Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 13 december 2013, houdende wijziging van de Regeling beheer politie in verband met aangepaste rapportagetermijnen en toezending van het ontwerpbeheersplan en het jaarverslag aan de Staten-Generaal alsmede een technische aanpassing

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 30, tweede lid, van de Politiewet 2012;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling beheer politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, eerste lid, onder b, komt te luiden:

  • b. de regionale eenheid in de arrondissementen Overijssel en Gelderland als: de regionale eenheid Oost-Nederland;

B

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot vierde en vijfde lid.

2. Er worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 2. De minister stelt voor de derde dinsdag van september het ontwerpbeheersplan voor het komende begrotingsjaar op.

  • 3. Het ontwerpbeheersplan wordt als bijlage bij de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan de Staten-Generaal gezonden.

3. Het ontwerpbeheersplan wordt als bijlage bij de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan de Staten-Generaal gezonden.

C

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De korpschef verstrekt aan de minister een 3-maandsmanagementrapportage over de maanden januari tot en met maart, een 6-maandsmanagementrapportage over de maanden januari tot en met juni, een 9-maandsmanagementrapportage over de maanden januari tot en met september en een 12-maandsmanagementrapportage over de maanden januari tot en met december over de uitvoering van het beheersplan. Deze managementrapportages worden telkens uiterlijk op respectievelijk 1 mei, 1 augustus, 1 november en 1 februari verstrekt aan de minister.

2. Het vierde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.

3. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Het vastgestelde jaarverslag wordt als bijlage bij het jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie ter informatie aan de Staten-Generaal gezonden.

D

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

In afwijking van artikel 22, het eerste lid, tweede volzin, kan de minister, op voorstel van de korpschef, tot 1 januari 2015 andere data vaststellen voor het verstrekken van de 3-maands-, de 6-maands-, de 9-maands- en de 12-maandsmanagementrapportage over 2014.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat artikel I, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 april 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

De Regeling beheer politie wordt als volgt gewijzigd.

Wijziging artikel 4

Het betreft hier een correctie. Met ingang van de inwerkingtreding van de Wet van 20 december 2012 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel (Stb. 666) op 1 april 2013 bepaalt de Wet op de rechterlijke indeling in artikel 5a dat het arrondissement Gelderland het grondgebied van de provincie Gelderland omvat en in artikel 11 dat het arrondissement Overijssel het grondgebied van de provincie Overijssel omvat. De regionale eenheid die is gelegen in deze arrondissementen wordt aangeduid als: de regionale eenheid Oost-Nederland. Deze wijziging van de Regeling beheer politie werkt terug tot en met 1 april 2013 (zie artikel II).

Wijziging artikel 21

Om de Staten-Generaal meer volledig en vroegtijdig te informeren over het (beleid op het terrein van het) beheer wordt in dit artikel geregeld dat de minister het door hem opgestelde ontwerpbeheersplan als bijlage bij de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie aan de Staten-Generaal zendt.

Voor wat betreft het moment waarop het ontwerpbeheersplan aan de Staten-Generaal wordt gezonden is aangesloten bij de Regeling financieel beheer politie. In artikel 4, tweede lid, van de Regeling financieel beheer politie is bepaald dat de ontwerpbegroting van de politie als bijlage bij de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan de Staten-Generaal wordt gezonden. De gelijktijdige toezending van het ontwerpbeheersplan en de ontwerpbegroting aan de Staten-Generaal ligt voor de hand omdat de ontwerpbegroting en het ontwerpbeheersplan onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Het ontwerpbeheersplan heeft immers zijn financiële vertaling in de ontwerpbegroting.

Wijziging artikel 22

Voor wat betreft de periodiciteit waarmee de korpschef managementrapportages over de uitvoering van het beheersplan aan de minister verstrekt is aangesloten bij de kwartaalcyclus die het ministerie van Veiligheid en Justitie intern hanteert. Daarmee hebben deze managementrapportages betrekking op de volgende perioden:

  • 3-maandsrapportage, januari t/m maart;

  • 6-maandsrapportage, januari t/m juni;

  • 9-maandsrapportage, januari t/m september;

  • 12-maandsrapportage, januari t/m december. De managementrapportages bij 3, 6, 9 en 12 maanden worden uiterlijk één maand na het einde van de betreffende maand beschikbaar gesteld aan de minister.

Om de Staten-Generaal meer volledig te informeren over de door de politie in het verslagjaar bereikte resultaten en in het bijzonder over de door de regionale en landelijke eenheden gerealiseerde activiteiten ter verwezenlijking van de landelijke beleidsdoelstellingen (zie artikel 37, vierde lid, van de Politiewet 2012) wordt in dit artikel geregeld dat de minister het door hem vastgestelde jaarverslag van de politie als bijlage bij het jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie ter informatie aan de Staten-Generaal zendt. De minister kan in de jaaraanschrijving aanwijzingen geven aan de korpschef voor wat betreft de voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van het jaarverslag.

Wijziging artikel 26

Gelet op het feit dat de integratie van de 27 administraties van de voormalige regiokorpsen, het korps landelijke politiediensten en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland naar verwachting pas medio 2015 zal zijn voltooid, zal in 2014 wellicht nog een langere aanlevertermijn dan 1 maand voor een betrouwbare managementrapportage nodig zijn. Omdat het aanloopproblematiek betreft, is voor 2014 een overgangsbepaling opgenomen die bepaalt dat de minister, op voorstel van de korpschef, tot 1 januari 2015 andere data kan vaststellen voor het verstrekken van de 3-maands-, de 6-maands-, de 9-maands- en de 12-maandsrapportage.

Naar boven