Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 12 december 2013, nr. WJZ/13183960, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op

Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30);

Verordening (EG) nr. 1121/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en V van die verordening ingestelde steunregelingen (PbEU L 316);

Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (PbEU L 316);

en de artikelen 15, 19, 23, 26, 27 en 28 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling GLB-inkomenssteun 2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘het bedrag van € 13.675.000’ vervangen door: het bedrag van € 13.333.000.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Geen steun wordt verstrekt ten behoeve van de premie die wordt betaald voor de verzekering van de open teelt op landbouwgrond die is gelegen buiten Nederland.

B

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29

  • 1. De minister verstrekt op aanvraag steun aan houders van melkvee, vleesrunderen, varkens, vleeskalveren, pluimvee en konijnen voor:

    • a. de bouw van een integraal duurzame stal of houderijsysteem;

    • b. de verbouwing van een bestaande stal of houderijsysteem tot een integraal duurzame stal of houderijsysteem, of

    • c. de installatie van het noodzakelijke materieel voor de werking van de integraal duurzame stal of het integraal duurzame houderijsysteem.

  • 2. Het steunpercentage bedraagt 45% van de in aanmerking komende kosten, bedoeld in artikel 33, eerste lid, uit het investeringsplan die zijn gerealiseerd.

  • 3. De minister verstrekt ten hoogste € 250.000 steun per aanvraag tot steunverlening.

  • 4. Het steunplafond voor betalingen op grond van het eerste lid bedraagt voor aanvragen die zijn gedaan in de periode 1 maart 2014 tot en met 31 maart 2014 € 9.500.000.

  • 5. Indien blijkt dat het totale bedrag van de toe te kennen steun voor de steun, bedoeld in artikel 37a, eerste lid, lager is dan het steunplafond, bedoeld in artikel 37a, vijfde lid, dan wordt het overblijvende bedrag zo nodig toegevoegd aan het steunplafond, bedoeld in het vierde lid.

C

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot het derde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De investeringen, bedoeld in het eerste lid, betreffen ten minste:

    • a. een aparte vrijloopruimte in de melkveestal voor afkalvende en zieke dieren of ligplekken in de melkveestal die zijn voorzien van een andere ondergrond dan beton, voor zover de stal of het houderijsysteem is bestemd voor runderen die worden gehouden ter productie van melk;

    • b. voorzieningen die daglicht toelaten in de stal of het houderijsysteem, voor zover deze respectievelijk dit is bestemd voor vleesrunderen;

    • c. groepshuisvesting zonder individuele ligboxen voor dragende zeugen met voerstations, trog- of vloervoedering, voor zover de stal of het houderijsysteem is bestemd voor varkens;

    • d. ligplekken die zijn voorzien van rubbermateriaal, voor zover de stal of het houderijsysteem bestemd is voor vleeskalveren;

    • e. een overdekte of niet-overdekte uitloop en voorzieningen die daglicht toelaten in de stal of het houderijsysteem, voor zover deze respectievelijk dit is bestemd voor pluimvee, en

    • f. groepshuisvesting met schuilmogelijkheden, plastic roosters en voorzieningen die daglicht toelaten in de stal of het houderijsysteem, voor zover deze respectievelijk dit is bestemd voor konijnen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. BTW is niet subsidiabel.

D

Artikel 34 komt te luiden:

Artikel 34

  • 1. De minister stelt een commissie in die advies uitbrengt over de onderdelen van het investeringsplan en over de rangschikking van de aanvragen voor steunverlening.

  • 2. De minister rangschikt aanvragen tot steun als bedoeld in artikel 29, eerste lid, die in de periode 1 maart 2014 tot en met 31 maart 2014 zijn ingediend in de navolgende volgorde van categorieën:

    • a. aanvragen, afkomstig van houders van pluimvee die investeringen verrichten als bedoeld in artikel 33, tweede lid, onderdeel e, voor dieren van de soort Gallus gallus die worden gehouden ten behoeve van de productie van vlees;

    • b. overige aanvragen.

  • 3. Indien het totaalbedrag van de ingediende aanvragen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, hoger is dan het beschikbare budget, worden binnen desbetreffende categorie aanvragen gerangschikt volgens het vijfde lid.

  • 4. Indien het totaalbedrag van de ingediende aanvragen hoger is dan het beschikbare budget en nadat voor de aanvragen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, een beschikking omtrent steunverlening als bedoeld in artikel 29, eerste lid, is afgegeven, worden binnen de categorie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, aanvragen gerangschikt volgens het vijfde lid.

  • 5. Voor de toepassing van het derde en vierde lid wordt een aanvraag hoger gerangschikt naarmate:

    • a. de integraal duurzame stal of houderijsysteem waarin de landbouwer investeert in de beginfase van marktintroductie verkeert;

    • b. de investering in de integraal duurzame stal of houderijsysteem meer economisch of technisch perspectief heeft;

    • c. er voor de investering in de integraal duurzame stal of houderijsysteem een betere verhouding tussen de prijs en kwaliteit bestaat, gezien het aangevraagde steunbedrag en de verbetering van het dierenwelzijn;

    • d. er voor de investering in de integraal duurzame stal of houderijsysteem een betere verhouding tussen de prijs en kwaliteit bestaat, gezien het aangevraagde steunbedrag en de verbetering van het milieu, diergezondheid, arbeidsomstandigheden of landschappelijke inpasbaarheid, en

    • e. de landbouwer al dan niet in het bezit is van de in voorkomend geval noodzakelijke vergunningen voor de uitvoering van het investeringsplan dan wel deze vergunningen heeft aangevraagd op het moment van de aanvraag tot steunverlening.

  • 6. De minister beslist binnen vier maanden na de uiterste datum waarop aanvragen tot steunverlening als bedoeld in artikel 30, eerste lid, kunnen worden ingediend.

  • 7. De beschikking tot steunverlening bevat de volgende onderdelen:

    • a. het goedgekeurde investeringsplan, inclusief de essentiële onderdelen daarin;

    • b. de termijnen voor realisatie van onderdelen van het investeringsplan;

    • c. de ten hoogste te verstrekken steun.

E

Artikel 36 vervalt.

F

Artikel 37, vierde lid, vervalt onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.

G

In Hoofdstuk 2a Specifieke steun komt paragraaf 3 te luiden:

Paragraaf 3. Investeringen in mestbewerkingsinstallaties

Artikel 37a
  • 1. De minister verstrekt op aanvraag steun aan landbouwers voor de koop en installatie van apparatuur, installaties of machines voor:

    • a. mechanische scheiding, zoals vijzelpers of schroefpersfilter, zeefbandpers, centrifuge of decanter, trommelfilter, kamerfilter, towerfilter;

    • b. bezinking;

    • c. vacuümdestillatie en dampcompressie;

    • d. het strippen of scrubben;

    • e. het indikken en drogen;

    • f. het composteren;

    • g. het maken van mestkorrels;

    • h. omgekeerde osmose, of

    • i. monovergisting van mest.

  • 2. Steun wordt uitsluitend verstrekt indien:

    • a. met de apparatuur, installaties of machines ten hoogste een hoeveelheid mest kan worden bewerkt die gelijk is aan de hoeveelheid mest die de landbouwonderneming die de steun heeft aangevraagd, heeft geproduceerd gedurende het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag tot steun;

    • b. ten minste 60% van de hoeveelheid stikstof in de te bewerken mest, bedoeld in onderdeel a, kan worden toegepast op de landbouwgronden die in gebruik zijn bij de landbouwonderneming die de steun heeft aangevraagd, en

    • c. de in aanmerking komende kosten, bedoeld in artikel 38, vierde lid, ten minste € 20.000 bedragen.

  • 3. De hoeveelheid mest, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt berekend aan de hand van de forfaitaire normen voor stikstofproductie voor de onderscheiden diersoorten en diercategorieën, bedoeld in bijlage D van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en de hoeveelheid stikstof, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt berekend aan de hand van de gebruiksnorm voor stikstof van 170 kilogram per hectare landbouwgrond of, voor wat betreft bedrijven van de landbouwer, bedoeld in artikel 25 Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, 250 kilogram per hectare landbouwgrond.

  • 4. De steun bedraagt 25% van de in aanmerking komende kosten uit de offerte die zijn gerealiseerd in de periode vanaf de datum van de steunverlening tot en met 28 februari 2015, met dien verstande dat de steun ten hoogste € 50.000 bedraagt.

  • 5. Het steunplafond voor betalingen op grond van het eerste lid bedraagt voor aanvragen gedaan in de periode 1 maart 2014 tot en met 31 maart 2014 € 5.000.000.

  • 6. Indien blijkt dat het totale bedrag van de toe te kennen steun voor de steun, bedoeld in artikel 29, lager is dan het steunplafond, bedoeld in artikel 29, vierde lid, dan wordt het overblijvende bedrag zo nodig toegevoegd aan het steunplafond, in het vijfde lid.

Artikel 38
  • 1. De landbouwer verzoekt door middel van een aanvraag tot steunverlening om toekenning van steun op grond van artikel 37a, eerste lid.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van de documenten, bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, onderdeel D, eerste lid, onder a van de Regeling LNV-subsidies.

  • 3. De landbouwer, bedoeld in het eerste lid, verleent bij de aanvraag toestemming voor het gebruik van relevante gegevens ten aanzien van de mestproductie op en mestvervoer van zijn bedrijf ten behoeve van de controle op de voorwaarden, bedoeld in artikel 37a, tweede lid.

  • 4. In aanmerking komende kosten zijn de kosten van investeringen in:

    • a. apparatuur, installaties of machines waarvan de aanvrager de eerste gebruiker is;

    • b. de kosten voor montage en installatie van het noodzakelijke materieel door een aannemer of leverancier.

  • 5. De artikelen, 31, 32, 33, derde tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvraag van steun, bedoeld in artikel 37a, eerste lid, waarbij ‘het investeringsplan’ in artikel 31, derde lid, wordt gelezen als: de offerte.

Artikel 38a
  • 1. De minister rangschikt aanvragen tot steunverlening die in de periode 1 maart 2014 tot en met 31 maart 2014 zijn ingediend door loting.

  • 2. Volgens de rangschikking, bedoeld in het eerste lid, komt de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor steun in aanmerking.

  • 3. De minister beslist uiterlijk vier maanden na de uiterste datum waarop aanvragen tot steunverlening als bedoeld in artikel 38, eerste lid, kunnen worden ingediend.

  • 4. De beschikking tot steunverlening bevat de volgende onderdelen:

    • a. de goedgekeurde investeringen;

    • b. de termijn waarbinnen de investering wordt gerealiseerd;

    • c. de ten hoogste te verstrekken steun.

Artikel 38b
  • 1. Op aanvraag van de landbouwer stelt de minister de steun vast.

  • 2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat in ieder geval vergezeld van de documenten waaruit blijkt dat de apparatuur, installaties of machines zijn geleverd en geïnstalleerd en wat daarvoor de gemaakte kosten zijn.

  • 3. Bij de steunvaststelling moet ten genoegen van de minister gebleken zijn dat de landbouwer heeft voldaan aan alle voorwaarden die bij de steunverlening zijn gesteld.

  • 4. De minister stelt de steun ambtshalve vast indien er geen aanvraag is ingediend na afloop van de in artikel 55d, tweede lid, onderdeel b, gestelde termijn.

H

In Hoofdstuk 2a vervallen paragraaf 4, paragraaf 7, paragraaf 8, paragraaf 10 en paragraaf 12.

I

In artikel 38f, tweede lid, wordt ‘bedraagt de steun, bedoeld in het eerste lid, € 405,50 per hectare per jaar’ vervangen door: wordt de steun, bedoeld in het eerste lid, verlaagd met het bedrag dat per hectare voor het desbetreffende perceel wordt ontvangen aan subsidie voor het uitrijden van ruige mest.

J

Artikel 38t wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor ‘GPS’ wordt de aanduiding ‘a.’ geplaatst.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel a door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • b. bewaarplaats: bewaarplaats van plantaardige landbouwproducten behorend tot het bedrijf van de landbouwer die de steun aanvraagt.

K

Artikel 38u komt te luiden:

Artikel 38u

De minister verstrekt op aanvraag steun aan landbouwers in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de onderstaande activiteiten:

  • a. de koop van:

    • 1°. een ploeg die is uitgerust met een GPS-antenne voor bijsturing;

    • 2°. spuitapparatuur die door sturing met GPS secties kan afsluiten of schoffelapparatuur die is uitgerust met een GPS-antenne voor bijsturing;

    • 3°. bemestingsapparatuur die door sturing met GPS secties kan afsluiten of met behulp van sturing met GPS de strooibreedte en dosering kan aanpassen;

    • 4°. beregeningapparatuur met vochtsensoren die door sturing met GPS en op basis van taakkaarten het vocht doseert;

    • 5°. poot- en zaaiapparatuur die door sturing met GPS secties kan uitschakelen;

  • b. het verwijderen van asbest in een bewaarplaats, niet zijnde de herbouw van een bewaarplaats;

  • c. het isoleren van vloeren, wanden of plafonds van een bewaarplaats, niet inbegrepen de verwijdering van materialen, waardoor een warmteweerstand wordt bereikt als vastgesteld in artikel 1, onderdeel A, onder 2, sub 2.1.C, punt a, van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001;

  • d. regulering van het klimaat in een bewaarplaats door middel van een computer, inclusief daarmee verband houdende aanpassingen aan ventilatiesystemen.

L

Artikel 38v wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 11.390.000’ vervangen door: € 12.300.000.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. BTW is niet subsidiabel.

M

Artikel 38w wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘de aanschaf van meerdere in artikel 38u, onderdeel 1’ vervangen door: de aanschaf van verscheidene in artikel 38u, onderdeel a.

2. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De minister rangschikt aanvragen tot steun als bedoeld in artikel 38u die in de periode van 1 maart 2014 tot en met 31 maart 2014 zijn ingediend in de navolgende volgorde van categorieën:

    • a. aanvragen, afkomstig van ondernemingen die in de drie jaren voorafgaand aan de aanvraag geen steun als bedoeld in artikel 38u of subsidie als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, categorie 2, van de Regeling LNV-subsidies is verleend;

    • b. overige aanvragen.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Indien het totaalbedrag van de ingediende aanvragen, bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, hoger is dan het beschikbare budget, worden binnen desbetreffende categorie aanvragen door loting gerangschikt.

  • 8. Indien het totaalbedrag van de ingediende aanvragen hoger is dan het beschikbare budget en nadat voor de aanvragen, bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, een beschikking omtrent steunverlening als bedoeld in artikel 38u is afgegeven, worden binnen de categorie, bedoeld in het zesde lid, onderdeel b, aanvragen door loting gerangschikt.

N

Artikel 38x, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. verstrekt bewijsmateriaal waaruit ten genoegen van de minister blijkt dat de steunwaardige activiteiten zijn verricht, waaronder voor wat betreft de activiteiten, bedoeld in artikel 38u, onderdeel a, de levering van de desbetreffende apparatuur op het bedrijf van de landbouwer die de steun aanvraagt, en welke kosten voor de desbetreffende activiteiten zijn gemaakt;.

O

In artikel 55 vervalt het negende lid onder vernummering van het tiende tot en met twaalfde lid tot negende tot en met elfde lid.

P

Artikel 55d wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De landbouwer die steun aanvraagt op grond van artikel 29, eerste lid, of artikel 37a, eerste lid:

    • a. dient de aanvraag, bedoeld in artikel 30, eerste lid, respectievelijk artikel 38, eerste lid, in bij de minister in de periode van 1 maart 2014 tot en met 31 maart 2014;

    • b. dient de aanvraag, bedoeld in artikel 37, eerste lid, respectievelijk artikel 38b, eerste lid, in bij de minister in de periode van 1 december 2014 tot en met 28 februari 2015.

2. Het derde, zesde en het zevende lid vervallen onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

3. Het derde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel a. wordt ‘de periode van 1 januari tot en met 31 januari’ vervangen door: de periode van 1 maart 2014 tot en met 31 maart 2014;

b. in onderdeel b. wordt ‘voor 1 november van het jaar waarin de steun is verleend’ vervangen door: ‘vóór 28 februari 2015’.

Q

Artikel 55e komt te luiden:

Artikel 55e

De aanvraag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, wordt uiterlijk vóór 15 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de verzekering betrekking heeft, ingediend.

R

Artikel 70a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘respectievelijk vierde lid, onderdeel a’ vervangen door: ‘respectievelijk derde lid, onderdeel a’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De steun, bedoeld in artikel 24, eerste lid, artikel 29, eerste lid, artikel 37a, eerste lid, respectievelijk artikel 38u wordt verlaagd overeenkomstig de omschreven systematiek in artikel 23, eerste lid, van verordening 1122/2009, indien de landbouwer de in artikel 55d, tweede lid, onderdeel b, derde lid onderdeel b, vierde lid, respectievelijk artikel 43, vierde lid, omschreven aanvragen of gegevens verstrekt na de daarin bepaalde termijn.

S

In artikel 70b wordt ‘de artikelen 7, 8, 23 en 28 van verordening 73/2009’ vervangen door ‘de artikelen 8, 23 en 28 van verordening 73/2009’ en wordt ‘artikel 37, eerste lid, en artikel 43, vierde lid’ vervangen door: artikel 37, eerste lid en artikel 38b, eerste lid.

T

In artikel 70c vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

U

Artikel 70e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘het investeringsplan voor de realisatie waarvan’ vervangen door: de realisatie van een integraal duurzame stal of houderijsysteem waarvoor.

2. In het tweede lid wordt ‘bedoeld in artikel 37, derde lid’ vervangen door: bedoeld in artikel 37, derde lid en artikel 38b, tweede lid.

3. Het derde en vierde lid vervallen onder vernummering van het vijfde lid tot het derde lid.

V

Artikel 70f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘bedoeld in artikel 25, eerste lid’ tot en met ‘of artikel 43, derde lid’ vervangen door: bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel c, artikel 37, derde lid, artikel 38b, tweede lid, artikel 38w, tweede lid, onderdeel a, of artikel 38x, eerste lid onderdeel a.

2. Het derde en vijfde lid vervallen onder vernummering van het vierde tot het derde lid.

W

In artikel 70g wordt ‘artikel 55, twaalfde lid’ vervangen door: artikel 55, elfde lid.

X

Artikel 72 komt te luiden:

Artikel 72

  • 1. De Regeling GLB-inkomenssteun 2006 zoals die luidde op 31 december 2013 blijft van toepassing op aanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2014.

  • 2. Landbouwers die vóór 1 januari 2014 een steunaanvraag hebben ingediend, als bedoeld in artikel 37, eerste lid, of artikel 43, eerste lid, van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 zoals die luidde op 31 december 2013 op basis waarvan de minister in 2012 of 2013 steun heeft verleend, dienen uiterlijk op 28 februari 2014 een vaststellingsaanvraag in. Op desbetreffende vaststellingsaanvragen is de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 van toepassing zoals die luidde op 31 december 2013.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, is artikel 70e, eerste lid, zoals deze luidt met ingang van 1 januari 2014 van toepassing op steunaanvragen ingediend vóór 1 januari 2014.

Y

De bijlage 1 bij de regeling wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 2 van de tabel vervalt.

2. Onderdeel 3 van de tabel wordt als volgt gewijzigd:

a. onder 3.6 wordt in de kolom ‘Onderwerp van controle’ het zinsdeel ‘als dit de gezondheid van dieren en mensen schaadt’ vervangen door: in bepaalde situaties;

b. onder 3.9 wordt in de kolom ‘Onderwerp van controle’ na het zinsdeel ‘van de soort landbouwgrond’ ingevoegd: en grondsoort;

c. onder 3:14 vervallen in de kolom ‘Onderwerp van controle’ de woorden ‘en braakland’.

3. Onderdeel 4 van de tabel wordt als volgt gewijzigd:

a. onder 4.3 wordt in de kolom ‘Onderwerp van controle’ het zinsdeel vanaf ‘op natte of ondergelopen’ vervangen door: indien de bovenste bodemlaag met water verzadigd is;

b. onder 4.5 wordt in de kolom ‘Onderwerp van controle’ na het zinsdeel ‘van de soort landbouwgrond’ ingevoegd: en grondsoort;

c. onder 4:13 vervallen in de kolom ‘Onderwerp van controle’ de woorden ‘en braakland’;

d. onder 4.18 in de kolom ‘Artikel(en)’ wordt ‘Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer’ vervangen door: Activiteitenbesluit milieubeheer.

4. In onderdeel 16.19 van de tabel wordt in de kolom ‘Onderwerp van controle’ het zinsdeel ‘voldoende dag- of kunstlicht’ vervangen door: voldoende daglicht.

Z

Aan bijlage 2 bij de regeling wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 8. Bescherming van grondwater tegen vervuiling

Het is de landbouwer verboden om in strijd te handelen met het bepaalde in artikel 2.2 eerste en tweede lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer, voor zover de lozingen van afvalwater of andere stoffen plaatsvinden in het kader van zijn landbouwbedrijf.

ARTIKEL II

De Regeling inrichting landelijk gebied wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘Dienst landelijk gebied’ vervangen door: Dienst Regelingen.

2. In onderdeel c wordt ‘Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door: Ministerie van Economische Zaken.

B

In artikel 27a, tweede lid, onder c, wordt ‘Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer’ vervangen door: Minister van Infrastructuur en Milieu.

C

Artikel 28 vervalt.

D

In artikel 29 wordt ‘de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door: de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken.

ARTIKEL III

Artikel 3 van de Beleidsregels GLB inkomenssteun 2006 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Op grond van de beoordeling van de niet-naleving van de norm aan de hand van de omvang, de ernst en het al dan niet permanente karakter besluit de minister dat ten aanzien van de in het tweede lid genoemde niet-nalevingen van de randvoorwaarden sprake is van een niet-naleving van gering belang zoals bedoeld in artikel 24, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 73/2009.

2. De aanhef van het tweede lid komt te luiden: De in het eerste lid bedoelde niet-nalevingen van de randvoorwaarden betreffen:.

3. Er wordt een lid toegevoegd luidende:

  • 3. De minister besluit in afwijking van artikel 2 geen korting op te leggen indien de niet-naleving van gering belang, zoals bedoeld in het eerste lid, onmiddellijk of binnen de door de controleambtenaar aan de landbouwer mede te delen termijn aantoonbaar is hersteld.

ARTIKEL IV

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel II, onderdeel A, eerste lid, van deze regeling in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt dit onderdeel terug tot 16 oktober 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 december 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Inleiding

Onderhavige wijzigingsregeling wijzigt de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (artikel I), de Regeling inrichting landelijk gebied (artikel II) en de Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (artikel III).

Artikel I

In artikel I wordt, naast een aantal technische aanpassingen, ten aanzien van een aantal regelingen voor specifieke steun in het kader van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 73/20091 het budget vastgesteld en worden deze regelingen opengesteld. Het betreft de steun aan landbouwers voor de brede weersverzekering, de vaarvergoeding, de steun aan vee- en pluimveehouders voor investeringen in integraal duurzame stallen en houderijsystemen, de steun aan landbouwers voor investeringen in precisielandbouw en verduurzaming van bewaarplaatsen voor akkerbouwproducten, alsmede de steun aan veehouders voor investeringen in installaties en apparatuur voor de mestbewerking. Aanvragen voor de steun voor de brede weersverzekeringen en de vaarvergoeding dienen te worden ingediend bij de verzamelaanvraag voor de GLB-inkomenssteun. De aanvragen in het kader van de overige steunregelingen worden ingediend in de periode van 1 maart 2014 tot en met 31 maart 2014.

Investeringsregeling integraal duurzame stallen en houderijsystemen

De investeringsregeling integraal duurzame stallen en houderijsystemen (onderdelen B, C en D) wordt opengesteld op het thema dierenwelzijn. Bedrijven uit verschillende veehouderijsectoren kunnen een aanvraag indienen voor investeringen in integraal duurzame stallen en houderijsystemen. Hierbij zijn de investeringen in bovenwettelijke dierenwelzijnsmaatregelen zoals per diercategorie omschreven in artikel 33, tweede lid (nieuw) minimale voorwaarden om in aanmerking te komen voor steun ten aanzien van de meerkosten van de integraal duurzame stallen of houderijsystemen. Vleeskuikenhouders die stallen ten minste uitrusten met een overdekte of niet-overdekte uitloop en voorzieningen die natuurlijk daglicht toelaten, krijgen voorrang bij de rangschikking van de aanvragen. De vleeskuikensector heeft namelijk te maken met een grote maatschappelijke opgave op het gebied van dierenwelzijn. Via deze regeling wordt beoogd de productie van scharrelpluimveevlees extra te stimuleren om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag naar diervriendelijkere pluimveeproducten.

Bij overintekening van het budget vindt een rangschikking plaats aan de hand van een aantal criteria, waaronder de fase van marktintroductie, het economische of technische perspectief en de verhouding tussen prijs en kwaliteit van de investeringen.

In deze regeling worden de meerkosten voor investeringen in de integraal duurzame stallen en houderijsystemen met focus op het verbeteren van het welzijn van landbouwhuisdieren voor 45% gesubsidieerd. Het beschikbare budget is € 9.500.000. Om onderuitputting te voorkomen is geregeld dat een eventueel overschot op dit budget kan worden overgeheveld naar het budget voor de steun voor mestbewerkingsinstallaties (paragraaf 3, nieuw).

Investeringen in mestbewerkingsinstallaties

In artikel I, onderdeel G, wordt de steun voor investeringen in mestbewerkingsinstallaties geïntroduceerd. Deze steun is bedoeld als ondersteuning voor ondernemers om beter te kunnen voldoen aan de beoogde invoering van de mestverwerkingsplicht in 2014. De apparatuur, installaties of machines, bedoeld in deze regeling, hebben tot doel de dierlijke meststoffen van het eigen veehouderijbedrijf op zodanige wijze te bewerken, dat daardoor de toepassingsmogelijkheden van die meststoffen voor landbouwdoeleinden worden vergroot. De bewerking van dierlijke meststoffen kan uit één of meerdere stappen bestaan. Er wordt alleen subsidie verstrekt voor de apparatuur, machines of installaties die genoemd zijn in artikel 37a, eerste lid.

De regeling is ook opengesteld voor monomestvergisting. Hiermee wordt bedoeld een vergistingsinstallatie die alleen mest vergist en waar geen coproducten aan worden toegevoegd. In de offerte dient duidelijk aangegeven te worden voor welke apparatuur, machines of installaties de subsidie wordt aangevraagd en wat de maximale capaciteit is van de mestbewerking of mestverwerking. Voor andere apparatuur, machines of installaties die voor dit doel kunnen worden ingezet, wordt geen subsidie verstrekt op grond van de regeling. Voor deze apparatuur, machines of installaties kan gebruik worden gemaakt van het Besluit stimulering duurzame energieproductie.

Van de in de te bewerken mest aanwezige hoeveelheid stikstof dient 60% te worden aangewend op de landbouwonderneming waaraan de subsidie is verstrekt. Hiertoe wordt de gebruikscapaciteit van de landbouwonderneming berekend waarbij rekening wordt gehouden met de gebruiksnorm van dierlijke mest van 170 kg stikstof per hectare, dan wel 250 kg stikstof in de gevallen de landbouwer in aanmerking komt voor de derogatie.

Het beschikbare budget is € 5.000.000. Om onderuitputting te voorkomen is geregeld dat een eventueel overschot op dit budget kan worden overgeheveld naar het budget voor de steun voor duurzame stallen (paragraaf 2). Om een dergelijke overheveling tussen budgetten mogelijk te maken, is ervoor gekozen om de termijn waarbinnen op aanvragen voor steun kan worden besloten op elkaar af te stemmen. Zie hiertoe de artikelen 34, zesde lid en 38a, derde lid (nieuw).

Precisielandbouw en duurzame bewaarplaatsen

In artikel I, onderdelen J tot en met N wordt de beschrijving van de te steunen onderdelen voor de steun aan precisielandbouw en duurzame bewaarplaatsen aangescherpt. Daarnaast geldt dat er bij een overintekening van het aantal aanvragen geloot wordt, waarbij ondernemers voorkeur hebben, die in de afgelopen drie jaren voorafgaand aan de aanvraag geen steun ontvangen hebben op dit onderdeel of subsidie op een vergelijkbaar onderdeel in de Regeling LNV-subsidies.

Intrekking subsdieregelingen

In onderdelen G en H worden een aantal steunregelingen die in 2014 niet meer worden opengesteld, ingetrokken. Ten aanzien van steunaanvragen die voor 2014 zijn ingediend en waarbij de steun nog niet is vastgesteld, is voorzien in overgangsrecht.

In de onderdelen O tot en met W worden de procedurele bepalingen in Hoofdstuk 5 in lijn gebracht met de bepalingen inzake de open te stellen subsidieregelingen.

Aanpassingen inzake cross compliance

In artikel I, onderdeel Y, worden de beheerseisen zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regeling gewijzigd. Dit gebeurt vooruitlopend op de vaststelling van de zogenaamde Europese transitieverordening in het kader van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2014-2020 die per 1 januari 2014 van kracht wordt. De belangrijkste aanpassing betreft het vervallen van onderdeel 2 van de beheerseisen als gevolg van het buitenwerking treden per 1 januari 2014 van de Grondwaterrichtlijn 80/68/EEG van 17 december 1979. De verplichting blijft evenwel bestaan en wordt ondergebracht als nieuwe norm voor de goede landbouw- en milieuconditie onder paragraaf 7 onder bijlage 2 (zie onderdeel Z). Inhoudelijk vindt er geen wijziging plaats.

Ten aanzien van de beheerseis minimumnormen kalveren is verduidelijkt dat artikel 9 van het Kalverenbesluit van toepassing is. Deze bepaling verplicht houders van kalveren te zorgen voor voldoende daglicht in de stallen waar de kalveren worden gehouden.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt enkele beheerseisen inzake het gebruik van meststoffen te verhelderen.

Overgangsrecht

In artikel I, onderdeel X wordt het overgangsrecht geregeld. Volgens artikel 72 (nieuw) blijft op steunaanvragen die vóór 1 januari 2014 zijn verricht het recht van toepassing zoals dat gold op 31 december 2014. Hetzelfde geldt voor de landbouwers waarop gelet op de toekenning van steun in 2012 en 2013 nog de verplichting rust om in 2014 een aanvraag tot steunvaststelling te verrichten.

Artikel II

In artikel II is een aantal bepalingen uit de Regeling inrichting landelijk gebied aangepast aan de huidige situatie. Het gaat hier slechts om aanpassingen in het kader van gewijzigde namen van ministeries en onderdelen daarvan. Daarnaast bepaalt onderdeel A dat als betaalorgaan niet langer Dienst landelijk gebied is aangewezen, maar de Dienst Regelingen. Deze dienst is sinds 16 oktober 2013 erkend als enig betaalorgaan voor de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in Nederland.

Artikel III

Dit artikel wijzigt artikel 3 van de Beleidsregels GLB-inkomenssteun 2006. In dit artikel is het beleid geformuleerd ten aanzien van de bevoegdheid van de minister om vast te stellen dat niet-nalevingen van de randvoorwaarden als van gering belang moeten worden aangemerkt. Ten aanzien van niet-nalevingen van gering belang hoeft volgens het Europese recht geen kortingen op de GLB-inkomenssteun opgelegd te worden. Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat de vaststelling dat een niet naleving van gering belang is, overeenkomstig het Europese recht plaatsvindt op grond van een beoordeling van de ernst, de omvang en het al dan niet permanente karakter van de niet-naleving. Op grond van het Europese recht is het verplicht dat niet-nalevingen van gering belang worden hersteld. Het herstel zelf is evenwel geen reden een niet-naleving als een niet-naleving van gering belang aan te merken. Gelet op de verplichting tot herstel, wordt alleen indien een niet-naleving van gering belang is hersteld afgezien van het opleggen van een korting op de steun.

Administratieve lasten

De administratie lasten van de investeringen in mestbewerkingsinstallaties bedragen € 103.000.–. De aanvrager dient de steunaanvraag in met een gespecificeerde offerte. Na realisatie dient de aanvrager een vaststellingsaanvraag in met de bewijsstukken betreffende de kosten en de realisatie van de mestbewerkingsinstallatie. Per toegekende steunaanvraag bedraagt de administratieve last € 640,–. De administratieve last in relatie tot het beschikbare subsidiebedrag bedraag 2,07%. De grens van 5% relatieve administratieve lasten die Actal als maximum redelijke administratieve last voor het verkrijgen van subsidie heeft voorgesteld, wordt niet overschreden.

De wijzigingen betreffende de premiesteun brede weersverzekering, de investeringen in integraal duurzame stallen en houderijsystemen, landbouwapparatuur met GPS of verduurzaming bewaarplaatsen en de vaarvergoeding leiden niet tot een verhoging van de administratieve lasten.

Vaste Verandermomenten

De inwerkingtreding van onderhavige regeling is in overeenstemming met het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten op 1 januari 2014. Voor wat betreft de termijn tussen publicatie in de Staatscourant en inwerkingtreding wordt afgeweken van het kabinetsbeleid. Voor wat betreft de artikelen I en III is dit enerzijds mogelijk omdat onderhavige regelgeving de implementatie van Europese regelgeving betreft en anderzijds omdat – voor wat betreft de openstelling van de steunregelingen – op deze wijze nadelige gevolgen voor de begunstigde landbouwers wordt voorkomen. Artikel II kan afwijken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten omdat het reparatieregelgeving betreft.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30).

Naar boven