Loodsenregisterverordening

De ledenvergadering van de Nederlandse loodsencorporatie:

Gelet op de artikelen 15, eerste lid, 16, 21, tweede lid, 24, eerste lid, onderdelen e en f, van de Loodsenwet;

Besluit:

De Loodsenregisterverordening wordt als volgt vastgesteld:

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. aanvrager:

degene die in het register ingeschreven wil worden;

b. loodsreis:

de functie-uitoefening, als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Loodsenwet, door een registerloods;

c. peilreis:

het varen van een registerloods op een schip, anders dan voor een loodsreis, met het doel de specifiek benodigde kennis voor een registerloods van een scheepvaartweg bij deze op peil te brengen of te houden;

HOOFDSTUK II. DE INSCHRIJVING IN HET REGISTER

Artikel 2

  • 1. Binnen 13 weken na beëindiging van het bewijs tot deelname, bedoeld in artikel 4 van de Deelnemings- en Inschrijvingsverordening, als gevolg van het met goed gevolg afgelegd hebben van de examens, bedoeld in artikel 9, eerste onder a, sub 1 van de Loodsenwet, dient de aanvrager de aanvraag om ingeschreven te worden in het register in bij de algemene raad.

  • 2. Bij het verzoek bedoeld in het eerste lid, worden overlegd:

    • a. de bewijsstukken waaruit blijkt dat de aanvrager met goed gevolg de examens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder sub 1 van de Loodsenwet heeft afgelegd en waaruit blijkt bij welke regionale loodsencorporatie de aanvrager gaat behoren;

    • b. de toepasselijke geldige geneeskundige verklaringen als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid van het Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren; en

    • c. een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie of uit een gelijkwaardig buitenlands register.

  • 3. Bij de inschrijving vermeldt de algemene raad de geschiktheid, dan wel de tijdelijke of voorlopige ongeschiktheid voor de zeevaart, welke blijkt uit de geneeskundige verklaring van betrokkene. Daarbij wordt de datum van afgifte van de verklaring vermeld.

HOOFDSTUK III FREQUENTIE-EISEN EN DOORHALING

Artikel 3

  • 1. Op het samenstel van de loodsplichtige scheepvaartwegen waarvoor een registerloods bevoegd is, moet hij in een periode van vierentwintig aaneengesloten maanden ten minste zeventig loods- of peilreizen maken.

  • 2. Op andere dan de in artikel 10, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet bedoelde scheepvaartwegen, de Westerschelde, haar mondingen of het Kanaal van Gent naar Terneuzen, waarvoor een registerloods bevoegd is, moet hij in een periode van vierentwintig aaneengesloten maanden ten minste vier loods- of peilreizen maken.

  • 3. Als bewijs van een loods- of peilreis geldt:

    • a. Een op naam van de betreffende registerloods geregistreerde en verrichte loods- of peilreis in een door de algemene raad aangewezen geautomatiseerd inzet- en planningssysteem; of

    • b. een schriftelijke verklaring van het bestuur van de regionale loodsencorporatie, waaruit blijkt dat de registerloods een loods- of peilreis heeft gemaakt, onder vermelding van de betreffende scheepvaartweg en de datum van die loods- of peilreis.

Artikel 4

  • 1. Indien de registerloods niet kan voldoen aan de in artikel 3, eerste of tweede lid, gestelde eisen, kunnen de registerloods en het bestuur van de betreffende regionale loodsencorporatie bij de algemene raad een verzoek tot opschorting van de doorhaling van de inschrijving in het register indienen.

  • 2. Een verzoek, als bedoeld in het eerste lid wordt door de algemene raad gehonoreerd, indien de algemene raad dit in het belang van de doelmatige dienstverlening acht.

  • 3. Aan een besluit als bedoeld in het tweede lid kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 4. Een besluit als bedoeld in het tweede lid kan door de algemene raad op verzoek van de betreffende registerloods en het bestuur van de betreffende regionale loodsencorporatie worden verlengd voor een daarbij aan te geven termijn.

  • 5. De algemene raad zendt een afschrift van haar besluit als bedoeld in het tweede lid aan de betreffende registerloods en aan het bestuur van de betreffende regionale loodsencorporatie.

Artikel 5

  • 1. De algemene raad haalt de inschrijving van een registerloods ambtshalve door:

    • a. indien de verklaringen, bedoeld in artikel 2.4 van het Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren door tijdsverloop zijn vervallen en niet binnen vier weken na de datum van het verval nieuwe verklaringen door de algemene raad zijn ontvangen;

    • b. na ontvangst van een verklaring van blijvende ongeschiktheid voor de zeevaart in de zin van artikel 108, tweede lid, onder b, van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart;

    • c. na ontvangst van de verklaring van de regionale loodsencorporatie, waartoe de registerloods behoort, met bijgevoegd een overzicht uit het geautomatiseerde inzet- en planningssysteem, als bedoeld in artikel 3, derde lid, waaruit blijkt dat de registerloods niet heeft voldaan aan het vereiste van artikel 3, eerste lid; of

    • d. indien de registerloods de voorwaarden aan een besluit, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, niet naleeft.

  • 2. Het eerste lid, onderdeel c, blijft buiten toepassing ten aanzien van de registerloods, waarvan het verzoek, bedoeld in artikel 4 door de algemene raad is gehonoreerd.

HOOFDSTUK IV ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 6

  • 1. De registerloods meldt een wijziging van zijn naam, voornamen of adres onverwijld aan de algemene raad.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde melding is voorzien van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie of uit een gelijkwaardig buitenlands register.

Artikel 7

De algemene raad brengt ambtshalve een wijziging aan in het register, voor zover het de gegevens van de loodsplichtige scheepvaartwegen of de categorieën van schepen betreft, waarvoor de registerloods bevoegd is:

  • a. indien het een wijziging betreft die als gevolg van tijdsverloop voortvloeit uit de verordening op grond van artikel 4, eerste lid, van de Loodsenwet; en

  • b. indien het een wijziging betreft die voortvloeit uit de voorwaarden, verbonden aan het besluit, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

Artikel 8

  • 1. De algemene raad tekent in het register na ontvangst de inhoud aan van:

    • a. de verklaringen, bedoeld in artikel 2.4 van het Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepen;

    • b. een verklaring van het bestuur van de regionale loodsencorporatie, waartoe de registerloods behoort, waaruit een wijziging van de bevoegdheid van de registerloods blijkt, die voortvloeit uit de verordening op grond van artikel 4, eerste lid, van de Loodsenwet, anders dan bedoeld in artikel 7, onderdeel a;

    • c. een verklaring van de registerloods van wijziging van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 6;

    • d. een verklaring van de besturen van de betreffende regionale loodsencorporaties, waaruit blijkt dat de registerloods tot een andere regionale loodsencorporatie is gaan behoren;

    • e. een beperking van de bevoegdheid, bedoeld in de artikelen 28, eerste lid, onderdelen c of d of 48 van de Loodsenwet, die voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden;

    • f. de verklaring van de regionale loodsencorporatie, waartoe de registerloods behoort, en het daarbij gevoegde overzicht uit het geautomatiseerde inzet- en planningssysteem, als bedoeld in artikel 3, derde lid onder a, waaruit blijkt dat de betreffende registerloods niet aan de in artikel 3, tweede lid, gestelde eis heeft voldaan. Alsdan verliest de betrokken registerloods zijn bevoegdheid voor de in dat lid bedoelde scheepvaartwegen.

  • 2. Het eerste lid, onderdeel f, blijft ten aanzien van de registerloods, voor wie het verzoek bedoeld in artikel 4 is gehonoreerd, gedurende de daarvoor geldende termijn, buiten toepassing.

Artikel 9

  • 1. De algemene raad vermeldt in het register de datum van:

    • a. afgifte van een ontvangen verklaring als bedoeld in artikel 2.4 van het Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepen;

    • b. inschrijvingen als bedoeld in artikel 2, tweede lid van deze verordening en in artikel 25, van de Loodsenwet;

    • c. een wijziging als bedoeld in artikel 6 en artikel 8, eerste lid, onderdelen b, c en f, waarbij als datum geldt de dag dat ten aanzien van betrokkene feitelijk een wijziging in het register wordt aangebracht;

    • d. een wijziging als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel e, waarbij als datum geldt de dag waarop de ten grondslag liggende rechterlijke uitspraak of maatregel voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden;

    • e. inschrijving van de betrokken registerloods in een andere regionale loodsencorporatie, in het geval, bedoeld in artikel 8, onderdeel d;

    • f. een doorhaling als bedoeld in artikel 24, eerste lid, met uitzondering van onderdeel g, van de Loodsenwet;

    • g. een doorhaling als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel g, van de Loodsenwet, waarbij als datum geldt de dag waarop de algemene raad uitvoering geeft aan de schorsing van de bevoegdheid op grond van een rechterlijke uitspraak of maatregel welke voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden;

    • h. het besluit, bedoeld in artikel 4, tweede lid, waarbij als datum geldt de dag waarop het besluit definitief is geworden, tenzij in het besluit een andere aanvangsdatum wordt bepaald, in welk geval deze laatste datum geldt;

    • i. een verlenging van het besluit als bedoeld in artikel 4, vierde lid, waarbij als datum geldt de dag waarop de verlenging definitief is geworden, tenzij in de verlenging een andere aanvangsdatum wordt bepaald, in welk geval deze laatste datum geldt; en

    • j. de beëindiging van het besluit, bedoeld in artikel 4, tweede lid of een verlenging daarvan als bedoeld in artikel 4, vierde lid, waarbij als datum geldt de dag waarop in het besluit of de verlenging daarvan de beëindigingsdatum ervan is bepaald.

  • 2. De algemene raad maakt in het register aantekening van iedere maatregel en van ieder rechterlijk vonnis als bedoeld in de artikelen 28, eerste lid, onderdelen c en d en 48 van de Loodsenwet.

HOOFDSTUK IV BEKENDMAKINGEN

Artikel 10

  • 1. De algemene raad verstrekt een inschrijvingsverklaring, als bedoeld in artikel 22, derde lid van de Loodsenwet onverwijld na de inschrijving aan de betrokken registerloods en doet een bevestiging van de inschrijving toekomen aan het bestuur van de betreffende regionale loodsencorporatie.

  • 2. De algemene raad stelt de betrokken registerloods en het bestuur van de betreffende regionale loodsencorporatie in kennis van een wijziging van de inschrijving van de registerloods.

  • 3. De voormalige registerloods is verplicht, nadat zijn inschrijving is doorgehaald, de in het eerste lid bedoelde verklaring onverwijld bij de algemene raad in te leveren.

Artikel 11

  • 1. De gegevens, bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de Loodsenwet en in artikel 9, tweede lid, van deze verordening worden aan eenieder die daarom verzoekt verstrekt tegen het krachtens artikel 21, derde lid, van de Loodsenwet vastgestelde tarief, ter dekking van de daarmee verband houdende kosten.

  • 2. De vergoedingen, bedoeld in het eerste lid, zijn verschuldigd aan de algemene raad.

HOOFDSTUK V. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag dat de onderdelen I en K van artikel IX van de Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s in werking treden.

Artikel 13

Deze verordening wordt aangehaald als: Loodsenregisterverordening.

Aldus vastgesteld in de ledenvergadering van de Nederlandse loodsencorporatie op 17 december 2013 te Rotterdam.

Naar boven