De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Wonen
en Rijksdienst,
Gelet op de artikelen 9, derde lid, en 12a, derde lid, van de Wet schadeloosstelling
leden Tweede Kamer, de artikelen 10, tweede lid, 13, derde lid, 16, derde lid, en
18, derde lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, artikel 4, vierde en vijfde
lid, van het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale
ombudsman, artikel 16, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, artikel
21, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, de artikelen 2, tweede
en vierde lid, en 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,
de artikelen 2, tweede en vierde lid, en 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en
commissieleden, artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, de
artikelen 7, derde lid, en 10, vierde lid, van het Voorzieningenbesluit ministers
en staatssecretarissen, artikel 3.2, tweede lid, van het Waterschapsbesluit, artikel
13, eerste lid, van het Reisbesluit binnenland, artikel 8, tweede lid en artikel 12bb
van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 en de artikelen 3, eerste lid, en 3a van het
Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel;
Besluiten:
ARTIKEL I
In de in de kolommen C tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepalingen van
de in kolom B genoemde wetten, besluiten en ministeriële regelingen wordt de in kolom
F opgenomen tekst telkens vervangen door de in kolom G opgenomen tekst. In kolom F
staan de bedragen voor het jaar 2013. In kolom G staan de bedragen die per 1 januari
2014 gelden.
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
Nr
|
Wet/besluit/ministeriële regeling
|
artikel
|
lid
|
Onderdeel
|
Huidige tekst
|
Nieuwe tekst
|
1
|
Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer
|
9
|
1
|
|
€ 2566,99
|
€ 2.628,59
|
2
|
Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer
|
12a
|
2
|
|
€ 0,62
|
€ 0,62
|
3
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
10
|
1
|
|
€ 2788,80
|
€ 3.130,10
|
4
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
13
|
2
|
|
€ 0,62
|
€ 0,62
|
5
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
16
|
1
|
|
€ 2444,56
|
€ 2.503,23
|
6
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
18
|
2
|
|
€ 319,06
|
€ 322,20
|
7
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
18
|
2
|
|
€ 3176,80
|
€ 3.208,05
|
8
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
18
|
2
|
|
€ 6354,86
|
€ 6.417,37
|
9
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
18
|
2
|
|
€ 10.326,81
|
€ 10.428,40
|
10
|
Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman
|
4
|
3
|
|
€ 0,62
|
€ 0,62
|
11
|
Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman
|
6
|
2
|
a
|
€ 336,19
|
€ 344,26
|
12
|
Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman
|
6
|
2
|
b
|
€ 279,79
|
€ 286,50
|
13
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
16
|
1
|
|
€ 338,90
|
€ 347,03
|
14
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
16
|
1
|
|
€ 353,17
|
€ 361,65
|
15
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
16
|
1
|
|
€ 364,91
|
€ 373,67
|
16
|
Rechtspositiebesluit gedeputeerden
|
21
|
1
|
|
€ 336,09
|
€ 344,16
|
17
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 235,58
|
€ 235,58
|
18
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 372,25
|
€ 372,25
|
19
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 580,23
|
€ 580,23
|
20
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 900,64
|
€ 900,64
|
21
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 1172,56
|
€ 1.172,56
|
22
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 1372,07
|
€ 1.372,07
|
23
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 1557,74
|
€ 1.557,74
|
24
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 1814,73
|
€ 1.814,73
|
25
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 2209,35
|
€ 2.209,35
|
26
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel II
|
|
|
€ 44,31
|
€ 45,37
|
27
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel II
|
|
|
€ 58,86
|
€ 60,27
|
28
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel II
|
|
|
€ 78,13
|
€ 80,01
|
29
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel II
|
|
|
€ 107,28
|
€ 109,85
|
30
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel II
|
|
|
€ 138,76
|
€ 142,09
|
31
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel II
|
|
|
€ 158,00
|
€ 161,79
|
32
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel II
|
|
|
€ 176,66
|
€ 180,90
|
33
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel II
|
|
|
€ 210,46
|
€ 215,51
|
34
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel II
|
|
|
€ 252,43
|
€ 258,49
|
35
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 56,59
|
€ 56,59
|
36
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 62,56
|
€ 62,56
|
37
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 75,05
|
€ 75,05
|
38
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 92,35
|
€ 92,35
|
39
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 117,94
