Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 december 2013, nr. WJZ / 13199207, houdende uitvoering van de Wet op de Kamer van Koophandel (Uitvoeringsregeling Wet op de Kamer van Koophandel)

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op

  • de artikelen 1, tweede lid, 20, tweede lid, en 30, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op de Kamer van Koophandel;

  • artikel 2:2 van het Algemeen douanebesluit;

  • artikel 11 van het Binnenvaartbesluit;

  • artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

  • artikel 9:2, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet;

  • artikel 3 van het Besluit identificatie en registratie van dieren;

  • artikel 4, aanhef en onderdeel a, van het Besluit luchtvaartuigen 2008;

  • artikel 6, eerste lid, van het Speelautomatenbesluit 2000;

  • artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

  • artikel 3 van de Kaderwet SZW-subsidies;

  • artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van de Kaderwet overige BZK-subsidies;

  • de artikelen 19 en 34, zesde lid, van de Invorderingswet 1990;

  • de artikelen 54, eerste lid, 87, eerste lid en 94, eerste lid, van de Kadasterwet;

  • artikel 52, eerste lid, onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;

  • artikel 19 van de Wet Persoonsregistraties;

  • artikel 107, tweede lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Onze Minister:

de Minister van Economische Zaken;

b. wet:

de Wet op de Kamer van Koophandel.

Artikel 2

Als centrale werkgevers- en werknemersorganisaties als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet, worden aangewezen:

  • a. de Vereniging VNO-NCW;

  • b. de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland;

  • c. de Federatie Nederlandse Vakbeweging;

  • d. het Christelijk Nationaal Vakverbond;

  • e. de Vakcentrale Middelbaar en Hoger Personeel.

Artikel 3

  • 1. Het tijdstip, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de wet, wordt vastgesteld op 15 oktober.

  • 2. Onze Minister beslist binnen 6 weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn, of de goedkeuring wordt verleend.

Artikel 4

Artikel 1, onderdeel b, van de Aanwijzingsregeling vestiging in de EU 2007 komt te luiden:

b. Kamer:

de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel.

Artikel 5

De Algemene douaneregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1:13, onderdeel d, komt te luiden:

d. Kamer:

Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel.

B

Artikel 1:14 komt te luiden:

Artikel 1:14

  • 1. Een aanvraag tot afgifte van een certificaat van oorsprong wordt ingediend bij de Kamer.

  • 2. De aanvraag bevat gegevens en bewijsstukken op basis waarvan de oorsprong van de in de aanvraag vermelde goederen kan worden vastgesteld.

  • 3. De Kamer beslist op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid. Het certificaat van oorsprong wordt door de Kamer voorzien van haar stempel en van de handtekening van de daartoe bevoegde functionaris van de Kamer.

  • 4. Het is verboden onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken:

    • a. bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid; of

    • b. aan een ander ten behoeve van een aanvraag, bedoeld in het eerste lid.

C

Artikel 1:16 komt te luiden:

Artikel 1:16

  • 1. Een aanvraag tot afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer wordt ingediend bij de Kamer.

  • 2. De aanvraag bevat gegevens en bewijsstukken op basis waarvan de oorsprong van de in de aanvraag vermelde goederen kan worden vastgesteld.

  • 3. De Kamer voorziet de aanvraag van haar bevindingen en maakt deze bekend aan de inspecteur.

  • 4. Het is verboden onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken:

    • a. bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid; of

    • b. aan een ander ten behoeve van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid.

D

In artikel 1:17, eerste lid, wordt de gezamenlijke kamers’ vervangen door: de Kamer.

Artikel 6

In artikel 3.25, eerste lid, onderdeel b, van de Binnenvaartregelingwordt ‘een Kamer van Koophandel en Fabrieken’ vervangen door: de Kamer van Koophandel.

Artikel 7

In artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van het Instellingsbesluit Nederlands Comité voor Ondernemerschap en Financiering wordt ‘Kamers van Koophandel’ vervangen door: Kamer van Koophandel.

Artikel 8

In artikel 6, aanhef en onderdeel a, van het Privacyreglement Recidiveregister WAM vervalt de zinsnede en Fabrieken’.

Artikel 9

De Regeling aanwijzing publicatieblad kamers van koophandel wordt ingetrokken.

Artikel 10

De Regeling afgifte vlaggebrieven door aangewezen organisaties wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onderdeel d, wordt het register’ vervangen door: het handelsregister, en vervalt de zinsnede ‘en Fabrieken’.

B

In artikel 3, tweede lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede en Fabrieken’.

Artikel 11

De Regeling inrichting begroting en jaarrekening kamers van koophandel wordt ingetrokken.

Artikel 12

Artikel 5, tweede lid, van de Regeling controleapparaten 2005 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervallen de zinsneden ‘de secretaris van en ‘en Fabrieken’.

2. In onderdeel b wordt het verenigingenregister of het stichtingenregister’ telkens vervangen door: het handelsregister, wordt ‘inschrijving in het verenigingenregister’ vervangen door: inschrijving in het handelsregister, en vervallen de zinsneden ‘de secretaris van’ en ‘en Fabrieken’.

Artikel 13

In artikel 2, derde lid, onderdeel c, van de Regeling identificatie en registratie van dieren vervalt de zinsnede ‘en Fabrieken’.

Artikel 14

In de artikelen 6, aanhef en onder a, en 7, aanhef en onder c, van de Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen vervalt de zinsnede ‘en Fabrieken’.

Artikel 15

In bijlage II, onderdeel 5, van de Speelautomatenregeling 2000 vervalt de zinsnede ‘en Fabrieken’.

Artikel 16

Artikel 1 van de Subsidieregeling internationaal ondernemen 2012 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste gedachtestreepje vervalt de zinsnede ‘, Landbouw en Innovatie’.

2. In het derde gedachtestreepje wordt ‘, een kamer van koophandel en fabrieken of Syntens’ vervangen door: en de Kamer van Koophandel.

Artikel 17

In artikel 4, tweedelid, onderdeel d, van de Subsidieregeling kinderopvang, vervalt de zinsnede en Fabrieken’.

Artikel 18

In artikel 7, tweede lid, onderdeel g, van de Subsidieregeling Stichting A en O-fonds Rijk vervalt de zinsnede ‘en Fabrieken’.

Artikel 19

In de bijlage, alinea g-rekeningovereenkomst, van de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004 vervalt de zinsnede en Fabrieken’.

Artikel 20

In de bijlage, behorend bij artikel 1cb, eerste gedachtestreepje, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 vervalt de zinsnede ‘en Fabrieken’.

Artikel 21

In de artikelen 15, onderdeel b, sub 2°, 31, onderdeel b, sub 3°, en 36, onderdeel b, sub 3°, van de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994 wordt de Kamers van Koophandel en Fabrieken’ vervangen door: de Kamer van Koophandel.

Artikel 22

In artikel 57b, tweede lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt ‘een kamer van koophandel en fabrieken, als bedoeld in de wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997’ vervangen door: de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel.

Artikel 23

In artikel 7.1e, zevenendertigste gedachtestreepje, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt “de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997” vervangen door: de Wet op de Kamer van Koophandel.

Artikel 24

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 25

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Wet op de Kamer van Koophandel.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 december 2013

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan de Regels omtrent de Kamer van Koophandel (Wet op de Kamer van Koophandel, hierna: de wet). De regeling strekt ten eerste tot aanwijzing van algemeen erkende centrale algemene werkgevers- en werknemersorganisaties als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet. Ten tweede wordt het tijdstip vastgesteld waarop op grond van artikel 20, tweede lid, van de wet, het activiteitenplan van de Kamer van Koophandel moet zijn ontvangen door de Minister van Economische Zaken. Ten derde is voorzien in intrekking van de Regeling aanwijzing publicatieblad kamers van koophandel en de Regeling inrichting begroting en jaarrekening kamers van koophandel. Tot slot bevat deze regeling noodzakelijke terminologische wijzigingen van andere ministeriële regelingen in verband met de inwerkingtreding van de Wet op de Kamer van Koophandel. Het betreft merendeels het tot uitdrukking brengen dat er vanaf 1 januari 2014 niet meer sprake is van meerdere kamers, maar van één Kamer van Koophandel.

De aanpassingen betreffen de volgende ministeriële regelingen: de Aanwijzingsregeling vestiging in de EU 2007, de Algemene douaneregeling, de Binnenvaartregeling, het Instellingsbesluit Nederlands Comité voor Ondernemerschap en Financiering, het Privacyreglement Recidiveregister WAM, de Regeling afgifte vlaggebrieven door aangewezen organisaties, de Regeling inrichting begroting en jaarrekening kamers van koophandel, de Regeling controleapparaten 2005, de Regeling identificatie en registratie van dieren, de Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen, de Speelautomatenregeling 2000, de Subsidieregeling internationaal ondernemen 2012, de Subsidieregeling kinderopvang, de Subsidieregeling Stichting A en O-fonds Rijk, de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004, de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994, de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en het Voorschrift Vreemdelingen 2000.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In artikel 2 worden algemeen erkende centrale algemene werkgevers- en werknemersorganisaties aangewezen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet. Het gaat om algemene niet branchegerelateerde landelijke organisaties die worden aangewezen vanwege hun formele rol bij de benoeming van de leden van de diverse organen. Centrale werkgevers- en werknemersorganisaties doen een voordracht voor de benoeming van driekwart van de leden van de Centrale Raad die het ontwerp van het meerjarenprogramma van de Kamer van Koophandel vaststelt. Daarnaast doen regionale werkgevers- en werknemersorganisaties voordracht voor driekwart van de leden van de regionale raden. Deze worden niet in deze regeling door de minister maar separaat door de Kamer aangewezen. Inhoudelijk hebben de regionale raden een programmerende rol voor wat betreft regionale activiteiten van de Kamer van Koophandel.

Artikel 3

In deze bepaling wordt het tijdstip vastgesteld waarop op grond van artikel 20, tweede lid, van de wet, het activiteitenplan van de Kamer van Koophandel moet zijn ontvangen door de Minister van Economische Zaken. Gekozen is voor 15 oktober omdat uiterlijk dan ook de begroting van de Kamer van Koophandel, waar het activiteitenplan op is gebaseerd, door de minister dient te worden ontvangen.

Artikelen 9 en 11

In deze regeling worden twee ministeriële regelingen ingetrokken, namelijk de Regeling aanwijzing publicatieblad kamers van koophandel en de Regeling inrichting begroting en jaarrekening kamers van koophandel.

Wat de eerste regeling betreft, hierin wordt de website van de Kamers van Koophandel aangewezen als het publicatiemedium voor het jaarlijks openbaar maken van de hoogte van de heffingen voor de nationale en regionale taak van de Kamers. Nu deze heffing is vervallen, kan deze regeling worden ingetrokken.

De inrichting van de begroting en de jaarrekening van de Kamer van Koophandel die thans is opgenomen in de Regeling inrichting begroting en jaarrekening kamers van koophandel, zal voortaan in een ambtelijk overleg tot stand worden gebracht. Met de samenvoeging van de twaalf Kamers van Koophandel tot één Kamer op grond van de Wet op de Kamer van Koophandel, valt de noodzaak weg om de regels omtrent de inrichting van de begroting en jaarrekening te uniformeren door middel van een ministeriële regeling. Daarnaast is er behoefte aan meer flexibiliteit met betrekking tot eventuele aanpassingen van de gemaakte afspraken. Om die redenen kan deze regeling vervallen.

Artikel 4 tot en met 8, 10 en 12 tot en met 23

De wijzigingen in de artikelen 4 tot en met 8, 10 en 12 tot en met 23 betreffen technische wijzigingen aan de Wet op de Kamer van Koophandel. De voornamelijk terminologische aanpassingen houden verband met de omstandigheid dat er op grond van de Wet op de Kamer van Koophandel nog maar één Kamer van Koophandel is in plaats van de twaalf afzonderlijke Kamers.

Vaste verandermomenten

De regeling treedt met ingang van 1 januari 2014 in werking, doch bekendmaking van deze regeling zal plaatsvinden op een later tijdstip dan twee maanden voorafgaand aan die inwerkingtreding. Daarmee wijkt de bekendmaking af van het beleid inzake de Vaste verandermomenten. Deze afwijking is nodig omdat de regeling uitvoering geeft aan de Wet op de Kamer van Koophandel die op 1 januari 2014 in werking zal treden.

Aan deze regeling zijn geen administratieve lasten verbonden.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven