Regeling van de Minister van Economische Zaken van 11 december 2013, nr. WJZ/13207573, tot wijziging van de Subsidieregeling innoveren in verband met de verruiming van de kredietpercentages voor innovatiekrediet

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikelen 4, onderdeel h, en 5, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling innoveren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.3 komt te luiden:

Artikel 3.3

In afwijking van de Regeling steunintensiteit bedraagt de subsidie in de vorm van krediet aan een kleine onderneming die deel uitmaakt van een samenwerking als bedoeld in paragraaf 5.1.3, onderdeel b, van de Communautaire kaderregeling (EU) nr. C 323/1 van de Commissie van 30 december 2006 inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2006, C 323), 50 procent van de subsidiabele kosten.

B

Bijlage 3.1 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 december 2013

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL C

Bijlage 3.1, behorende bij artikel 3.13, onderdeel a.

Aanvraagformulier Innovatiekrediet

Toelichting bijlagen
A) Businessplan

In het businessplan geeft u aan hoe u verwacht geld te gaan verdienen met het te ontwikkelen product, proces of de dienst. Voor de onderbouwing van het businessplan gebruikt u actuele gegevens. Naast een beschrijving van eventuele bestaande activiteiten, dient duidelijk het belang van het ontwikkelingsproject voor de onderneming te blijken. In het bijzonder gaat u in op de volgende aspecten:

  • Aanwezige kennis en ervaring bij ondernemer(s), management en/of belangrijke medewerkers met organigram

  • Aandeelhouders en juridische structuur van de (groep van) onderneming(en)

  • Strategie en businessmodel

  • Marktanalyse van bestaande alternatieven, concurrenten en trends

  • Onderscheidend vermogen van het te ontwikkelen product in vergelijking tot bestaande producten

  • Getalsmatige onderbouwing van commercieel perspectief, marktomvang, concrete meerwaarde voor eindgebruiker, beoogde marktaandeel en kostprijsopbouw

  • Wijze van vermarkten

  • Omzet-, resultaat- en liquiditeitsprognose

  • Rendementsberekening voor het ontwikkelingsproject.

Indien geen businessplan voorhanden is kan een commercieel plan voor het te ontwikkelen product, proces of dienst, inclusief rendementsberekening, worden aangeleverd.

B) Projectplan

In het projectplan geeft u aan op welke wijze u het product, proces of de dienst verwacht te gaan realiseren. Daarbij beschrijft u onder andere de volgende punten:

  • Innovativiteit van de techniek en wijze van kennisbescherming

  • Onderbouwing technische haalbaarheid (‘proof of principle’), met eerder uitgevoerde (onderzoeks)activiteiten

  • Status van de techniek, met een overzicht van de belangrijkste resterende technische knelpunten en risico’s en de voorziene oplossingen en aanpak daarvan.

  • Overzichtelijke planning van activiteiten, met een duidelijke fasering, logische mijlpalen en daarbij een kwantificering van tussentijdse doelstellingen (naar uiteindelijk ‘proof of concept’)

  • Projectorganisatie, ervaring projectleider, belangrijke kennisdragers (waaronder gespecialiseerde toeleveranciers)

  • Een gefaseerde projectbegroting, waarin u een raming geeft van de ontwikkelingskosten per fase (u kunt hiervoor het model gebruiken van de website)

C) Financieel plan

In deze bijlage geeft u inzicht hoe u kunt voorzien in de benodigde financiën voor het project en het businessplan.

Het gaat hierbij zowel om de ontwikkelingsfase als de commercialisatiefase. Voeg (concept) financieringsovereenkomsten toe.

TOELICHTING

Doel en aanleiding

Gezien de aanhoudende problemen die een belangrijk deel van het bedrijfsleven ondervindt bij het aantrekken van financiering, heeft het kabinet in de begroting voor 2014 ook een pakket maatregelen aangekondigd om de toegang tot ondernemingsfinanciering voor met name het MKB verder te vergroten. Om hier specifiek innovatie meer te stimuleren in het licht van deze aanhoudende krapte op de kapitaalmarkt wordt het Innovatiekrediet tot uiterlijk 31-12-2014 verruimd door het kredietpercentage dat de overheid verstrekt van de gehele financiering voor kleine bedrijven te verhogen van 35% naar 45%, en voor het MKB dat samenwerkt met een kennisinstelling of andere bedrijven naar 50%. Het Innovatiekrediet stimuleert ontwikkelingsprojecten waaraan financiële risico’s zijn verbonden. Met de verhoging van het kredietpercentage zullen meer projecten sneller doorgang kunnen vinden.

Deze wijzigingsregeling maakt de verruiming van het kredietpercentage mogelijk.

Tot nu toe werd in artikel 3.3 afgeweken van de percentages van de subsidiabele kosten waarvoor subsidie kan worden gegeven, zoals is opgenomen in de Regeling steunintensiteit. Voor alle MKB-ondernemingen gold één percentage: 35 procent. Besloten is deze afwijking op te heffen, waardoor het onderscheid van de Regeling steunintensiteit tussen middelgrote ondernemingen (35 procent) en kleine ondernemingen (45 procent) ook hier van toepassing is.

Daarnaast is de Regeling steunintensiteit van toepassing op samenwerkingsverbanden die aanvragen indienen. Samenwerkingen moeten voldoen aan de eisen van paragraaf 5.1.3, onderdeel b, van de Communautaire kaderregeling (EU) nr. C 323/1 van de Commissie van 30 december 2006 inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2006, C 323) (hierna: het O&O&I Steunkader). Aan samenwerkingsverbanden waaraan een grote onderneming deelneemt stelt het O&O&I Steunkader aanvullende eisen. Het steunpercentage wordt alleen verhoogd, indien er sprake is van een grensoverschrijdende samenwerking, of van een samenwerking met een kleine of middelgrote onderneming.

Voor grote ondernemingen geldt, ingevolge de Regeling steunintensiteit bij samenwerkingsverbanden een percentage van 40 procent en voor middelgrote ondernemingen een percentage van 50 procent. Voor kleine ondernemingen wordt, in afwijking van de Regeling steunintensiteit een percentage van maximaal 50 procent gehanteerd in plaats van de genoemde 60 procent in de Regeling steunintensiteit. De reden hiervoor is dat het eigen financiële risico voor de onderneming voldoende hoog moet blijven om niet-marktconform gedrag van de ondernemingen te voorkomen.

In verband met deze wijzigingen is de afwijking van de Regeling steunintensiteit in artikel 3.3 beperkt tot die laatste afwijking. Voor het overige is de Regeling steunintensiteit van overeenkomstige toepassing.

Tot slot wordt in onderstaande tabel ter verduidelijking weergegeven wat het maximale kredietpercentage is dat uiteindelijk kan worden aangevraagd in verschillende situaties:

Omvang onderneming

Kredietpercentage zónder samenwerking (maximaal)

Kredietpercentage mét samenwerking (maximaal)

Klein

45

50

Middelgroot

35

50

Groot

25

40

Regeldruk

Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de regeldruk. De informatieverplichtingen wijzigen niet, dus de administratieve lasten per aanvraag blijven gelijk. Ook het aantal aanvragen blijft gelijk, dus er is geen invloed op de absolute administratieve lasten. Deze bedragen 1.194.000 euro. Tevens blijft het totale subsidiebudget gelijk, waardoor ook het relatieve lastenpercentage (totale lasten gedeeld op het totale subsidiebudget) gelijk blijft op 1,99%.

Inwerkingtreding

Deze wijzigingsregeling treedt een dag na publicatie in de Staatscourant in werking. Hiermee wordt afgeweken van het beleid met betrekking tot vaste verandermomenten, zoals vastgelegd in aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De reden hiervoor is dat deze wijziging ten gunste komt van de betrokken bedrijven.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven