Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film – 1 januari 2014

De Stichting Nederlands Fonds voor de Film,

Gelet op het bepaalde in de Algemene Wet Bestuursrecht,

Gelet op artikel 10, lid 4, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,

Gelet op artikel 2 van het Algemeen Reglement,

Besluit:

ALGEMEEN

Artikel 1 – definities –

In dit reglement wordt verstaan onder:

bestuur:

de directeur/bestuurder van het Fonds;

filmactiviteit:

een activiteit op het gebied van film, concreet in de tijd afgebakend, die niet als filmproductie kan worden aangemerkt;

filmbijeenkomst:

een incidentele en op film betrekking hebbende samenkomst voor filmprofessionals en/of publiek met als doel kennisontwikkeling en – verspreiding over en profilering en promotie van de Nederlandse film;

filmdistributeur:

een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de distributie en exploitatie van filmproducties in de Nederlandse bioscoop en via andere distributiekanalen. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag gedurende minimaal twee jaar daarvoor gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

filmfestival:

een in tijd beperkte reeks van, voor het publiek toegankelijke vertoningen van filmproducties van een bepaald(e) genre, thema, herkomst, maker of auteur;

filmprofessional:

een natuurlijk persoon met gedegen kennis en ervaring op het gebied van filmproductie;

filmproductie:

een cinematografisch werk;

het Fonds:

Stichting Nederlands Fonds voor de Film;

onderzoek:

op Nederlandse filmsector gericht praktijkonderzoek;

producent:

de natuurlijke persoon die de productiemaatschappij rechtsgeldig vertegenwoordigt en binnen de organisatie van de productiemaatschappij beleidsmatig, bedrijfsmatig en inhoudelijk eindverantwoordelijk is;

productiemaatschappij:

een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de productie en exploitatie van filmproducties en andere audiovisuele mediaproducties. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag gedurende minimaal twee jaar daarvoor gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

publicatie:

een incidentele en op Nederlandse film betrekking hebbende tekst, afbeelding, beeld of geluidsdrager (niet zijnde een directe kopie van een filmproductie), die vermenigvuldigd wordt met het doel deze onder de (inter)nationale publieke aandacht te brengen;

training:

een kortlopende cursus of praktijkstudie gericht op vakinhoudelijke kennisoverdracht tussen nationale en/of internationale filmprofessionals, die de vakkennis en vaardigheden van de aanvrager vergroten en die aantoonbaar betrekking heeft op de professionele Nederlandse filmpraktijk;

Artikel 2 – toepasselijkheid deelreglement –

  • 1. Dit deelreglement is van toepassing op subsidies die het Fonds verstrekt voor filmactiviteiten in de categorieën filmfestival, (internationale) filmbijeenkomst, training, publicatie & onderzoek en bijzondere filmactiviteit.

  • 2. Het Algemeen Reglement is van toepassing naast en in aanvulling op dit deelreglement.

Artikel 3 – subsidiesoorten –

  • 1. Het bestuur verstrekt ten behoeve van alle in artikel 2 genoemde categorieën projectsubsidies.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan het bestuur in de categorie filmfestival een meerjarige activiteitensubsidie verstrekken.

Artikel 4 – aanvraag –

  • 1. Een aanvraag wordt digitaal ingediend, waarbij een schriftelijke, door de aanvrager ondertekende, kopie van deze digitale aanvraag aan het Fonds wordt overgelegd.

  • 2. Een aanvraag voor eenzelfde filmactiviteit, die tweemaal door het Fonds is afgewezen, wordt niet meer in behandeling genomen.

  • 3. Aanvragen dienen te voldoen aan de financiële en productionele richtlijnen en vereisten vermeld in het Financieel & Productioneel Protocol. De hoogte van een subsidie kan door het bestuur per geval worden bepaald aan de hand van richtbedragen die jaarlijks worden gepubliceerd op de website van het Fonds www.filmfonds.nl en in het Financieel & Productioneel Protocol.

Artikel 5 – aanvrager –

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie in de categorieën filmfestival en (internationale) filmbijeenkomst wordt gedaan door een op filmgebied gespecialiseerde rechtspersoon, die verantwoordelijk is voor de organisatie van filmfestivals of filmbijeenkomsten.

  • 2. Aanvragen voor meerjarige activiteitensubsidie in de categorie filmfestival voor de periode 2015–2016 zijn alleen mogelijk voor rechtspersonen die op basis van deze regeling subsidie hebben ontvangen voor de periode 2013–2014.

  • 3. Een aanvraag voor een subsidie in de categorie training wordt gedaan door een filmprofessional of een trainingsorganisatie gericht op filmprofessionals.

  • 4. Een aanvraag voor een subsidie in de categorie publicatie & onderzoek wordt gedaan door een rechtspersoon of natuurlijk persoon, die verantwoordelijk is voor de publicatie of het onderzoek.

  • 5. Een aanvraag voor een subsidie in de categorie bijzondere bijdragen wordt gedaan door een rechtspersoon of natuurlijk persoon, die verantwoordelijk is voor de betreffende filmactiviteit.

    Indien het een aanvraag betreft om een deel van de productie of postproductie van een buitenlandse speelfilm in Nederland te laten plaatsvinden, is de aanvrager de locatiescout, de uitvoerend producent of postproductie supervisor.

Artikel 6 – subsidievorm –

De subsidie ten behoeve van de in dit reglement genoemde filmactiviteiten worden verstrekt in de vorm van een bijdrage á fonds perdu tenzij bijzondere omstandigheden een subsidie in de vorm van een lening of garantie rechtvaardigen.

Artikel 7 – beoordeling subsidie voor filmactiviteiten –

Voor toekenning van de aanvraag dient het oordeel over de kwaliteit van de filmactiviteit positief te zijn. De kwaliteit van de filmactiviteit wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in artikel 5 van het Algemeen Reglement, tenzij in de bijzondere bepalingen ten aanzien van de categorieën anders wordt bepaald.

Artikel 8 – onderlinge verhouding financiële bijdragen –

Het verstrekken van een subsidie in het kader van dit deelreglement bindt het bestuur in geen geval tot het verlenen van enige andere subsidie.

Artikel 9 – verplichtingen subsidieontvanger –

De ontvanger van de subsidie is verplicht:

  • a. uiterlijk binnen een termijn van 6 maanden na de subsidieverlening door het Fonds, maar in ieder geval voordat de uitvoering van de filmactiviteit start, aan te tonen dat er financiële dekking is voor de begrote kosten van de filmactiviteit.

  • b. na afloop van de filmactiviteit te rapporteren volgens de procedure die is opgenomen in het verleningsbesluit.

Artikel 10 – weigerings- en intrekkingsgronden –

  • 1. In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement, wordt een aanvraag voor een subsidie afgewezen indien sprake is van een aanvraag voor dezelfde filmactiviteit ten behoeve waarvan het bestuur reeds eerder subsidie heeft verleend.

  • 2. In aanvulling op artikel 22 van het Algemeen Reglement is het bestuur bevoegd de subsidie in te trekken wanneer de aanvrager na de subsidieverlening, maar vóór de vaststelling van de subsidie, niet in staat is geweest binnen de in artikel 9, sub a van dit Deelreglement, bedoelde termijn aan te tonen dat de in dat artikel bedoelde financiële dekking van de filmactiviteit definitief is toegezegd door de betreffende financiers en is vastgelegd in (een) overeenkomst(en).

  • 3. In geval van een meerjarige activiteitensubsidie zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid van dit Deelreglement, is het bestuur bevoegd de subsidie te weigeren of in te trekken als de aanvrager, in de aan de subsidiabele filmactiviteit voorafgaande twee jaar dan wel tijdens de uitvoering van de filmactiviteit, niet heeft voldaan aan een of meer aan de subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten.

  • 4. Aanvragers die subsidie ontvangen in de periode 2013–2016 op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid komen niet in aanmerking voor een bijdrage op grond van dit reglement.

BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE CATEGORIEËN

1. Filmfestival

Artikel 11 – subsidiabele activiteit filmfestival–
  • 1. Subsidie kan worden verleend voor het organiseren van een filmfestival dat als doel heeft het stimuleren van kennisontwikkeling en – verspreiding over en profilering en promotie van film in Nederland.

  • 2. Filmfestivals dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. het festival vindt plaats in Nederland;

    • b. de aanvrager werkt samen met private en publieke (lokale) partners die in belangrijke mate meefinancieren in de kosten van de filmactiviteit;

  • 3. In afwijking van artikel 5 van het Algemeen reglement wordt een aanvraag voor een filmfestival beoordeeld aan de volgende criteria; het filmfestival:

    • a. dient een primair cinematografisch belang en biedt bezoekers de gelegenheid inzicht te krijgen in, en kennis te nemen van, ontwikkelingen op cinematografisch gebied;

    • b. presenteert een programma dat een meerwaarde heeft ten opzichte van het reguliere aanbod van filmvertoningen in Nederland;

    • c. vertoont internationale filmproducties met een artistieke kwaliteit;

    • d. heeft een landelijke uitstraling;

    • e. wat betreft hun organisatie een goede staat van dienst;

    • f. kent een evenwichtige verhouding tussen kosten, gevraagde bijdrage, recette en publieksbereik;

  • 4. Het bestuur let daarbij op de spreiding van festivals in Nederland en of aanverwante kunstdisciplines betrokken zijn.

Artikel 12 – meerjarige activiteitensubsidie filmfestival–
  • 1. Om in aanmerking te komen voor een meerjarige activiteitensubsidie wordt een filmfestival in aanvulling op de voorwaarden en criteria genoemd in artikel 11 lid 2, 3 en 4 van dit Deelreglement getoetst of het voldoet aan de volgende criteria:

    • a. de aanvrager heeft minimaal drie edities van het betreffende filmfestival georganiseerd;

    • b. het festival richt zich op een voor Nederland, binnen het festival landschap, uniek genre; en

    • b. het festival heeft een internationale uitstraling

  • 2. Het bestuur geeft prioriteit aan filmfestivals die:

    • a. de internationale uitwisseling tussen filmprofessionals stimuleren, en/of

    • b. de toegankelijkheid voor kinderen en jongeren stimuleren, en/of

    • c. de innovatie van de cinematografie stimuleren, en/of

    • d. de talentontwikkeling van makers stimuleren, en/of

    • e. zich richten op de internationale kinder- en jeugdfilm, animatiefilm en science fiction- of fantasy film en let daarbij op de spreiding van festivals in Nederland.

  • 3. Een filmfestival dat meerjarige activiteitensubsidie filmfestival krijgt toegewezen komt gedurende de periode waarop de meerjarige activiteitensubsidie betrekking heeft niet meer in aanmerking voor een projectsubsidie op grond van het deelreglement filmactiviteiten.

Artikel 13 – aanvraag (ronden) meerjarige activiteitensubsidie filmfestival –
  • 1. Het bestuur zal om de twee jaar aanvraagronden uitschrijven met betrekking tot meerjarige activiteitensubsidie ten behoeve van filmfestivals.

  • 2. De meerjarige activiteitensubsidie wordt verstrekt voor een periode van twee jaar.

  • 3. Het bestuur stelt per aanvraagronde het subsidieplafond voor meerjarige activiteitensubsidies ten behoeve van filmfestivals vast.

Artikel 14 – verdeling budget meerjarige activiteitensubsidie filmfestival –
  • 1. Aanvragen voor meerjarige activiteitensubsidie in de categorie filmfestivals die aan de voorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen worden onderverdeeld in:

    • A: Honoreren;

    • B: Honoreren voor zover het budget dat toelaat; en

    • C: Niet honoreren.

  • 2. Als een subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen met het advies ‘Honoreren voor zover het budget dat toelaat’ te honoreren, worden de aanvragen in een rangorde geplaatst op basis van de beoordelingscriteria zoals deze zijn vastgelegd in artikel 11 en 12, van dit reglement.

  • 3. Het bestuur honoreert eerst de aanvragen met het advies ‘honoreren’. Vervolgens worden de aanvragen met het advies ‘honoreren voor zover het budget dat toelaat’ gehonoreerd in volgorde van de rangorde. Het bestuur verdeelt de beschikbare subsidie volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden toegewezen of gedeeltelijk toegewezen totdat het van toepassing zijnde subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 4. Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt wordt eerst de subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was toegewezen alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 5. Als er na het verdelen van de beschikbare budgetten sprake is van een aanzienlijke lacune in de regionale spreiding van filmfestivals kan het bestuur besluiten alsnog subsidie toe te kennen aan een aanvrager op wiens aanvraag anders afwijzend zou zijn beschikt.

Artikel 15 – verantwoording –

In aanvulling op artikel 19 van het Algemeen Reglement is de subsidieontvanger verplicht om jaarlijks voor 1 april de verantwoording over de financiën en de resultaten over het jaar daarvoor aan het Fonds te doen toekomen.

Artikel 16 – weigeringsgronden –

Filmfestivals die reeds subsidie ontvangen of subsidie zal worden verleend in de periode 2013–2016 op basis van:

  • a. de Regeling op het specifiek cultuurbeleid; en /of

  • b. een regeling voor een meerjarige activiteitensubsidie van een ander cultuurfonds opgericht krachtens artikel 9 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

komen niet in aanmerking voor een projectsubsidie of meerjarige activiteitensubsidie in deze categorie.

2. (Inter)nationale filmbijeenkomst

Artikel 17 – subsidiabele activiteit –

Subsidie kan worden verleend voor:

  • a. een filmbijeenkomst primair voor filmprofessionals in een internationale context die als doel heeft het stimuleren van kennisuitwisseling en/of innovatie, de verbreding van een zakelijk en (inter)nationaal netwerk en profilering van film in Nederland; of,

  • b. een presentatie of promotionele en marktgerichte activiteit primair voor filmprofessionals die als doel heeft de profilering en promotie van de Nederlandse film in het buitenland.

Artikel 18 – vereisten aanvraag –
  • 1) Uitsluitend filmbijeenkomsten als bedoeld onder artikel 17, sub a, die voldoen aan de volgende voorwaarden komen voor subsidie in aanmerking:

    • a. de filmbijeenkomst kent geen winstoogmerk;

    • b. vindt plaats in Nederland;

    • c. en wordt (mee)gefinancierd door private en publieke (lokale) partners.

  • 2) Om in aanmerking te komen voor een bijdrage dient een filmbijeenkomst als bedoeld in artikel 17 sub a te voldoen aan de volgende criteria:

    • a. de filmbijeenkomst heeft een meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod van filmbijeenkomsten in Nederland;

    • b. richt zich op deskundigheidsbevordering en het vergroten van het (internationale) netwerk van Nederlandse filmprofessionals;

    • c. biedt bezoekers gelegenheid inzicht te krijgen in en kennis te nemen van ontwikkelingen op cinematografisch gebied en/of in ontwikkelingen in de (inter)nationale filmindustrie;

    • d. is in voldoende mate openbaar en toegankelijk;

  • 3) Uitsluitend filmbijeenkomsten als bedoeld onder artikel 17 sub b, die voldoen aan de volgende voorwaarden komen in aanmerking voor een bijdrage:

    • a. de filmbijeenkomst kent geen winst oogmerk;

    • b. vindt plaats in het buitenland;

    • c. er wordt samengewerkt met andere professionele organisaties en buitenlandse partners;

    • d. en wordt (mee)gefinancierd door private en publieke (inter)nationale partners.

    • e. is in voldoende mate openbaar en toegankelijk;

  • 4) Om in aanmerking te komen voor een bijdrage voor bijeenkomsten als bedoeld in artikel 17 sub b dient een filmbijeenkomst te voldoen aan de volgende criteria:

    • a. de bijeenkomst genereert voldoende internationale belangstelling onder bestaande en nieuwe filmprofessionals in binnenland en buitenland en levert een aantoonbare bijdrage aan het Nederlands filmklimaat of de Nederlandse productiesector;

    • b. heeft een meerwaarde voor het bestaande aanbod van Nederlandse filmproducties in het buitenland;

  • 5) Het bestuur geeft bij filmbijeenkomsten, zoals bedoeld onder sub a en b van artikel 17, prioriteit aan:

    • a. internationale filmbijeenkomsten gericht op kennisuitwisseling en het bevorderen van coproductie, en/of;

    • b. filmbijeenkomsten die de innovatie van de sector stimuleren, en/of

    • c. filmbijeenkomsten die de samenwerking met andere disciplines of sectoren stimuleren.

3. Training

Artikel 19 – subsidiabele activiteit –
  • 1. Subsidie kan worden verleend voor een training in het binnen- of buitenland op gebied van productie, regie, scenario-ontwikkeling en innovatie van de filmsector.

  • 2. Een subsidie voor een training wordt uitsluitend verleend indien het een kortlopende studie van maximaal een jaar betreft, zoals een seminar, cursus, workshop of stage die aantoonbaar betrekking heeft op de professionele Nederlandse filmpraktijk en de vakkennis en vaardigheden van de aanvrager zal vergroten.

  • 3. Het bestuur geeft prioriteit aan:

    • a. internationale trainingen voor filmprofessionals gericht op kennisuitwisseling tussen filmprofessionals ten einde de professionalisering van projectontwikkeling, financiering en distributie van films in Nederland te bevorderen, en/of;

    • b. trainingen in een internationale context van beginnende en ervaren makers, mede ondersteund door een producent en gekoppeld aan een specifieke filmproductie.

  • 4. Het bestuur kan besluiten een speciale ronde uit te schrijven voor een internationaal talentontwikkelingstraject voor filmprofessionals die zich op toonaangevende internationale platforms hebben onderscheiden.

Artikel 20 – verplichtingen –

De ontvanger van een subsidie voor een training dient – indien van toepassing – een bewijs van inschrijving of deelname voor de training van de organiserende instelling binnen een termijn van twee weken na bekendmaking van de verlening van de subsidie te overleggen aan het Fonds.

Artikel 21 – weigeringsgronden –

In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement, wordt een aanvraag voor een subsidie afgewezen indien:

  • a. sprake is van een meerjarige opleiding; of

  • b. sprake is van een studie van een instelling, die vanuit de Nederlandse overheid reeds een tegemoetkoming ontvangt voor de kosten van studenten;

  • c. de aanvraag voor een subsidie aan een training later dan vier weken voor aanvang van de training wordt ingediend; of

  • d. de aanvrager in hetzelfde kalenderjaar reeds een subsidie van het Fonds voor een training heeft ontvangen en daarmee het in het Financieel & Productioneel Protocol benoemde maximum bedrag per aanvrager per jaar overschreden zou worden.

4. Publicatie & Onderzoek

Artikel 22 – subsidiabele activiteit –

Subsidie kan worden verleend voor:

  • a. publicaties over films en filmmakers uit Nederland die als doel hebben het stimuleren van de kennisontwikkeling en – verspreiding over en profilering en promotie van de Nederlandse film in het binnen- en buitenland.

  • b. onderzoek dat voor de Nederlandse filmsector relevant en op de praktijk gericht en van toepassing is.

Artikel 23 – vereisten publicaties –

Een subsidie voor publicaties wordt uitsluitend verleend indien de publicatie:

  • a. gericht is op film in Nederland en de Nederlandse film in het bijzonder, en,

  • b. gericht is op een breed publiek en/of

  • c. gericht is op een publiek van (inter)nationale filmprofessionals.

5. Bijzondere bijdragen

Artikel 24 – subsidiabele activiteit –

Subsidie kan worden verleend voor de uitvoering van een innovatieve of promotionele filmactiviteit op het gebied van filmfinanciering, productie, marketing, distributie, promotie en vertoning ter versterking van de Nederlandse filmsector.

Indien wordt overwogen om van buitenlandse speelfilms een deel van de productie of postproductie in Nederland te laten plaatsvinden, dan kan een deel van de in Nederland gemaakte kosten voor locatiescouting en/of het verkennen van postproductiemogelijkheden vergoed worden.

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

  • 1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

  • 2. Het bestuur kan om zwaarwegende redenen afwijken van dit reglement, voor zover dergelijke afwijkingen verenigbaar zijn met het beoordelingskader voor staatssteun aan de filmsector, zoals dat wordt gehanteerd door de Europese Commissie.

  • 3. Dit reglement met toelichting is vastgesteld door het bestuur met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 18 november 2013.

  • 4. Dit reglement met toelichting treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 5. Het Deelreglement Filmactiviteiten, geldend vanaf 1 januari 2013, is per 1 januari 2014 ingetrokken.

  • 6. Op alle aanvragen die door het Fonds voor 1 januari 2014 zijn ontvangen blijft het Deelreglement Ontwikkeling zoals dit gold tot 1 januari 2014 van toepassing.

  • 7. Dit reglement wordt aangehaald als Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de film.

  • 8. Dit reglement met toelichting wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Nederlands Filmfonds (www.filmfonds.nl).

TOELICHTING

In het Deelreglement Filmactiviteiten van het Fonds is vastgelegd op welke wijze en op welke gronden subsidies kunnen worden verstrekt voor activiteiten die niet behoren tot het productieproces zelf maar wel een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit en de diversiteit van de filmproductie en een voor de filmkunst ontvankelijk klimaat in Nederland, zoals bijvoorbeeld het organiseren van een filmfestival of het uitbrengen van een publicatie.

Het reglement beschrijft in het algemeen deel onder meer de werkwijzen, procedures en vereisten van de aanvrager die gelden voor alle subsidies voor filmactiviteiten. In het tweede deel zijn per specifieke filmactiviteit de bijzondere bepalingen vastgelegd. Op deze filmactiviteiten zijn de bepalingen van het algemene deel onverkort van toepassing.

Artikel 1 (definities)

Een filmprofessional is een natuurlijk persoon met, naar het oordeel van het bestuur aantoonbare en gedegen kennis en ervaring op het gebied van filmproductie;

Artikel 9 (verplichtingen subsidieontvanger)

De ontvanger van de subsidie toont met het activiteitenverslag aan dat de subsidie is besteed in overeenstemming met de in de aanvraag begrote kosten en de beschreven filmactiviteit.

Artikel 11 (subsidiabele activiteit filmfestival)

Het Fonds maakt bij de beoordeling van filmfestivals die een aanvraag indienen voor projectsubsidie voor het bepalen van de hoogte van de subsidie onderscheid tussen drie soorten filmfestivals: een jaarlijks filmfestival met een breed publieksbereik, een filmfestival dat incidenteel plaatsvindt en een festival dat zich richt op het grensgebied van film en andere kunstdisciplines. De richtbedragen per festivalsoort zijn vastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol.

De in het tweede en derde lid vermelde criteria en voorwaarden zijn cumulatief: aan alle voorwaarden moet zijn voldaan wil de aanvraag voor subsidie in aanmerking komen. De aanvrager dient door middel van overeenkomsten en andere schriftelijke stukken te onderbouwen dat de bijeenkomst door andere partners is (mede)gefinancierd. Met betrekking tot de voorwaarde dat het festival moet plaatsvinden in Nederland stuurt het Fonds aan op geografische spreiding in Nederland.

Artikel 12 (meerjarige activiteitensubsidie filmfestival)

Aanvragen voor meerjarige activiteitensubsidies in de categorie filmfestival dienen te voldoen aan alle voorwaarden en criteria gesteld in artikel 10 lid 2 en 3 en verstrekt daarbij de volgende documentatie:

  • a. een aanvrager die in aanmerking wil komen voor meerjarige activiteitensubsidie zendt een activiteitenplan, ondernemingsplan, begroting en financieringsplan voor de desbetreffende periode mee met zijn aanvraag, alsmede prestatiegegevens over de voorliggende drie jaren;

  • b. een aanvrager zendt complete programmagegevens en jaarrekeningen over de voorliggende drie jaren mee bij zijn aanvraag. De jaarrekening van het laatste jaar mag worden nagezonden, mits deze uiterlijk voor 1 mei in het jaar van de aanvraag is ontvangen;

  • c. indien een aanvrager geen jaarrekening kan overleggen over enig jaar dient hij een vergelijkbare opgave in. Het bestuur kan nadere eisen aan deze opgave stellen.

Het activiteitenplan en ondernemingsplan telt maximaal 5000 woorden waarin de voornemens van de aanvragende instelling voor de betreffende subsidieperiode staan en de wijze waarop de instelling die voornemens wil realiseren en financieren. Het activiteitenplan dient onderbouwd te zijn met de prestaties van de aanvragende instelling in de drie voorliggende jaren.

De volgende vragen dienen in het activiteitenplan beantwoord te worden:

Wat zijn de missie, visie en hoofddoelstelling van de instelling? Waarom is het aanbod van uw instelling van nationaal en/of internationaal belang en op welke wijze onderscheidt dit aanbod zich ten opzichte van het reguliere filmaanbod en andere filmfestivals in Nederland? Welke activiteiten zal de instelling in de betreffende periode uitvoeren. Wat is de visie van de instelling op (publieks)bereik en wat zijn de doelstellingen op dit gebied? Wat is de visie op internationale samenwerking waaronder de deskundigheidsbevordering van filmprofessionals en wat zijn de doelstellingen op dit gebied? Wat is de visie van de instelling op educatieve activiteiten voor schoolgaande kinderen en wat zijn de doelstellingen op dit gebied? Wat is de visie van de instelling op gebied van professionele talentontwikkeling en wat zijn de doelstellingen op dit gebied? Wat is de visie van de instelling op het gebied van innovatie en wat zijn de doelstellingen op dit gebied?

De volgende vragen dienen in het ondernemingsplan beantwoord te worden:

Welk verdienmodel wordt door de instelling gehanteerd en wat zijn de doelstellingen op het gebied van ondernemerschap? Hoe brengt de instelling haar activiteiten onder de aandacht van het publiek? Hoe zijn de kwaliteit en de beleidsdoelstellingen van de instelling geborgd in de organisatie?

Daarnaast dient bij aanvraag een begroting en een financieringsplan – voorzien van een toelichting – gevoegd te worden volgens de modelbegroting meerjarige filmfestivals voor de periode waarop de aanvraag betrekking heeft. In de toelichting dient het aangevraagde bedrag gemotiveerd te worden. Daarnaast dienen de prestatiegegevens over de drie voorliggende jaren volgens het model-prestatiegegevens meerjarige filmfestivals bijgevoegd te worden.

Artikel 17 (subsidiabele activiteit (internationale) filmbijeenkomst)

Bij een filmbijeenkomst die primair is gericht op filmprofessionals in een internationale context kan het gaan om bijvoorbeeld een symposium, congres, masterclass, workshop of coproductiemarkt.

Het Fonds ondersteunt daarnaast presentaties of promotionele en marktgerichte activiteiten primair voor filmprofessionals die als doel hebben het stimuleren van de kennisontwikkeling en – verspreiding over en profilering en promotie van de Nederlandse film in het buitenland en de ontwikkeling van projecten zoals een presentatie of publicatie of promotionele en marktgerichte filmactiviteit, die hieraan een bijdrage leveren. De middelen zijn bedoeld voor projecten die bij voorkeur plaatsvinden in de prioriteitslanden waarop het Internationaal Cultuurbeleid van de Rijksoverheid zich richt, dan wel in samenwerking met daaruit afkomstige professionals worden uitgevoerd.

Artikel 18 (vereisten aanvraag (inter)nationale filmbijeenkomst)

De in dit artikel vermelde voorwaarden zijn cumulatief: aan alle voorwaarden moet zijn voldaan wil de aanvraag voor subsidie in aanmerking komen. De aanvrager dient door middel van overeenkomsten en andere schriftelijke stukken te onderbouwen dat de bijeenkomst door andere partners is (mede)gefinancierd.

Artikel 19 (training)

Er zijn middelen beschikbaar voor trainingen op het gebied van productie-, scenario-ontwikkeling en regie, maar ook voor trainingen die inhaken op nieuwe ontwikkelingen die relevant zijn voor de vernieuwing van filmkunst, zoals transmediale toepassingen.

Artikel 22 (publicaties en onderzoek)

In geval van onderzoek gaat het om onderzoek binnen of gericht op de Nederlandse filmsector naar (economische) kerncijfers en/of nieuwe financieringsinstrumenten en/of vormen van distributie. De resultaten van het onderzoek dienen openbaar gemaakt te worden.

Naar boven