Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 12 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/274022, tot wijziging van diverse tariefregelingen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor het jaar 2014

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 28, eerste en tweede lid, van richtlijn nr. 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (PbEU L 131), artikel 12:2 van de Arbeidstijdenwet, artikel 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet, artikel 5, derde lid, van de Loodsenwet, de artikelen 4, tweede lid, 17, eerste lid, en 21, eerste lid, van de Meetbrievenwet 1981, artikel 311a, derde lid, van het Wetboek van Koophandel, artikel 14, derde lid, van de Wet havenstaatcontrole, artikel 23, tweede lid, van de Wet laden en lossen zeeschepen, de artikelen 2, derde lid, en 10 van de Wet nationalitet zeeschepen in rompbevrachting, artikel 49, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 14a, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet, artikel 40, tweede lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de artikelen 6, derde lid, en 6a, derde lid, van de Zeebrievenwet, artikel 62, onderdelen a, b, c, d, f en i, van de Wet zeevarenden, artikel 2.4:12 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, artikel 2, tweede lid, van het Besluit tariefstelling certificaat verplichte verzekering of andere financiële zekerheid voor zeeschepen en artikel 37, derde lid, van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3, tweede lid, van de Regeling aanvraag autorisatie classificatiecode vuurwerk wordt ‘€ 249,-’ vervangen door: € 255.

ARTIKEL II

Artikel 2 van de Regeling olie-afgifteboekje Rijnvaart 1995 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 47,95’ vervangen door: € 48,91.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 34,99’ vervangen door: € 35,69.

3. In het derde lid wordt ‘€ 16,04’ vervangen door: € 16,36.

ARTIKEL III

De Regeling tarieven scheepvaart 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.374’ vervangen door: € 1.405.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 871’ vervangen door: € 891.

3. In het derde lid wordt ‘€ 390’ vervangen door: € 399.

B

In artikel 1.5, eerste en tweede lid, wordt ‘€ 148’ telkens vervangen door: € 152.

C

In artikel 1.7 wordt ‘€ 109’ vervangen door: € 111.

D

In artikel 1.8 wordt ‘€ 109’ vervangen door: € 111.

E

Artikel 1.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt ‘uitgebreide proefvaart’ vervangen door: proefvaart voor nieuw gebouwde schepen.

2. In onderdeel f wordt ‘beperkte proefvaart’ vervangen door: proefvaart voor bestaande schepen.

3. Onderdeel g komt te luiden:

  • g. verklaring minimumbemanning: in artikel 3.14, tweede lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn bedoelde vermelding alsmede de in artikel 5.7, tweede lid, van de Binnenvaartregeling bedoelde verklaring.

F

Artikel 1.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt ‘€ 96’ vervangen door: € 98.

2. Het derde lid vervalt.

G

In artikel 1.11 wordt ‘€ 115’ vervangen door: € 118.

H

Artikel 1.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en vierde lid vervallen.

2. Het derde, vijfde en zesde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vierde lid.

3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘€ 109’ vervangen door: € 111.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘€ 245’ vervangen door: € 250.

I

Artikel 1.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 375’ vervangen door: € 384.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 110’ vervangen door: € 112.

J

Artikel 1.15 vervalt.

K

Artikel 1.17 komt te luiden:

Artikel 1.17. Begripsbepaling

In deze paragraaf wordt onder het CBR verstaan: het bureau bedoeld in artikel 4z van de Wegenverkeerswet 1994.

L

Artikel 1.18 vervalt.

M

In artikel 1.19 worden ‘van € 49,75’ en ‘van € 24,90’ vervangen door: dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

N

Artikel 1.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘van € 81,00 per onderdeel voor de schriftelijke examens en € 114,10 per onderdeel voor de mondelinge examens’ vervangen door: per onderdeel van de schriftelijke onderscheidenlijk de mondelinge examens dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

2. In het derde lid wordt ‘van € 114,10’ vervangen door: dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

O

Artikel 1.21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 42,60’ vervangen door: € 43,45.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 16,04’ vervangen door: € 16,36.

P

Artikel 1.22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 47,95’ vervangen door: € 48,91.

2. In het tweede en derde lid wordt ‘€ 16,04’ vervangen door: € 16,36.

Q

In artikel 1.23 wordt ‘€ 84’ vervangen door: € 83.

R

Artikel 1.24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘€ 594’ vervangen door: € 592.

2. In onderdeel d wordt ‘€ 44’ vervangen door: € 43.

3. In onderdeel e wordt ‘€ 81,00’ vervangen door: een bedrag dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

S

In artikel 1.25 worden ‘van € 49,75’ en ‘van € 24,90’ vervangen door: dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

T

In artikel 1.26, eerste lid, wordt ‘van € 81,00 per onderdeel voor de schriftelijke examens en € 114,10 per onderdeel voor de mondelinge examens’ vervangen door: per onderdeel van de schriftelijke onderscheidenlijk de mondelinge examens dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

U

In artikel 1.27d worden ‘van € 49,75’ en ‘van € 24,90’ vervangen door: dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

V

Artikel 1.27e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste tot en met derde lid worden ‘van € 49,75 verschuldigd’ en ‘van € 24,90 verschuldigd’ vervangen door: verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994.

2. In het vierde lid wordt ‘is € 81,00 verschuldigd’ vervangen door: is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994.

W

Artikel 1.27f komt te luiden:

Artikel 1.27f. Tarief examen CWO groot motorschip

  • 1. Voor deelname aan het theoriegedeelte van het examen ter verkrijging van het diploma CWO groot motorschip, bedoeld in artikel 7.8, derde lid, onderdeel a, van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd van € 49,00 voor deel A, van € 59,00 voor deel B en van € 75,00 voor de delen A en B tezamen.

  • 2. Voor deelname aan het praktijkgedeelte van het examen ter verkrijging van het diploma CWO groot motorschip, bedoeld in artikel 7.8, derde lid, onderdeel a, van de Binnenvaartregeling is een tarief verschuldigd van € 385,00.

X

In artikel 1.27h worden ‘van € 42,91’, ‘van € 21,48’, ‘van € 81,00’ en ‘van 114,10’ vervangen door: dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

Y

In artikel 1.27i wordt ‘van € 475,00’ vervangen door: dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

Z

In artikel 1.27j wordt ‘van € 18,50’ vervangen door: dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

AA

In artikel 1.28 worden ‘van € 248,84’, ‘van € 69,44’ en ‘van € 179,40’ vervangen door: dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

BB

In artikel 1.29 worden ‘van € 42,91’ en ‘van € 21,48’ vervangen door: dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

CC

In artikel 1.30 wordt ‘van € 21,48’ vervangen door: dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

DD

Artikel 1.31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 130’ vervangen door: € 133.

2. In onderdeel b worden ‘€ 130’ respectievelijk ‘€ 85’ vervangen door: € 133 respectievelijk € 87.

EE

In artikel 1.32 wordt ‘€ 30’ vervangen door: € 31.

FF

In artikel 1.34 wordt ‘aan dat bureau een tarief verschuldigd van € 18,50’ vervangen door: een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

GG

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 139’ vervangen door: € 142.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 293’ vervangen door: € 299.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 254’ vervangen door: € 260.

HH

In artikel 2.3 wordt ‘€ 139’ vervangen door: € 142.

II

In artikel 2.4 wordt ‘€ 391’ vervangen door: € 400.

JJ

In artikel 2.5 wordt ‘€ 997’ vervangen door: € 1.020.

KK

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 141’ vervangen door: € 144.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 49’ vervangen door: € 50.

LL

In artikel 2.7 wordt ‘€ 109’ vervangen door: € 111.

MM

In artikel 2.8, onderdeel a, wordt ‘€ 109’ vervangen door: € 111.

NN

In artikel 2.9 wordt ‘€ 109’ vervangen door: € 111.

OO

Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.377’ vervangen door: € 1.408.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 148’ vervangen door: € 152.

3. In het derde lid wordt ‘€ 123’ vervangen door: € 126.

4. In het vierde lid wordt ‘€ 423’ vervangen door: € 433.

5. In het vijfde lid wordt ‘142,-’ vervangen door: € 145.

PP

Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 272’ vervangen door: € 278.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 163’ vervangen door: € 167.

QQ

In artikel 2.12 wordt ‘€ 155’ vervangen door: € 158.

RR

In artikel 2.13, onderdeel a, wordt ‘€ 109’ vervangen door: € 111.

SS

In artikel 2.14 wordt ‘€ 109’ vervangen door: € 111.

TT

Artikel 2.16 komt te luiden:

Artikel 2.16. Tarief certificaat of verklaring

Voor de afgifte of tussentijdse vervanging van een certificaat of een verklaring is een tarief verschuldigd van € 227.

UU

Artikel 2.17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor het onderzoek dat nodig is voor de afgifte van een certificaat of een verklaring voor een vissersvaartuig groter dan 400 GT, is het tarief verschuldigd dat voor de werkzaamheden is genoemd in onderstaande tabel:

    Type onderzoek

    <75 m

    >75 M

    Onderzoek eerste afgifte

    € 142

     

    Onderzoek eerste afgifte

     

    € 284

    Viseren certificaten

    € 72

     

    Viseren certificaten

     

    € 72

    Onderzoek hernieuwde afgifte

    € 142

     

    Onderzoek hernieuwde afgifte

     

    € 142

2. In het tweede lid wordt ‘€ 511’ vervangen door: € 349.

3. In het derde lid wordt ‘€ 341’ respectievelijk ‘500 GT’ vervangen door: € 522 respectievelijk 400 GT.

VV

In artikel 2.19 wordt ‘€ 162’ vervangen door: € 166.

WW

Artikel 2.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 162’ vervangen door: € 166.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 222’ vervangen door: € 227.

3. Het derde lid vervalt.

XX

Artikel 2.21 komt te luiden:

Artikel 2.21. Tarieven Besluit voorkoming verontreiniging door schepen in samenhang met Bijlage II van het MARPOL-verdrag

Voor de afgifte, tussentijdse controle of verlenging van het internationaal certificaat van voorkoming van verontreiniging voor vervoer van schadelijke vloeistoffen in bulk, als bedoeld in voorschrift 9 van Bijlage II van het MARPOL-verdrag is een tarief verschuldigd van € 227.

YY

Artikel 2.21a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 155’ vervangen door: € 158.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 222’ vervangen door: € 227.

3. Het derde lid vervalt.

ZZ

Artikel 2.21b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 139 per manuur’ vervangen door: € 142 per stuk.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 222’ vervangen door: € 227.

AAA

Na artikel 2.21b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.21c. Tarief IEEC-certificaat

Voor de afgifte of vervanging van een International Energie Efficiency Certificate is een tarief verschuldigd van € 155.

BBB

Artikel 2.22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 215’ vervangen door: € 220 en ‘de behandeling van de aanvraag’ vervangen door: het onderzoek.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 222’ vervangen door: € 227.

3. Onderdeel c vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

CCC

Artikel 2.22a vervalt.

DDD

In artikel 2.25, tweede lid, wordt ‘€ 236’ vervangen door: € 237.

EEE

In artikel 2.26 wordt ‘€ 139’ vervangen door: € 142.

FFF

Artikel 2.28 komt te luiden:

Artikel 2.28. Tarief bunker liability certificate en civil liability certificate

  • 1. Voor de afgifte of vervanging van een bunker liability certificate als bedoeld in artikel 647, eerste lid, van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is een tarief verschuldigd van € 131.

  • 2. Voor de afgifte of vervanging van een civil liability certificate als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen is een tarief verschuldigd van € 131.

GGG

In artikel 2.30 worden ‘€ 85’ respectievelijk ‘€ 130’ vervangen door: € 87 respectievelijk € 133.

HHH

Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden ‘€ 130’ respectievelijk ‘€ 85’ vervangen door: € 133 respectievelijk € 87.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 30’ vervangen door: €31.

III

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.398’ vervangen door: € 1.429.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 480’ vervangen door: € 491.

JJJ

Artikel 3.1a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘USD 2000’ vervangen door: USD 2045.

2. In het tweede lid wordt ‘USD 158’ vervangen door: USD 162.

KKK

Artikel 3.2 komt te luiden:

Artikel 3.2. Tarief Wet laden en lossen zeeschepen

Voor een ontheffing van een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem voor terminals als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet laden en lossen zeeschepen, is voor de afgifte van een ontheffing een tarief verschuldigd van € 227.

LLL

Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid en derde lid wordt ‘€ 222’ vervangen door: € 227.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 278’ vervangen door: € 284.

MMM

In artikel 3.5 wordt ‘€ 136’ vervangen door: €139.

NNN

Artikel 4.1 komt te luiden:

Artikel 4.1. Afgifte duplicaat

Voor de afgifte van een duplicaat van een certificaat of enig ander document als bedoeld in de paragrafen 2.2 en 2.3 en hoofdstuk 3 van deze regeling, is een tarief verschuldigd van € 155.

OOO

In artikel 4.2 wordt ‘€ 71’ vervangen door: € 73.

PPP

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de dubbele punt na de aanhef, onderdeel a alsmede de aanduiding ‘b.’ voor onderdeel b.

2. In het eerste lid wordt ‘€ 139’ vervangen door: € 142.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt drie regelingen:

  • de Regeling aanvraag autorisatie classificatiecode vuurwerk;

  • de Regeling olie-afgifteboekje Rijnvaart 1995; en

  • de Regeling tarieven scheepvaart 2005.

    Deze regelingen stellen tarieven vast voor diensten die door of namens de overheid voor derden worden verricht vanwege diverse wetten en amvb’s op het gebied van scheepvaart en vuurwerk. Uitgangspunt van het kabinetsbeleid is dat de Rijksoverheid voor het verlenen van diensten aan derden zoveel mogelijk kostendekkende tarieven in rekening brengt.

De toelichting bij de wijziging van de Regeling olie-afgifteboekje Rijnvaart 1995 staat in het onderdeel artikelsgewijs van deze toelichting.

De wijziging van de tarieven van de ILT en Kiwa

De tarieven die de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) tot nu toe toepast zijn nog niet kostendekkend. In verband met het economisch ongunstige klimaat worden de tarieven per 1 januari 2014 alleen aangepast met een inflatiecorrectie van 2,25%. Met deze aanpassing wordt afgezien van een reële tariefstijging om te komen tot een hogere kostendekkingsgraad van de tarieven. Hierbij kan de tariefwijziging per individueel product iets afwijken vanwege afronding.

Op 1 juni 2010 is het verlenen van een aantal vergunningen door de Minister van Infrastructuur en Milieu gemandateerd aan Kiwa N.V. (Kiwa). De overeenkomst met Kiwa voorziet in een jaarlijkse stijging van de door Kiwa toe te passen tarieven met een inflatiecorrectie en vanaf 1 januari 2014 tevens in een daling van de tarieven met een efficiencyfactor. Deze factor bedraagt per 1 januari 2014 voor binnenvaart –2,50% en voor koopvaardij en visserij –2,00%. Per saldo leidt dit bij een inflatiecorrectie van 2,25% tot de volgende tariefmutaties: binnenvaart –0,25% en koopvaardij en visserij +0,25 %. Voor de betrokken werkzaamheden door Kiwa wordt BTW in rekening gebracht. Deze in rekening te brengen bedragen zullen dus hoger zijn dan de bedragen genoemd in deze regeling.

Andere wijzigingen van de Regeling tarieven scheepvaart 2005

In de Regeling tarieven scheepvaart 2005 zijn naast de aanpassing van de tarieven, nog een tweetal groepen wijzigingen doorgevoerd. In de eerste plaats zijn er tarieven geschrapt en één tarief toegevoegd. Dit nieuwe tarief wordt toegelicht in het onderdeel artikelsgewijs van deze toelichting. De schrapping volgt uit het feit dat in de afgelopen jaren een aantal onderzoeken en verstrekkingen van certificaten zijn overgedragen aan klassenbureaus. Deze overgedragen onderzoeken en verstrekkingen worden door deze wijzigingsregeling uit de tariefregeling verwijderd.

In de tweede plaats zijn er wijzigingen doorgevoerd die overwegend tot doel hebben om het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) de bevoegdheid te verlenen om voor de afgifte van vaardocumenten en het afnemen van de daarvoor vereiste examens de tarieven vast te stellen krachtens artikel 51, tweede lid, onderdeel b, van de Binnenvaartwet. Op grond van dat artikel kan worden bepaald dat andere instanties dan de minister die belast zijn met de verstrekking van vergunningen of het afgeven van documenten op grond van de Binnenvaartwet, zelf hun vergoeding daarvoor, alsmede de wijze van betaling van die vergoeding, mogen vaststellen met inachtneming van de bij deze regeling gestelde regels. Op grond van de desbetreffende bepalingen van deze regeling dient het CBR te handelen overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. In het eerstgenoemde artikel is het beginsel van kostendekkendheid verankerd. Bij de bepaling van de kostprijs zal gebruik gemaakt worden van een kostprijscalculatiemodel. Vervolgens worden daarbij de tarieven gebaseerd op de kosten van de activiteiten die redelijkerwijs nodig zijn om het product tot stand te brengen. Krachtens artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn deze tarieven bovendien aan voorafgaande goedkeuring door de minister onderworpen. De tarieven worden opgenomen in de Regeling tarieven Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen 2014 van het CBR die in de Staatscourant wordt bekendgemaakt. De wijzigingen zien op enkele bepalingen in § 1.3 van de Regeling tarieven scheepvaart.

Administratieve lasten

De onderhavige wijzigingsregeling bevat alleen wijzigingen van de tarieven die door de ILT voor het verlenen van diensten worden berekend. Aan deze wijzigingsregeling zijn administratieve lasten noch nalevingskosten voor de burger of het bedrijfsleven verbonden.

Artikelsgewijs

Artikel II

De Stichting Afvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart (SAB) brengt kosten in rekening voor werkzaamheden met betrekking tot het dienstboekje, het vaartijdenboek en het olie-afgifteboekje. Deze werkzaamheden dient de SAB kostendekkend uit te voeren. In verband met de gestegen kosten stijgen de door de SAB gehanteerde tarieven per 1 januari 2014 met 2%.

Artikel III, onderdeel E

Met deze wijziging worden in de eerste plaats twee begripsbepalingen in artikel 1.9 aangepast aan de thans in artikel 1.13, vierde lid, van de Regeling tarieven scheepvaart 2005 gebruikte bewoordingen. Daarnaast wordt in onderdeel g een verouderde verwijzing gerepareerd.

Artikel III, onderdeel W

Deze wijziging bevat een verlaging van het tarief van de Stichting VAMEX voor het examen CWO groot motorschip. De huidige hogere tarieven zijn nog gebaseerd op het uitgangspunt dat hiermee de ontwikkelkosten voor de examens terugverdiend kunnen worden. Gezien de zeer lage examenaantallen wordt dit echter nauwelijks gerealiseerd. Het is zelfs mogelijk dat de examenaantallen mede zo laag zijn omdat het huidige hoge tarief potentiële kandidaten ontmoedigt om aan het examen deel te nemen. De ontwikkeling van de examens heeft al enkele jaren geleden plaatsgevonden en de kosten kunnen inmiddels als verzonken worden beschouwd. Dit rechtvaardigt het aanpassen van de tarieven naar het niveau van de directe kosten, vermeerderd met een vergelijkbare contributiemarge voor vaste kosten als bij het examen voor het klein vaarbewijs. Dit resulteert in deze aanpassing van de tarieven. De goedkeuring door de minister van tariefvoorstellen van de Stichting VAMEX vindt plaats in het kader van de goedkeuring van de jaarlijkse begroting.

Artikel III, onderdeel UU

Enkele tarieven worden geschrapt omdat in de afgelopen jaren een aantal onderzoeken en verstrekkingen van certificaten zijn overgedragen aan klassenbureaus. Dit geldt niet voor onderzoeken en verstrekkingen voor vissersvaartuigen. Deze blijven dus in de regeling staan. Hiertoe was een aanpassing van artikel 2.17, eerste lid, noodzakelijk. Voorheen werden deze tarieven gedifferentieerd op grootte (groter of kleiner dan 500 GT) en lengte (langer of korter dan 24 meter). Dit sluit niet aan op de geldende regelgeving. Deze differentieert weliswaar ook op grootte en lengte, maar gebruikt hiervoor andere grootheden, namelijk groter dan 400 GT en langer of korter dan 75 meter. De wijzigingsbepaling past deze grootheden aan, zodat ze beter aansluiten op de overige regelgeving.

De tarieven in het tweede en derde lid van artikel 2.17 waren eerder bij vergissing verwisseld. Deze vergissing is hersteld.

Artikel III, onderdeel AAA

Op grond van artikel 12, zesde lid, van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen geeft de ILT internationale certificaten voor energie-efficiëntie (IEEC) uit. Een zodanig certificaat wordt afgegeven wanneer een zogenaamd Ship Energy Efficiency Management Plan (SEEMP) aan boord is. De voor de certificering uit te voeren werkzaamheden bestaan uit een administratieve controle en de vastlegging en verstrekking van het certificaat. De hoogte van het in deze regeling vastgestelde tarief is gebaseerd op de aard en omvang van deze werkzaamheden. In artikel 40, tweede lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen staat de grondslag om het tarief vast te stellen.

Artikel III, onderdeel NNN

Deze bepaling dient ter vervanging van een aantal identieke bepalingen uit de paragrafen 2.2, 2.3 en hoofdstuk 3 van de Regeling tarieven scheepvaart 2005 en leidt tot meer overzicht en een vermindering van het aantal bepalingen.

Artikel IV

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk 2 maanden voor inwerkingtreding. In deze wijzigingsregeling wordt afgeweken van deze termijn van 2 maanden. Dit vanwege het feit dat het doorschuiven van de inwerkingtreding van 1 januari naar het volgende vaste verandermoment (1 april 2014) zal leiden tot grote nadelige (financiële) gevolgen voor de ILT en Kiwa.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven