De gemeenteraad van Zwolle maakt ingevolge het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet
ruimtelijke ordening en artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht bekend dat
zij op 16 december 2013 (besluitnummer OW1311-0112) het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving, 1e partiële herziening (woonschepen Schuttevaerkade) heeft vastgesteld
Het plangebied van het bestemmingsplan omvat twee ligplaatsen voor woonschepen aan
de Schuttevaerkade.
Het doel van deze partiële herziening is om het planologisch mogelijk te maken dat
twee woonschepen aan de Friesewal worden verplaatst naar de Schuttevaerkade.
Bij de vaststelling zijn in het bestemmingsplan geen wijzigingen aangebracht ten opzichte
van het ontwerp.
Het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving, 1e partiële herziening (woonschepen Schuttevaerkade) met de daarbij behorende stukken ligt met ingang van 24 december 2013 gedurende zes
weken tot en met 3 februari 2014 het Stadskantoor (Lübeckplein 2) Daarnaast is het plan te raadplegen op de website
www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/?planidn=NL.IMRO.0193.BP13007-0003
De bronbestanden zijn beschikbaar via
http://ro.zwolle.nl/plans/NL.IMRO.0193.BP13007-0003 -/NL.IMRO.0193.13007-0003/
Een ieder kan op een computer in het informatiecentrum het digitale plan raadplegen.
Het Stadskantoor is geopend op maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag
van 9.00 tot 17.00 uur en op donderdag van 9.00 tot 19.00 uur.
Gedurende de termijn van de terinzagelegging kan een belanghebbende, die tijdig zijn zienswijze bij de gemeenteraad kenbaar heeft
gemaakt, alsmede een belanghebbende, aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten
dat hij niet overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening juncto afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht zijn zienswijze bij de gemeenteraad naar voren
heeft gebracht, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State, Postbus 20 019, 2500 EA Den Haag.
Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan treedt in werking met ingang
van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij binnen de beroepstermijn
een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend bij de voorzitter van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State.