|
€ 117,94
|
40
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 149,52
|
€ 149,52
|
41
|
Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden
|
2
|
1
|
|
€ 13.116,34
|
€ 13.116,34
|
42
|
Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden
|
2
|
3
|
|
€ 90,94
|
€ 93,12
|
43
|
Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden
|
13
|
|
|
€ 105,43
|
€ 105,43
|
44
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
25
|
1
|
|
€ 135,72
|
€ 138,98
|
45
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
25
|
1
|
|
€ 223,02
|
€ 228,37
|
46
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
25
|
1
|
|
€ 288,51
|
€ 295,43
|
47
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
25
|
1
|
|
€ 314,83
|
€ 322,39
|
48
|
Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen
|
7
|
2
|
|
€ 0,62
|
€ 0,62
|
49
|
Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen
|
10
|
2
|
a
|
€ 672,39
|
€ 688,53
|
50
|
Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen
|
10
|
2
|
b
|
€ 672,39
|
€ 688,53
|
51
|
Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen
|
10
|
2
|
c
|
€ 336,19
|
€ 344,26
|
52
|
Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen
|
10
|
2
|
d
|
€ 279,79
|
€ 286,50
|
53
|
Waterschapsbesluit
|
3.2
|
1
|
|
€ 448,41
|
€ 448,41
|
54
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
aanhef
|
€ 4,43
|
€ 4,50
|
55
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
aanhef
|
€ 13,23
|
€ 13,43
|
56
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
a
|
€ 13,90
|
€ 14,18
|
57
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
b
|
€ 21,03
|
€ 21,45
|
58
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
c
|
€ 85,92
|
€ 85,40
|
59
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
d
|
€ 8,39
|
€ 8,34
|
60
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
12
|
1
|
|
€ 350,15
|
€ 363,15
|
61
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
12
|
2
|
|
€ 19,63
|
€ 20,36
|
62
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
12
|
5
|
|
€ 0,18
|
€ 0,18
|
63
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
13
|
1
|
a
|
€ 52,58
|
€ 54,54
|
64
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
13
|
1
|
b
|
€ 2,95
|
€ 3,06
|
65
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
13
|
1
|
c
|
€ 0,06
|
€ 0,06
|
66
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
13
|
2
|
|
€ 0,18
|
€ 0,18
|
67
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
13
|
2
|
|
€ 0,06
|
€ 0,06
|
ARTIKEL II
In artikel 2 van de Regeling vaststelling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel 2011-2012
wordt in:
a. onderdeel a ‘€ 119,41’ vervangen door: € 118,21;
b. onderdeel b ‘€ 38,70’ vervangen door: € 38,70;
c. onderdeel c ‘€ 26,90’ vervangen door: € 27,44;
d. onderdeel d ‘€ 14,78’ vervangen door: € 14,93.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Indien de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 januari 2014 treedt deze
regeling in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin
zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2014.
TOELICHTING
Algemeen
De onderhavige regeling behelst het aanpassen van bedragen ten behoeve van diverse
wettelijk geregelde onkostenvergoedingen voor zowel politieke ambtsdragers als voor
de ambtenaren van de sector Rijk. Op grond van bovenliggende regelgeving is sprake
van een verplichting om de in de regeling opgenomen bedragen elk jaar aan te passen
aan de hand van de daarin voorgeschreven aanpassingssystematiek.
De verschillende bedragen moeten op 1 januari van ieder jaar dan wel jaarlijks worden
gewijzigd aan de hand van de in de regelgeving genoemde en verschillende indexcijfers
zoals de consumentenprijsindex, de consumentenprijsindex voor restaurants, fastfood,
afhaalservice, cafés en accommodaties en het prijsindexcijfer autolease personenauto’s.
Daarnaast zijn er enkele vergoedingen voor politieke ambtsdragers die gekoppeld zijn
aan het indexcijfers CAO lonen overheid. Voorts zijn er vergoedingen van politieke
ambtsdragers die, aan de hand van een rekenregel, moeten worden gewijzigd omdat de
vergoedingen voor dienstreizen van het burgerlijk rijkspersoneel wijzigen. De tegemoetkomingen
aan rijksambtenaren voor woon- werkverkeer op grond van de Verplaatsingskostenregeling
1989 wordt, ook ingevolge een rekenregel, geïndexeerd met de prijsstijging van een
Ov-jaarkaart 2e klasse.
Tevens worden de bedragen in de regeling vaststelling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel
2011–2012 aangepast. Voor de nadere uitleg wordt hier verwezen naar de artikelsgewijze
toelichting van deze regeling.
Artikelsgewijs
Artikel I nummer 1, 5, 11, 12, 13 tot en met 16, 26 tot en met 34, 42, 44 tot en met
47 en 49 tot en met 52
De volgende toelagen en onkostenvergoedingen worden jaarlijks met ingang van 1 januari
aangepast aan de consumentenprijsindex, geldend voor de maand september van het voorafgaande
kalenderjaar. De consumentenprijsindex voor 2013 is bepaald op 115,46. Voor 2012 was
dit indexcijfer 112,70. Een verhoging van 2,4%.
Het betreft de volgende vergoedingen:
-
• de vergoeding voor leden van de Eerste en Tweede Kamer voor kosten verbonden aan de
uitoefening van het ambt (artikel 9, eerste lid, van de Wet schadeloosstelling leden
Tweede Kamer en artikel 16, eerste lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer:
nummers 1 en 5),
-
• de vergoeding voor de vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene
Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State en de leden van de Raad van State en de staatsraden, de overige
leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer en de substituut-ombudsmannen voor
de kosten van voorzieningen die voor eigen rekening komen en door hen mede worden
aangewend ten behoeve van de vervulling van hun ambt (artikel 6, tweede lid, van het
Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman:
nummers 11 en 12).
-
• de ambtstoelage voor burgemeesters (artikel 16, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit
burgemeesters: nummers 13 t/m 15),
-
• de onkostenvergoeding voor gedeputeerden (artikel 21, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit
gedeputeerden: nummer 16),
-
• de onkostenvergoeding voor raadsleden (tabel II van het Rechtspositiebesluit raads-
en commissieleden: nummers 26 t/m 34),
-
• de onkostenvergoeding voor statenleden (artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit
staten- en commissieleden: nummer 42),
-
• de onkostenvergoeding voor wethouders (artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit
wethouders: nummers 44 t/m 47),
-
• de vergoeding voor ministers en staatssecretarissen voor de kosten van voorzieningen
die voor hun eigen rekening komen en door hen mede worden aangewend ten behoeve van
de vervulling van hun ambt (artikel 10, tweede lid, van het Voorzieningenbesluit ministers
en staatssecretarissen: nummers 49 t/m 52),
Artikel I, nummers 3 en 6 tot en met 9
Artikel 10, eerste lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer ziet op een vergoeding
waarmee de leden van de Eerste Kamer voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid,
ouderdom en overlijden. Artikel 18, tweede lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste
Kamer betreft de vergoeding voor verblijfkosten.
De vergoeding voor verblijfkosten voor leden van de Tweede Kamer is geregeld in artikel
8, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer. Deze bepaling bevat
een rekenregel, zodat in onderhavige regeling de bedragen niet gewijzigd hoeven te
worden. De toepassing van de rekenregel leidt tot de volgende bedragen met ingang
van 1 januari 2014:
Reisafstand
|
Vergoeding art. 8, eerste lid
|
0 km
|
€ 6.829,00
|
10 km
|
€ 11.248,00
|
75 km
|
€ 15.466,30
|
150 km
|
€ 20.622,00
|
Artikel I, nummer 2, 4, 10 en 48
Deze wijzigingen strekken tot aanpassing van de bedragen die zijn opgenomen in artikel
12a, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en artikel 13, tweede
lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, artikel 4, derde lid, van het Besluit
rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman en artikel
7, tweede lid, van het Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen.
Het in deze bepalingen vermelde bedrag heeft betrekking op de maximaal toegestane
kilometerprijs van een aan te schaffen dienstauto. Het bedrag wordt per 1 januari
van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging
van het prijsindexcijfer jaargemiddelde operationele autolease inclusief brandstof,
zoals door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd, over het tweede kalenderjaar
voorafgaand aan genoemde datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer over het jaar
daaraan voorafgaand. De stijging van de normbedragen zoals die met dit besluit gestalte
krijgt is als volgt berekend. Het prijsindexcijfer autolease personenauto’s 2012 was
103,8. Het prijsindexcijfer autolease personenauto’s 2011 was 103,2. Het verschil
is dus 103,8–103,2 = 0,6. In een percentage uitgedrukt is de stijging 0,58%. Het normbedrag
voor 2011 was (niet afgerond) € 0,618237641296 vermenigvuldigd met 0,58% % wordt € 0,62182341961552,
afgerond € 0,62. Het normbedrag blijft voor 2013 dus ongewijzigd op € 0,62.
Artikel III, nummers 17 tot en met 25, 35 tot en met 40, 43 en 53
Het maximumbedrag van de vergoeding voor werkzaamheden toegekend aan raadsleden en
statenleden (tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden respectievelijk
artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden) wordt
jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast aan de hand van het door het Centraal
Bureau voor de Statistiek voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar
vastgestelde indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen.
Het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de
maand september 2013 is niet bekend, omdat er bij het CBS onvoldoende informatie is
om daar cijfers over te publiceren. Dit houdt in dat de desbetreffende bedragen per
1 januari 2014 vooralsnog niet worden aangepast, maar gelijk blijven aan de bedragen
die gelden per 1 januari 2013. Mocht er in de loop van 2014 informatie bekend worden
die er toe leidt dat het Centraal Bureau voor de Statistiek het genoemde indexcijfer
wijzigt, dan zullen de bedragen alsnog worden aangepast.
De vergoeding aan een lid van een commissie, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit
raads- en commissieleden en artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden
wordt overeenkomstig aangepast. Tot slot wordt ook de vergoeding voor leden van het
algemeen bestuur die geen lid zijn van het dagelijks bestuur (artikel 3.2, eerste
lid, van het Waterschapsbesluit overeenkomstig aangepast.
Artikel I, nummers 54 tot en met 59
De bedragen voor de vergoeding van kleine uitgaven overdag en kleine uitgaven ’s avonds
worden geïndexeerd met 2,2%, de gemiddelde stijging van het totaal van de componenten
ontbijt, lunch en diner. De bedragen voor lunch en diner worden geïndexeerd met 2,0%,
de gemiddelde wijziging van de consumentenprijsindexen voor restaurants, fastfood
en afhaalservice en cafés. De bedragen voor logies en ontbijt worden geïndexeerd met
3,0% van de consumentenprijsindex voor accommodaties.
Artikel I, nummers 60 tot en met 67
Het maximumbedrag per maand van de tegemoetkoming per kilometer voor degene die de
plaats van tewerkstelling niet of niet doelmatig per openbaar vervoer kan bereiken
(artikel 12a Verplaatsingskostenbesluit 1989) en voor degene die de afstand tussen
de woning en de plaats van tewerkstelling per fiets aflegt (artikel 12b, tweede lid,
Verplaatsingskostenbesluit 1989) wordt vastgesteld op een twaalfde deel van de per
1 januari 2013 geldende grootverbruikcontractprijs van een OV jaarkaart 2e klasse.
Deze grootverbruikcontractprijs bedraagt, op basis van de door de NS opgegeven prijs
van een OV jaarkaart 2e klasse, op 1 januari 2013 € 4.201,74. De tegemoetkoming in
gemaakte reiskosten bedraagt vanaf 1 januari 2013 aldus € 350,15.
Het maximumbedrag per maand van de tegemoetkoming per kilometer voor degene die de
plaats van tewerkstelling met het openbaar vervoer kan bereiken, maar daarvan geen
gebruik maakt (artikel 12b, eerste lid, Verplaatsingskostenbesluit 1989) wordt geïndexeerd
met 2,5%, de prijsstijging van een OV jaarkaart 2e klasse, en bedraagt per 1 januari
2013 € 52,58.
Voor degenen die niet regelmatig naar dezelfde plaats van tewerkstelling reizen (artikel
12, tweede lid, en artikel 13, eerste lid, onder b van de Verplaatsingskostenregeling
1989) is een maximale tegemoetkoming per dag van toepassing. De maximale bedragen
per dag (€ 19,63 respectievelijk € 2,95) zijn het resultaat van de volgende berekening:
het maandbedrag (€ 350,15 respectievelijk € 52,58), vermenigvuldigd met twaalf (maanden)
en gedeeld door 214 (het reguliere aantal reisdagen per jaar, zoals opgenomen in de
formule in artikel 12 van de verplaatsingskostenregeling 1989).
De bedragen voor de tegemoetkoming per kilometer (artikel 12, vijfde lid, onderdeel
d, en artikel 13, eerste lid, onderdeel c, van de Verplaatsingskostenregeling 1989)
worden respectievelijk blijven per 1 januari 2013: 18 respectievelijk 6 eurocent per
kilometer.
De hoge tegemoetkoming per kilometer wordt vastgesteld, door het niet afgeronde bedrag
van 1 januari 2012 (17,09 eurocent) te indexeren met de prijsstijging van een OV jaarkaart
2e klasse van 2,5% en de uitkomst (17,52 eurocent) rekenkundig af te ronden op hele
eurocenten (18 eurocent).
De lage tegemoetkoming wordt vastgesteld, op een derde deel van de niet afgeronde
hoge tegemoetkoming per kilometer, dat resulteert in een bedrag van 5,84 eurocent,
en wordt rekenkundig afgerond op hele eurocenten (6 eurocent).
Artikel II
In artikel 3, eerste lid, van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel
worden de vergoedingen geregeld die een betrokkene verschuldigd is voor het van rijkswege
verstrekte genot van een woning en verdere verstrekkingen in die woning. Voor het
van rijkswege verstrekte genot van verwarming van de woning, energie voor kookdoeleinden,
elektrische energie anders dan voor verwarming van de woning en voor kookdoeleinden,
en leidingwater is als vergoeding een percentage van de bezoldiging vastgesteld.
De bedragen genoemd in artikel 2 Regeling vaststelling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel
2011–2012 zijn gemaximeerd en worden jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de
consumentenprijsindex van gas, elektriciteit en water.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok.