Regeling van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 13 december 2013, nr. Minbuza-2013.345235 tot wijziging van de Subsidieregeling internationaal excelleren 2012 met betrekking tot demonstratieprojecten

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, 5, 15, 17, eerste lid, 18, eerste en vijfde lid, 19, eerste lid, 21, 25, 44, 48, eerste lid, en 50, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies,

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling internationaal excelleren 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid, wordt ‘ondernemer’ vervangen door: onderneming.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een demonstratieproject is een project waarmee Nederlandse bedrijven in het doelland Nederlandse technologie in een reële praktijksituatie demonstreren, met als doel de betreffende technologie in het doelland te introduceren, onder een brede groep belangstellenden, om op deze manier export of Directe Buitenlandse Investeringen met een omvang van ten minste tien maal het subsidiebedrag te realiseren. Een demonstratieproject is in omvang en duur niet groter dan strikt noodzakelijk om te demonstreren dat de technologie toegevoegde waarde heeft en onder specifieke lokale omstandigheden toepasbaar is.

3. Het derde lid vervalt.

4. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

5. In het nieuwe derde lid wordt ‘van substantiële omvang’ vervangen door: met een omvang van ten minste tien maal het subsidiebedrag.

B

Artikel 3.3, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De subsidie valt onder de de-minimisverordening. Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd voor zover dit nodig is op basis van deze verordening.

C

Artikel 3.4 komt te luiden:

Artikel 3.4

  • 1. De kosten die in aanmerking komen voor subsidie op grond van dit hoofdstuk zijn:

    • a. de kosten van het gebruik van te leveren technologie gedurende de duur van het demonstratieproject;

    • b. het aantal uren dat de direct bij de subsidiabele activiteiten betrokken personen ten behoeve van deze activiteiten hebben gemaakt, vermenigvuldigd met een vast uurtarief van € 87,50, waarin zowel de directe loonkosten als daaraan toegerekende indirecte kosten zijn begrepen;

    • c. de aan derden betaalde kosten.

  • 2. Niet in aanmerking voor subsidie op grond van dit hoofdstuk komen kosten voor productontwikkeling.

D

Artikel 3.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. subsidieverstrekking niet is toegestaan onder toepassing van de de-minimisverordening;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma wordt een nieuw onderdeel j toegevoegd, luidend:

  • j. het demonstratieproject het presenteren van een technologie op een beurs of het tentoonstellen van die technologie betreft.

E

De artikelen 3.8, 3.9 en 3.10 vervallen.

F

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘ondernemer’ vervangen door: onderneming.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een haalbaarheidsstudie is een onderzoek dat wordt uitgevoerd in het kader van een te nemen investeringsbesluit en waarmee wordt bepaald of het technisch of commercieel haalbaar is een concreet project in het doelland uit te voeren, waarmee Nederlandse export van kapitaalgoederen of diensten of Directe Buitenlandse Investeringen (DBI) met een omvang van ten minste tien maal het subsidiebedrag gerealiseerd kunnen worden. Vóór aanvang van de studie bestaat voldoende duidelijkheid over de omvang van de markt, de beoogde opzet van het project, de locatie, de exploitatie en de financiering.

3. In het vierde lid wordt ‘van substantiële omvang’ vervangen door: met een omvang van ten minste tien maal het subsidiebedrag.

G

Artikel 4.3, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De subsidie valt onder de de-minimisverordening. Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd voor zover dit nodig is op basis van deze verordening.

H

Artikel 4.7, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. subsidieverstrekking niet is toegestaan onder toepassing van de de-minimisverordening;.

I

De artikelen 4.8 en 4.10 vervallen.

J

In artikel 5.23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel j, wordt ‘in een opkomende markt’ vervangen door: in het doelland.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma worden drie nieuwe onderdelen l tot en met n toegevoegd, luidend:

  • l. de activiteiten een looptijd hebben van langer dan een jaar;

  • m. de in de offerte genoemde activiteiten go/no-go of beslismomenten bevatten waardoor een deel van de activiteiten mogelijk geen doorgang kan vinden;

  • n. de in de offerte genoemde activiteiten voortkomen uit of samenvallen met de reguliere bedrijfsactiviteiten van de aanvrager.

K

Artikel 5.26 vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

NOTA VAN TOELICHTING

De subsidie-instrumenten Haalbaarheidsstudies, Kennisverwerving en Demonstratieprojecten hebben tot doel om de MKB-ondernemer te ondersteunen bij het zaken doen op opkomende markten. Verwacht wordt dat Haalbaarheidsstudies, Kennisverwerving en Demonstratieprojecten een zinvolle bedrage zullen leveren aan het versterken van de positie van het Nederlands bedrijfsleven in deze markten.

Artikelen 3.1, tweede lid, en 4.1, tweede lid. Voor de beoordeling of sprake is van ‘substantiële omvang’ geldt als uitgangspunt dat het export- of investeringspotentieel naar het buitenland minimaal tien maal het subsidiebedrag voor de haalbaarheidsstudie bedraagt.

Administratieve lasten. De wijziging van de regeling omvat, naast zuiver technische aanpassingen, een uitbreiding van de toepassingsmogelijkheden van de verschillende instrumenten. Dit brengt geen andere of zwaardere administratieve lasten met zich mee dan reeds bestonden onder de bestaande regeling.

Vaste verandermomenten. Gelet op het belang voor de doelgroep is ervoor gekozen om de regeling op korte termijn in werking te laten treden en niet te wachten op het eerstvolgende vaste verandermoment.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven