Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2013, 35617 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2013, 35617 | Besluiten van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000, het Voorschrift Vreemdelingen 2000;
Besluit:
De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Paragraaf A2/12.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
In ieder geval in de volgende situaties volgt opname van een vreemdeling in het (N)SIS;
• als een niet EU-onderdaan ongewenst is verklaard op grond van artikel 67 Vw;
• als een vreemdeling een zwaar inreisverbod is opgelegd op grond van 66a lid 7 Vw;
• als een vreemdeling een licht inreisverbod is opgelegd;
• een ongewenst vreemdeling (OVR) na toegangsweigering tot Nederland in verband met het gebruik van een vals document voor grensoverschrijding of identiteitspapieren. De signaleringsduur is 5 jaar;
• een ongewenst vreemdeling (OVR) na toegangsweigering tot Nederland in verband met van een aan drugssmokkel gerelateerd misdrijf. De signaleringsduur is 5 jaar;
• een ongewenst vreemdeling (OVR) bij wie concrete aanwijzing zijn dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. De signaleringsduur is 10 jaar.
In ieder geval de volgende categorieën vreemdelingen worden opgenomen in het OPS:
• een ongewenst vreemdeling (OVR) met verblijfsrecht in een Schengen-lidstaat die zich niet gehouden heeft aan de voorwaarden van artikel 12 Vw. De termijn van signalering is maximaal zes maanden;
• een op grond van artikel 67 Vw ongewenst verklaarde EU-onderdaan;
• een mvv-plichtige vreemdeling die niet (langer) voldoet aan de voorwaarden waaronder de mvv is afgegeven. De duur van de signalering wordt gelijk gesteld met de (resterende) duur van de afgegeven mvv.
De duur van signaleringen ter fine van handhaving van een inreisverbod of ongewenstverklaring is gelijk aan de duur van de betreffende maatregel.
De IND neemt signaleringen op in het OPS of het (N)SIS:
• naar aanleiding van een melding in de BVV van een door de politie of KMar opgelegd licht inreisverbod;
• naar aanleiding van een bekendmaking van een door de IND opgelegd licht of zwaar inreisverbod of een beschikking tot ongewenstverklaring op grond van artikel 67 Vw;
• naar aanleiding van een door de ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen ingediend model M93.
• naar aanleiding van een beschikking tot intrekking van een mvv.
De ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet het model M93 verzenden aan de IND, samen met:
• een formulier met vingerafdrukken van de vreemdeling;
• wanneer aanwezig kopieën van identiteitsdocumenten van de vreemdeling;
• het opgemaakte proces-verbaal van het misdrijf dat aanleiding is voor het voorstel tot signalering.
• het nummer van het proces-verbaal;
• als er geen sprake is van een proces-verbaal moeten andere bewijsmiddelen die het voorstel tot signalering ondersteunen, worden meegezonden.
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen die het voorstel tot signalering ‘OVR (ongewenst vreemdeling)’ doet aan de IND, moet de vreemdeling in ieder geval informeren over:
• het feit dat de vreemdeling gesignaleerd wordt
• de duur van de signalering
• dat de signalering voor het gehele Schengengebied geldt
• de wijze waarop de vreemdeling:
• kan kennisnemen van de signalering;
• om opheffing kan verzoeken;
• bezwaar kan maken tegen de signalering.
Als de identiteit van de vreemdeling niet bekend is en een onderzoek naar de identiteit van de vreemdeling nog niet heeft plaatsgevonden, moet de politie een onderzoek doen naar de identiteit van de vreemdeling op basis van de vingerafdrukken van de vreemdeling. De vreemdeling met verschillende personalia wordt onder de naam zoals deze bij de IND bekend is, gesignaleerd. De andere personalia worden als aliasnaam opgenomen.
B
Paragraaf B1/8.2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
De IND beschouwt een uittreksel uit het handelsregister als bewijsmiddel:
• van inschrijving in het handelsregister van de rechtspersoon/ onderneming van de referent die om erkenning verzoekt; en
• dat sprake is van een faillissement of surseance van betaling ten aanzien van de referent die om erkenning verzoekt.
Als de referent, die om erkenning verzoekt, niet inschrijvingsplichtig is in het handelsregister op grond van de Handelsregisterwet 2007, beschouwt de IND de betreffende uitspraak van de rechtbank als bewijsmiddel dat sprake is van het in surseance van betaling of faillissement verkeren van de referent.
De IND beschouwt een uittreksel uit het handelsregister waaruit dat blijkt als bewijsmiddel dat de referent een culturele doelstelling nastreeft.
De IND beschouwt een door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie goedgekeurd uitwisselingsprogramma als bewijsmiddel dat de referent een goedgekeurd uitwisselingsprogramma uitvoert.
Als een uitzendbureau om erkenning als referent verzoekt, beschouwt de IND een bewijs van inschrijving in het Register normering arbeid als aanvullend bewijsmiddel dat de betrouwbaarheid van de referent voldoende is gewaarborgd.
Als een startende vestiging van een bedrijf dat onderdeel uitmaakt van een buitenlands bedrijf verzoekt om erkenning als referent, beschouwt de IND een verklaring van bekendheid van (een onderdeel van) de Netherlands Foreign Investment Agency (hierna: NFIA) als bewijsmiddel dat de continuïteit en solvabiliteit van de referent voldoende is gewaarborgd.
Op grond van artikel 2a Vw, juncto artikel 1.15 en 3.31, tweede lid, Vb, juncto artikel 1.10 VV beschouwt de IND een uittreksel uit het handelsregister als bewijsmiddel dat de referent rechtspersoonlijkheid heeft.
Zelfstandige onderdelen van een kerkgenootschap die deel uitmaken van een koepelorganisatie met rechtspersoonlijkheid en erkenning als referent aanvragen moeten bescheiden overleggen waaruit blijkt dat zij onderdeel vormen van een koepelorganisatie.
De IND beschouwt bescheiden als een verklaring over het betalingsgedrag afgegeven door de Belastingdienst en een door een accountant goedgekeurde jaarrekeningen of een bankverklaring als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de continuïteit en solvabiliteit van de referent voldoende zijn gewaarborgd.
C
Paragraaf B6/2.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
De IND wijst de aanvraag voor een wijziging van de beperking of verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als kennismigrant’ niet af op grond van artikel 3.30a, eerste lid, Vb omdat niet aan het looncriterium als bedoeld in artikel 1d, eerste lid, Buwav wordt voldaan als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
• voor de vreemdeling gold bij de eerste verlening van de verblijfsvergunning als kennismigrant het looncriterium voor afgestudeerde buitenlandse studenten, bedoeld in artikel 1d, eerste lid, onder a, sub 2, Buwav;
• de vreemdeling voldoet nog aan dat looncriterium.
Het vereiste met betrekking tot middelen van bestaan, zoals opgenomen in de artikelen 3.73 tot en met 3.75 Vb, is van toepassing op die aanvragen om een verblijfsvergunning als de vreemdeling conform artikel 1d, eerste lid, aanhef en onder b of c, Buwav wordt aangemerkt als:
• wetenschappelijk onderzoeker; of
• arts in opleiding tot specialist aan een door de Medisch Specialisten Registratie Commissie, de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie of de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie aangewezen opleidingsinstituut.
De IND wijst de aanvraag voor een verblijfsvergunning onder de beperking arbeid als kennismigrant af of trekt deze achteraf in als het loon naar het oordeel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet marktconform is.
De IND telt bij het bruto maandloon mee:
• Vaste toeslagen zoals de vakantietoeslag en een dertiende maand en;
• onkostenvergoedingen mits deze elke maand giraal worden overgemaakt op een bankrekening die op naam is gesteld van de vreemdeling;
De IND telt niet mee in het bruto maandloon:
• (de waarde van) in natura uitgekeerd loon en;
• de waarde van onzekere, niet vaste, loonbestanddelen als overwerkvergoedingen, fooien en uitkeringen uit fondsen.
Aan de bevoegdheidsvereisten voor de uitoefening van de arbeid als zelfstandige en aan de vereisten voor het uitoefenen van het desbetreffende bedrijf als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, onder c, is bij een vreemdeling die een beroep wil uitoefenen in de individuele gezondheidszorg voldaan als registratie in het BIG-register heeft plaatsgevonden.
De IND verleent de vreemdeling gedurende de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning een zoekperiode van drie maanden om een nieuwe functie als kennismigrant te vinden als wordt voldaan aan alle volgende voorwaarden:
• de werkgever heeft de arbeidsovereenkomst of de aanstelling van de vreemdeling voortijdig ontbonden, dat wil zeggen tijdens de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning; en
• de vreemdeling kan volgens het UWV WERKbedrijf van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen verwijt worden gemaakt.
De zoekperiode vangt aan op de dag waarop de arbeidsovereenkomst is ontbonden.
D
Paragraaf B6/2.6 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
In aanvulling op artikel 3.30b, eerste lid, aanhef en onder a, Vb kent de IND uitsluitend betekenis toe aan loon in geld.
De IND telt bij het bruto maandloon mee:
• Vaste toeslagen zoals de vakantietoeslag en een dertiende maand en;
• onkostenvergoedingen mits deze elke maand giraal worden overgemaakt op een bankrekening die op naam is gesteld van de vreemdeling;
De IND telt niet mee in het bruto maandloon:
• (de waarde van) in natura uitgekeerd loon en;
• de waarde van onzekere, niet vaste, loonbestanddelen als overwerkvergoedingen, fooien en uitkeringen uit fondsen.
In aanvulling op artikel 3.30b Vb geldt dat de daar bedoelde getuigschriften voldoen als de vreemdeling arbeid gaat verrichten waarvoor minimaal een diploma van hoger onderwijs vereist is.
In aanvulling op artikel 3.30b Vb moet een gereglementeerd beroep erkend zijn en dragen de werkgever en de vreemdeling de verantwoordelijkheid om bij een bezoek van een inspectie aan te tonen dat de vreemdeling beschikt over de vereiste beroepskwalificaties voor het gereglementeerde beroep.
In aanvulling op artikel 3.30b Vb verleent de IND de verblijfsvergunning uitsluitend aan een vreemdeling die een beroep wil uitoefenen in de individuele gezondheidszorg als registratie in het BIG-register heeft plaatsgevonden.
In aanvulling op artikel 4.43 Vb verleent de IND de vreemdeling gedurende de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning een zoekperiode van drie maanden om een nieuwe functie als houder van een Europese blauwe kaart houder te vinden als de werkgever de arbeidsovereenkomst of de aanstelling van de vreemdeling voortijdig, dat wil zeggen tijdens de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, ontbindt.
De zoekperiode vangt aan op de dag waarop de arbeidsovereenkomst is ontbonden.
E
Paragraaf B7/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Met toepassing van artikel 3.13, tweede lid, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aan familie- of gezinsleden van een referent met tijdelijk verblijfsrecht in de zin van artikel 3.5 Vb als de referent in het bezit is van een verblijfsvergunning onder één van de volgende beperkingen:
• studie;
• het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst;
• grensoverschrijdende dienstverlening;
• verblijf als familie- of gezinslid;
• asiel voor bepaalde tijd;
• medische behandeling;
• het afwachten van een verzoek op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap; of
• tijdelijke humanitaire gronden (met uitzondering van verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling); of
• verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene of vermogende vreemdeling (uitsluitend indien de referent verblijf heeft als vermogende vreemdeling).
F
Paragraaf B7/4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Op grond van artikel 3.4, eerste lid, onder a, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij (naam van de partner/ echtgenoot/ minderjarig kind, enz)’.
Als de referent een Nederlander is, dan luidt op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV de arbeidsmarktaantekening: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist.’
Als de referent in het bezit is van een verblijfsvergunning, dan is de arbeidsmarktaantekening van familie- en gezinsleden dezelfde als die van diens referent.
Als de referent in het bezit is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder l, Vb dan luidt op grond van artikel 3.1, derde lid, onder l, VV de arbeidsmarktaantekening: ‘arbeid niet toegestaan’.
In afwijking hiervan wordt op het verblijfsdocument van een gezinslid van een kennismigrant, houder van een Europese blauwe kaart of een wetenschappelijk onderzoeker op grond van de richtlijn 2005/71/EG op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV de aantekening geplaatst: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’.
Op grond van artikel 3.58, negende lid, aanhef en onder a, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van het verblijfsrecht van de referent. Als de referent Nederlander is of verblijf heeft voor langer dan vijf jaar, dan verleent de IND de verblijfsvergunning op grond van artikel 3.58, negende lid, aanhef en onder c, Vb voor de duur van vijf jaar.
G
Paragraaf B11/2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
In aanvulling op artikel 3.29a, eerste lid, aanhef en onder b, Vb accepteert de IND alle middelen van bestaan ongeacht de bron waaruit deze afkomstig zijn (erfenis, alimentatie, onroerend goed, arbeid buiten Nederland, een uitkering, pensioen, etcetera). Voorwaarde voor het accepteren door de IND van alle middelen van bestaan ongeacht de bron waaruit deze afkomstig zijn, is dat met deze middelen wordt voorkomen dat de economisch niet-actieve langdurig ingezetene voor zichzelf en zijn gezinsleden een beroep doet op het Nederlandse stelsel van sociale bijstand.
In aanvulling op artikel 3.29a, tweede lid, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning aan de vreemdeling als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. de vreemdeling investeert een bedrag van minimaal € 1.250.000 in een onderneming gevestigd in Nederland;
2. het te investeren bedrag is gestort op een bankrekening van een Nederlandse bank of een bank van een EU-lidstaat met een vestiging in Nederland die onder toezicht staan van De Nederlandsche Bank;
3. de investering heeft volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie; en
4. niet is gebleken dat het vermogen waaruit wordt geïnvesteerd een malafide herkomst heeft.
Ad 3.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland toetst of de investering een toegevoegde waarde heeft voor de Nederlandse economie.
De toets bestaat uit de volgende onderdelen:
A. Primaire toets |
Vereist: J J J, anders volgt negatief advies |
||
Criteria |
|||
De onderneming is ingeschreven bij de Nederlandse Kamer van Koophandel. |
J/N |
||
Aard investering(sovereenkomst) is positief voor de Nederlandse economie. |
J/N |
||
De continuïteit van de onderneming na de investering is aangetoond. |
J/N |
||
B. Secundaire toets |
Vereist: minimaal 25 (maximaal te behalen 50 punten). |
||
B1. Effecten investering |
|||
Criteria |
|||
Arbeidscreatie |
Aantal extra arbeidsplaatsen (excl. aanvrager): |
||
(max. 15 punten) |
|||
<1 fte |
0 |
||
1 – <5 fte |
5 |
||
5 – < 10 fte |
10 |
||
> 10 fte |
15 |
||
Innovativiteit |
|||
(max. 30 punten) |
inbreng of aanschaf octrooi |
10 |
|
investering in innovatie, zowel technologisch als niet-technologisch |
10 |
||
investering in topsector |
10 |
||
B2. Niet- financiële inbreng vreemdeling in de onderneming |
|||
(max. 5 punten) |
(kennis, netwerken, afnemers, actieve betrokkenheid) |
||
De beoogde investering heeft toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie als alle delen van onderdeel A positief worden beoordeeld en ten minste 25 punten worden behaald uit onderdeel B.
Ad 4.
De IND vraagt de vreemdeling om toestemming om onderzoek te laten verrichten in het buitenland of dat het vermogen waaruit geïnvesteerd wordt een mogelijk criminele herkomst heeft.
De IND wijst de aanvraag om een verblijfsvergunning af als de vreemdeling geen toestemming geeft.
De IND verzoekt de Financial Intelligence Unit Nederland te toetsen of ten aanzien van de vreemdeling verdacht verklaarde transacties bekend zijn.
De IND verstrekt daartoe de volgende gegevens aan de FIU:
• persoonsgegevens van de vreemdeling; en
• gegevens omtrent het te investeren vermogen.
De IND verleent de verblijfsvergunning niet of trekt deze in als de FIU meldt dat gebleken is dat de vreemdeling is verbonden aan één, of meerdere, als verdacht verklaarde transactie(s). Als de FIU meldt dat geen informatie uit het land van herkomst of het land van bestendig verblijf kan worden verkregen met betrekking tot het vermogen van de vreemdeling, wordt de verblijfsvergunning evenmin verleend.
De IND verleent de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.31 Vb aan de vreemdeling op wie artikel 13
Besluit 1/80 van toepassing is, als:
• diens huwelijk of (geregistreerd) partnerschap met een hoofdpersoon met niet-tijdelijk verblijfsrecht na drie jaar is ontwricht of ontbonden;
• de vreemdeling op grond van dat huwelijk of (geregistreerd) partnerschap was toegelaten; en
• de vreemdeling één jaar direct voorafgaande aan ontwrichting van het huwelijk of (geregistreerd) partnerschap rechtmatig verblijf had als bedoeld in artikel 8, onder a, Vw.
H
Paragraaf B11/3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder b, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene of vermogende vreemdeling’.
Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder m, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’.
Op grond van artikel 3.1, derde lid, onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening voor economisch niet-actieve langdurig ingezetenen en vermogende vreemdelingen: ‘Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’.
Op grond van artikel 3.1, derde lid, onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening voor het zoeken of verrichten van arbeid al dan niet in loondienst: ‘Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’.
De verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘ verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene of vermogende vreemdeling’ verleend aan de vermogende vreemdeling betreft een tijdelijk verblijfsrecht, als bedoeld in artikel 3.5, vierde lid, Vb.
Op grond van artikel 3.58, achtste lid, Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van vijf jaar aan economisch niet-actieve langdurig ingezetenen.
Op grond van artikel 3.58, achtste lid, Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van één jaar aan de vermogende vreemdeling.
Op grond van artikel 3.59, vijfde lid, Vb verlengt de IND de verblijfsvergunning voor de duur van vijf jaar aan de vermogende vreemdeling.
Op grond van artikel 3.58, zesde lid, Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van ten hoogste één jaar voor het verrichten van arbeid al dan niet in loondienst.
I
Paragraaf B11/4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
De IND beschouwt het gestelde in paragraaf B1/8.3.4 als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de economisch niet-actieve langdurig ingezetene beschikt over middelen van bestaan als bedoeld in artikel 3.74, eerste lid, onder a, Vb.
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit blijkt dat de vreemdeling een verblijfsvergunning als langdurig ingezetene heeft in een andere lidstaat:
• een kopie van de door de andere lidstaat afgegeven EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen met de aantekening: ‘ EG-langdurig ingezetene’, in de taal van die lidstaat.
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling een investering van minimaal € 1.250.000 doet in een onderneming in Nederland:
• een verklaring van de Nederlandse vestiging van de bank die beschikt over een DNB vergunning of gebruikt maakt van een Europees paspoort, waaruit blijkt dat het te investeren bedrag van minimaal € 1.250.000 in Nederland is gestort;
• een verklaring van een Nederlands accountantskantoor, geregistreerd bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), met een vestiging in het land van herkomst of het land van bestendig verblijf van de vreemdeling, over de identiteit van de vreemdeling, de herkomst en grootte van zijn vermogen en de mogelijkheid om dit te investeren.
De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland:
• een verklaring van de Nederlandse vestiging van de bank die beschikt over een DNB vergunning of de bank van een EU-lidstaat met een vestiging in Nederland die gebruikt maakt van een Europees paspoort, waaruit blijkt dat het te investeren bedrag van minimaal € 1.250.000 in Nederland is gestort;
• een verklaring van een Nederlands accountantskantoor, geregistreerd bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), met een vestiging in het land van herkomst of het land van bestendig verblijf van de vreemdeling, over de identiteit van de vreemdeling, de herkomst, grootte van zijn vermogen en de mogelijkheid om dit te investeren (de investering mag geen lening of garantie zijn of bestaan uit het kopen van aandelen, tenzij de aandelen door de onderneming zelf worden uitgegeven in ruil voor de risicodragende financiële bijdrage);
• de intentieverklaring of investeringsovereenkomst die door betrokken partijen (investeerder en onderneming) is ondertekend en waaruit het doel van de investering blijkt;
• een recent uittreksel van de inschrijving van de onderneming bij de Kamer van Koophandel;
• een ondernemingsplan dat informatie bevat over:
• persoonlijke gegevens en achtergrond van het ondernemingsmanagement (opleiding, ervaring);
• het product of de dienst;
• een marktanalyse toegespitst op het eigen product of dienst;
• beschrijving van prijsopbouw met alle kosten daarin verdisconteert en prijsbeleid;
• organisatie;
• balans;
• exploitatieoverzichten (realisaties en prognoses)
• omzet- en liquiditeitsprognose inclusief berekeningen;
• specificatie en begroting arbeidscreatie en investeringen.
• jaarrekeningen van de afgelopen drie jaren, geverifieerd door een onafhankelijke externe partij;
• investeringsplan van de onderneming waarin het doel van de investering wordt beschreven (kan geïntegreerd worden in het ondernemingsplan);
• gegevens waaruit blijkt wat de verwachte effecten van de investering zijn in omvang en tijd met betrekking tot de vermogenspositie, omzet, resultaat (netto winst), werkgelegenheid en/of innovatie, zowel technologisch als niet-technologisch (bijv. patenten, octrooien);
• bewijsstukken waaruit de eigen inbreng en mate van actieve betrokkenheid van de vermogende vreemdeling bij de onderneming blijkt zoals specifieke kennis, referenties, patenten, netwerk en afnemers.
De IND beschouwt als bewijsmiddel waarmee de vreemdeling de herkomst van zijn vermogen kan aantonen:
• een accountantsverklaring, afgegeven door Nederlands accountantskantoor, geregistreerd bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), met een vestiging in het land van herkomst of het land van bestendig verblijf van de vreemdeling, waarin staat dat niet gebleken is dat het te investeren vermogen een malafide herkomst heeft of dat is gebleken dat de herkomst van het vermogen niet-malafide is.
J
Het model M93 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.
Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 11 december 2013
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder
Dit besluit bevat een wijziging op het gebied van de kennismigrantenregeling, de regeling vermogende vreemdelingen en drie technische wijzigingen.
Hierin wordt ‘houder van een verblijfsvergunning in een Schengenlidstaat’ vervangen door ‘vreemdeling met verblijfsrecht in een Schengenlidstaat’, waardoor dit begrip verruimd wordt en zo beter aansluit op de dagelijkse praktijk en meer in overeenstemming komt met overige wetgeving. In aansluiting hierop wordt ook het Model M93 aangepast, waarmee de Kmar de IND verzoekt om ongewenste vreemdelingen te signaleren of om een signalering op te heffen.
Bij een aanvraag om erkenning als referent dienen altijd bewijsmiddelen te worden overgelegd. Indien het gaat om een startende vestiging van een bedrijf dat onderdeel uitmaakt van een buitenlands bedrijf, is een van de bewijsmiddelen de toekenning van een TechnoPartner label, dat werd afgegeven door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Een TechnoPartner label wordt echter niet meer afgegeven door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt jaarlijks het geïndexeerde kennismigrantensalariscriterium vast alsmede het salariscriterium voor de houder van een Europese blauwe kaart. Per 1.1.2014 wordt bij beide criteria overgegaan op een bruto maandnorm in plaats van een jaarnorm. Deze wijziging is bedoeld om meer zekerheid te krijgen dat een werknemer elke maand hetzelfde bedrag aan salaris krijgt. Hiermee wordt onderbetaling voorkomen. Het salaris moet maandelijks giraal worden bijgeschreven op een bankrekening op naam van de vreemdeling. Betalingen in natura zijn derhalve bij de kennismigrantenregeling niet mogelijk. De IND telt loon in natura niet mee als loonbestanddeel, met deze wijziging wordt dat formeel nu ook onmogelijk gemaakt. In praktijk komt een niet-girale uitbetaling echter weinig tot niet voor. Welke looncomponenten mogen worden meegeteld? Met uitzondering van loon in natura kan in feite elke looncomponent meegeteld worden mits deze structureel maandelijks wordt uitbetaald aan de vreemdeling. Het kan dan gaan om huisvestingskosten, of extra leefkosten als compensatie voor het verblijf in Nederland. Als een kennismigrant bijvoorbeeld een maandelijkse onkostenvergoeding of compensatie krijgt die verband houdt met zijn verblijf en de leefkosten in Nederland, die echter niet wordt doorbetaald wanneer hij binnen de periode van het geldige verblijfsrecht een (korte) periode niet in Nederland verblijft, dan kan deze onkostenvergoeding niet meetellen voor de norm. De onkostenvergoeding dient immers gegarandeerd en contractueel overeengekomen te zijn, zoals reeds is bepaald in B1/4.3.3.1.
Aangezien het vakantiegeld en de dertiende maand niet altijd maandelijks kunnen worden overgemaakt, maar wel mogen meetellen voor de bruto maandnorm, zal de werkgever dit via een fictieve berekening moeten opgeven. Een fictieve brutering vinden nu ook reeds plaats voor (bijvoorbeeld Indiase) werknemers die uitgezonden worden naar Nederland, maar voor wie geen aangifte inkomensbelasting in Nederland wordt gedaan, danwel die geen premie volksverzekeringen afdraagt op grond van een belasting- of sociale zekerheidsverdrag. Of de werknemer daarnaast nog in aanmerking komt voor een fiscale vrijstelling in het kader van de 30%-regeling hangt af van de door de belastingdienst vastgestelde norm.
Het salaris moet verband houden met de gebruikelijke arbeidsduur per week voor de functie, dit blijkt bijvoorbeeld uit de geldende cao-bepalingen voor de desbetreffende sector. Als een cao ontbreekt dan kan het salaris genomen worden dat gebruikelijk is in de sector. Deze maatregel voorkomt situaties dat een vreemdeling weliswaar het vereiste minimumsalaris uitbetaald krijgt, maar alleen indien hij daar bijvoorbeeld 70 uur per week voor werkt. Bij parttime werk moet eveneens minimaal het maandelijkse normbedrag betaald worden. Dit om te voorkomen dat het salariscriterium wordt ontdoken door een arbeidscontract voor een beperkt aantal uren op te stellen, terwijl in werkelijkheid meer uren wordt gewerkt.
Per 1 oktober 2013 is de toelatingsregeling voor vermogende vreemdelingen in werking getreden. Per abuis is daarbij paragraaf B7/2.2 niet aangepast aangezien ook gezinsleden van vermogende vreemdelingen in aanmerking komen voor verblijf. Deze omissie wordt nu hersteld.
Deze passage ziet op de arbeidsmarktaantekening van de gezinleden van de student. De verwijzing naar artikel 3.4, eerste lid, onder o, Vreemdelingenbesluit is per abuis niet aangepast en wordt nu hersteld en vervangen door artikel 3.4, eerste lid, onder l, van het Vreemdelingenbesluit.
De naam Agentschap NL wijzigt per 1 januari 2014 in Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Per abuis was een onjuiste verwijzing naar de arbeidsmarktaantekening in het Voorschrift Vreemdelingen opgenomen. Deze omissie wordt nu hersteld.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-35617.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.