Besluit tot vaststelling van het percentage duurzame elektriciteit van de totale hoeveelheid elektriciteit die wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 14, tweede lid, van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit;

Besluit:

Artikel 1

Het percentage, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit, bedraagt in kalenderjaar 2014 56 procent.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Een afschrift van het besluit wordt gezonden aan de garantiebeheerinstantie.

’s-Gravenhage, 10 december 2013

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks is betrokken binnen 6 weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van dit besluit vermelde datum.

TOELICHTING

Op basis van artikel 14, tweede lid, van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit dient de minister van Economische Zaken jaarlijks het percentage vast te stellen, dat uitdrukt welk gedeelte van de totale hoeveelheid elektriciteit, die wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie, duurzame elektriciteit is. Dit is van belang indien duurzame elektriciteit wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie. De garantiebeheerinstantie gaat uit van dit percentage om de hoeveelheid duurzame elektriciteit vast te stellen, waarvoor garanties van oorsprong worden afgegeven. Het percentage duurzame warmte dat wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie, is logischerwijs gelijk aan het percentage duurzame elektriciteit.

Dit besluit stelt het percentage vast voor 2014. Het bepalen van het aandeel duurzame elektriciteit bij een afvalverbrandingsinstallatie is lastig omdat de samenstelling van de brandstof niet homogeen is. Omdat er wel al jarenlang onderzoek wordt gedaan naar de samenstelling van het Nederlandse afval, is er voor gekozen om met behulp van deze gegevens het duurzame percentage van de bij de afvalverbrandingsinstallaties verbrande afvalstromen te berekenen.

De berekeningsmethode wordt al jaren toegepast bij het monitoren van duurzame energie uit afvalverbrandingsinstallaties en is onderdeel van het bredere protocol monitoring hernieuwbare energie.

Voor het kalenderjaar 2014 wordt het percentage op 56% vastgesteld.

Naar boven