Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2013, 179952-114751-VGP houdende wijziging van de Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen 2008

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 11 van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen en artikel 6a, tweede lid, van het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. verordening (EG) 853/2004:

verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139).

B

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

  • 1. De retributie voor een digitale aanvullende officiële controle bedraagt € 49,98.

  • 2. De retributie voor een aanvullende officiële controle bedraagt voor iedere medewerker:

    • a. € 111,76 starttarief; en

    • b. een bedrag van € 24,99 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een medewerker van de NVWA is besteed.

  • 3. De retributie, bedoeld in het tweede lid, wordt bij bemonstering en laboratoriumonderzoek vermeerderd met:

    • a. een bedrag van € 24,99 per kwartier dat aan de bemonsteringswerkzaamheden door een medewerker van de NVWA is besteed; en

    • b. de werkelijke kosten van het uitgevoerde laboratorium onderzoek.

  • 4. De retributie voor een aanvullende officiële bemonstering bedraagt voor iedere medewerker:

    • a. € 111,76 starttarief;

    • b. een bedrag van € 24,99 per kwartier dat aan de bemonsteringswerkzaamheden werkzaamheden door een medewerker van de NVWA is besteed; en

    • c. de werkelijke kosten van het uitgevoerde laboratorium onderzoek.

  • 5. In afwijking van het eerste tot en met vierde lid bedraagt de retributie voor een aanvullende officiële controle bij een inrichting als bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) 853/2004 en waarvoor bijlage III, sectie IX, van die verordening voorschriften bevat;

    • a. € 74,50 starttarief;

    • b. een bedrag van € 18,63 per kwartier dat aan de werkzaamheden is besteed door de persoon die met de werkzaamheden is belast; en

    • c. € 69,10 administratiekosten.

  • 6. In afwijking van het eerste tot en met vierde lid bedraagt de retributie voor een aanvullende officiële controle bij een inrichting als bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) 853/2004 en waarvoor bijlage III, sectie X, van die verordening voorschriften bevat: € 35,– per kwartier dat aan de werkzaamheden is besteed door iedere persoon die belast is met de controle op die inrichting.

  • 7. Dit artikel is niet van toepassing op een periodieke controle in een erkend bedrijf als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het besluit.

C

Na artikel 23d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23e

De retributie, bedoeld in artikel 6a, tweede lid, van het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen, komt overeen met de werkelijke kosten van de materiële controles, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van verordening (EU) 284/2011.

ARTIKEL II

Artikel 6a van de Regeling- Verpakkingen en gebruiksartikelen (Warenwet) vervalt.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Algemeen

Bij het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen zijn retributies vastgesteld die onder andere door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (verder: NVWA) in rekening worden gebracht voor keuring- en toezichtwerkzaamheden met betrekking tot de handel in en de productie van bepaalde levensmiddelen en producten. De tarieven van deze retributies zijn opgenomen in de Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen 2008 (verder: de warenwetregeling).

Een aantal tarieven is achterhaald en niet meer gebaseerd op de werkelijke tijdsinzet van de NVWA voor de betreffende inspectie. Dit betreft de import van hoogrisico producten (artikel 23e van de warenwetregeling) en levensmiddelen (artikel 4 van de warenwetregeling) en herinspecties bij de horeca en ambacht en industriële productie (artikel 23 van de warenwetregeling).

Het tarief voor inspecties op import van hoogrisico producten bestaat nu vooral uit de kosten voor monstername. Het zal voortaan echter ook gaan om het in rekening brengen van de werkelijke kosten, waarbij bijvoorbeeld de kosten voor het werk in het laboratorium worden meegenomen. Hierbij wordt aangesloten bij de inspecties op import van levensmiddelen uit risicolanden. Voor deze inspecties is in de warenwetregeling reeds opgenomen dat de werkelijke kosten in rekening worden gebracht. Het tarief voor inspecties op import van hoogrisico producten wordt op de website van de NVWA aangepast.

Ten aanzien van de herinspecties is het huidige vaste inspectietarief gebaseerd op een verouderde inspectieduur. Door de risicogebaseerde aanpak en de aanpak van notoire overtreders kunnen de inspectietijden flink oplopen. Voor de herinspecties zal voortaan een start- en kwartiertarief gelden. In de artikelsgewijze toelichting hieronder wordt de aanpassing verder uiteengezet en onderbouwd.

De huidige wijziging betreft een actualisatie en correctie om de tarieven weer aan te laten sluiten bij de praktijk. De wijziging past binnen de kabinetsvisie ‘Maat houden’. De aanpassing is gebaseerd op de kostprijs 2013. Op korte termijn volgt tevens een algehele herziening van het retributiestelsel van de NVWA. In de herziening worden de tarieven aangepast op een aantal factoren, waaronder een vereenvoudiging van het stelsel. Hierover zullen de betrokken partijen worden geïnformeerd en geconsulteerd. Voor de zuiverheid en transparantie wordt deze wijziging separaat doorgevoerd.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Deze regeling heeft geen effect op de administratieve lasten of nalevingskosten. Tarieven en retributies zijn financiële lasten en vallen als zodanig buiten de definitie van regeldruk. Zij worden dus niet aangemerkt als regeldruk die voortvloeit uit wet- of regelgeving.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger.

Regulier Overleg Warenwet

Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)1. Uit de consultatie kwam commentaar van FNLI, VNO-NCW, MKB, CBL en NEPLUVI en de Consumentenbond. Eén opmerking betrof het belang van het vasthouden aan de kabinetsvisie ‘Maat houden’. Deze wijziging past binnen het huidige kader van ‘Maat houden’. Dit is in de toelichting bij deze regeling verduidelijkt. Meerder opmerkingen gingen over hoe de nieuwe tarieven zijn opgebouwd. De NVWA zal transparantie geven over de opbouw en samenstelling van de tarieven op haar website. Ook is verzocht om de kosten voor de herinspecties te verdelen over de reguliere controlekosten. Een verdeling van de kosten voor herinspecties over alle bedrijven is op grond van Europese regelgeving niet mogelijk en is ook in het huidige systeem voor herinspecties niet toegepast. Tot slot is opgemerkt dat er inzicht zou moeten komen in de kosten-baten van risicogebaseerd toezicht. Risicogebaseerd is effectiever, maar niet altijd efficiënter. Hiervoor wordt verwezen naar het rapport ‘Toezicht bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit na de fusie’ van de Algemene Rekenkamer (november 2013).

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel B

De vaststelling van niet-naleving van de wetgeving inzake levensmiddelen, kan aanleiding geven tot officiële controles die verder gaan dan de gewone controleactiviteiten van de bevoegde autoriteit. Artikel 28 van verordening (EG) 882/20042 (verder: Controleverordening) verplicht de lidstaten van de Europese Unie de uitgaven voor deze aanvullende officiële controles te verhalen op bij de Controleverordening aangewezen personen.

Retributie aanvullende officiële controle door NVWA

De systematiek voor het vaststellen van de retributie voor een aanvullende officiële controle (ook wel: herinspectie) is in 2004 tot stand gekomen en sterk verouderd. Het uitgangspunt was dat elk bedrijf dat levensmiddelen bereidt minimaal één keer per jaar werd bezocht, waarbij uit werd gegaan van een één uur durende herinspectie, inclusief reistijd. De digitale herinspectie was gratis. De NVWA werkt momenteel met een risicogebaseerde aanpak. Door de risicogebaseerde aanpak zijn de herinspecties duurder geworden. De reistijd is langer omdat inspecties risico-gericht plaatsvinden en niet meer standaard per gebied worden uitgevoerd. Ook is er een intensiever traject voor bedrijven die niet voldoen, de notoire overtreders. De inspectieduur, inclusief reistijd en administratie, is nu zeer uiteenlopend.

Het verhogen van de retributie-tarieven voor aanvullende officiële controles door het in rekening brengen van de werkelijke kosten leidt tot ongeveer een verdubbeling van het tarief ten opzichte van het huidige inspectietarief. Aangezien een herinspectie doorgaans meer tijd kost dan een reguliere inspectie kunnen de kosten voor bedrijven bij een herinspectie meer dan verdubbelen. De NVWA zal de werkelijke kwartieren per inspectie in rekening brengen.

Bij een aanvullende controle zonder maatregel moet rekening worden gehouden met een tijdsbeslag van 3 kwartier (2 kwartier inspectie en 1 kwartier administratie). Een aanvullende controle met maatregel beslaat doorgaans 6 kwartier (4 kwartier inspectie en 2 kwartier administratie). Nadat een bedrijf driemaal binnen twee jaar is beboet voor een gelijkwaardige overtreding (overtreding die op basis van dezelfde wettelijke bepaling worden geconstateerd), zal het ‘notoire overtreder’-traject worden gestart. Daarbij kunnen de kosten voor het bedrijf vier maal zo hoog worden, mede als gevolg van de inzet van twee inspecteurs tegelijkertijd. Bovendien wordt bij dit traject uitgebreid verslag gemaakt en vinden gesprekken met de ondernemer op kantoor plaats. Het ‘notoire overtreder’-traject wordt op de website van de NVWA toegelicht.

De digitale herinspecties zullen niet meer gratis zijn, maar kostendekkend. Bij een digitale (dan wel schriftelijke) aanvullende officiële controle krijgt de ondernemer vaak de kans om na een eerste waarschuwing (veelal digitaal) een schriftelijke verklaring af te leggen over de wijze waarop hij ervoor zal zorgdragen dat de geconstateerde overtreding niet meer zal voorkomen. Deze schriftelijke verklaring wordt door de inspecteur beoordeeld en afgehandeld. Als de verklaring een afdoende verbetering betreft van de geconstateerde overtreding volgt geen fysieke herinspectie. Om te controleren of de schriftelijke verklaringen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd, wordt bij ongeveer 10 procent van de digitale inspecties een verificatie-inspectie uitgevoerd. De kosten hiervan worden meegenomen in het algemene tarief van de digitale inspectie.

Retributie aanvullende officiële controle door COKZ

Het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (verder: het COKZ) voert controles uit bij inrichtingen waarvoor bijlage III, sectie IX en X, van verordening (EG) 853/2004 voorschriften bevat. Na een controle kan een aanvullende officiële controle door het COKZ noodzakelijk zijn. Op grond van artikel 28 van de Controleverordening worden de uitgaven voor deze aanvullende officiële controles verhaald op de exploitanten die verantwoordelijk zijn voor de niet-naleving. In de leden 5 en 6 van artikel 23 van deze regeling wordt de retributie vastgelegd voor een aanvullende officiële controle uitgevoerd door het COKZ.

Artikel I, onderdeel C en artikel II

De retributie, bedoeld in artikel 6a, tweede lid, van het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen was opgenomen in de Regeling Verpakkingen- en gebruiksartikelen (Warenwet). Het is wenselijk om alle tarieven voor retributies in één ministeriele regeling vast te leggen. Ondanks het feit dat het om materiële controles van gebruiksartikelen gaat en niet om levensmiddelen, gaat het bij gebruiksartikelen uiteindelijk wel om de migratie van stoffen naar levensmiddelen. Daarom is gekozen de retributie voor de materiële controles, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van verordening (EU) 284/20113 naar deze warenwetregeling over te hevelen. Hierbij is ervoor gekozen de retributie overeen te laten komen met de werkelijke kosten. De reden hiervoor is dat de regeling hiermee in lijn komt met de gebruikelijke systematiek waar het laboratoriumtarieven betreft. Op die manier kan de NVWA actueel inspelen op de werkelijke kostprijs bij nieuwe of gewijzigde onderzoeken zonder dat een aanpassing van de regeling noodzakelijk is. De actuele kostprijzen voor de toegepaste onderzoeken worden op de website van de NVWA opgenomen en zijn hier raadpleegbaar.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Economische Zaken), van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, en van product- en bedrijfschappen.

X Noot
2

Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU 2004, L 165 en 191).

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 284/2011 van de Commissie van 22 maart 2011 tot vaststelling van specifieke voorwaarden en gedetailleerde procedures voor de invoer van keukengerei van polyamide- of melaminekunststof van oorsprong of verzonden uit de Volksrepubliek China en de Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China (PbEU 2011, L 77).

Naar boven