sub 4, betreft een aanvulling aan persoonsgegevens die de zorgautoriteit mag verstrekken aan de De Nederlandse Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Het betreft persoonsgegevens van bestuurders en medewerkers van ziektekostenverzekeraars die een verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet aan het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet voldoen. Daarmee kunnen de DNB en AFM voor hun taken een zo compleet mogelijk beeld krijgen van verzekeraars.

Artikel I, onderdeel D, sub 5, betreft een aanvulling in de categorie van persoonsgegevens die de zorgautoriteit mag verstrekken aan het College bescherming persoonsgegevens en de FIOD. Mede met het oog op de taken en uitzonderingen in het kader van de (her)regulering van forensische zorg en met het oog op de verhouding tussen de zorgautoriteit en beide instanties moet de zorgautoriteit in voorkomende gevallen waarin dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van de IGZ ook strafrechtelijke persoonsgegevens van consumenten kunnen verstrekken. Daarbij kan de algemene opmerking van toepassing zijn.

Artikel I, onderdeel D, sub 6 en 7, betreffen de herziening van de categorieën van persoonsgegevens die de zorgautoriteit aan het Centraal Bureau voor de Statistiek mag verstrekken. Op grond van de wetgeving het CBS regarderend zijn er niet of nauwelijks beperkingen aan gegevens en persoonsgegevens die het CBS mag verwerken en die op grond van die wetgeving door derden aan het CBS moet worden verstrekt (Wet op de economische statistiek). Dat geldt ook voor (persoons)gegevens betreffende forensische zorg. Het CBS verwerkt de gegevens zodanig dat deze in beginsel niet tot individuele personen herleidbaar zijn. Ten behoeve van het uitvoeren van die taken worden onder meer gegevens uit de Dbc Informatie Systeem (DIS) gebruikt. De zorgautoriteit is verantwoordelijk voor de verstrekking van gegevens uit het DIS. Ondanks dat de uit het DIS te betrekken gegevens een redelijk abstractieniveau hebben, zoals bijvoorbeeld de verstrekking van de viercijferige postcode bij gegevens over zorgconsumptie, kan het zich onder omstandigheden voordoen dat deze gegevens in combinatie met andere gegevens indirect tot een individuele persoon herleidbaar zijn. Zo dat het geval zou zijn is daarvoor onder andere op grond van het bepaalde in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Wet bescherming persoonsgegevens een wettelijke basis noodzakelijk. Om te voorkomen dat aan de verstrekking een wettelijke grondslag ontbreekt wordt in deze regeling zekerheidshalve opgenomen dat de zorgautoriteit ook medische en strafrechtelijke persoonsgegevens van verzekerden aan het CBS mag verstrekken.

Afdracht invorderingen

Artikel I, onderdeel E, sub 9 betreft de afdracht van dwangsommen, boetes en andere invorderingen. In dat kader gaat soms aan de invordering op grond van artikel 81, tweede lid, WMG een aanwijzing op grond van artikel 76, tweede lid vooraf. De aanwijzing strekt ertoe dat zorgaanbieders zelf het daarbij aangegeven bedrag afdragen aan het Zorgverzekeringsfonds of het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. Indien dat niet of onvoldoende gebeurt kan de zorgautoriteit het resterende bedrag invorderen en afdragen. Dat vereist een goede communicatie. Zekerheidshalve wordt in onderhavige regeling opgenomen dat de zorgautoriteit daarbij de noodzakelijke categorieën van persoonsgegevens kan verwerken.

Inwerkingtreding

Artikel V laat de relevante artikelen en onderdelen van onderhavige regeling terugwerken tot de invoerdatum van de Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG in verband met het maatschappelijk belang van continuïteit van de macrobudgettaire en transitiemaatregelen die zijn getroffen op grond van de instrumenten die met die wet de WMG hebben aangevuld en ten behoeve van de daarmee gepaard gaande rechtszekerheid voor betrokkenen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
2

Kamerstukken II 2012/13, 33 243, nrs. 1–3 e.v.

X Noot
3

Kamerstukken II 2011/12, 33 253, nrs. 1–3 e.v.

X Noot
4

Kamerstukken II 2009/10, 32 398, nrs. 1–3 e.v.

X Noot
6

Zie ook het wetsvoorstel bedoeld in artikel III

Naar boven