De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 46, vijfde lid, en artikel 91 van de Spoorwegwet, artikel 12, tweede
lid, 17, tweede lid, 28, vierde lid, 29, tweede lid, van het Besluit personenvervoer
2000, artikel 26, tweede lid, van de Wet kabelbaaninstallaties en artikel 49, tweede
lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling tarieven Spoorwegwet 2012 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 108,–’ vervangen door: € 110,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 5.419,–’ vervangen door: € 5.541,–.
3. In het derde lid wordt ‘€ 108,–’ vervangen door: € 110,–.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 108,–’ vervangen door: € 110,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 5.419,–’ vervangen door: € 5.541,–.
3. In het derde lid wordt ‘€ 5.419,–’ vervangen door: € 5.541,–.
C
In artikel 4, eerste lid, wordt ‘€ 108,–’ vervangen door: € 110,–.
D
De in artikel 5 opgenomen tabel wordt vervangen door:
Vergunning
|
bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet;
|
€ 9.097,–
|
beperkte bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de wet en artikel
8, eerste lid van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest;
|
€ 1.299,–
|
beperkte bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de wet en artikel
8, tweede lid, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest.
|
€ 4.234,–
|
E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tabel in het eerste lid wordt vervangen door:
Veiligheidsattest
|
Deel A
|
Deel B
|
veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die minder dan 300 personeelsleden
een veiligheidsfunctie laat uitoefenen;
|
€ 12.476,–
|
€ 8.316,–
|
veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden of meer een
veiligheidsfunctie laat uitoefenen;
|
€ 26.513,–
|
€ 17.676,–
|
veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de hoofdspoorweg
op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met zelfrijdend gereedschap
of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorweg
uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat daartoe buiten dienst is gesteld.
|
€ 4.763,–
|
-
|
2. De tabel in het tweede lid wordt vervangen door:
Hernieuwd veiligheidsattest
|
Deel A
|
Deel B
|
hernieuwd veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die minder dan 300 personeelsleden
een veiligheidsfunctie laat uitoefenen;
|
€ 9.779,–
|
€ 6.239,–
|
hernieuwd veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden of
meer een veiligheidsfunctie laat uitoefenen;
|
€ 13.380,–
|
€ 7.381,–
|
hernieuwd veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de
hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met zelfrijdend
gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de
hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat daartoe buiten dienst
is gesteld.
|
€ 4.763,–
|
-
|
F
De in artikel 7 opgenomen tabel wordt vervangen door:
Wijziging veiligheidsattest
|
Deel A
|
Deel B
|
wijziging van een veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die minder dan 300
personeelsleden een veiligheidsattest laat uitoefenen;
|
€ 6.239,–
|
€ 4.159,–
|
wijziging van een veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden
of meer een veiligheidsfunctie laat uitoefenen;
|
€ 9.357,–
|
€ 6.239,–
|
wijziging van een veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt
van de hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of
met zelfrijdend gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden
aan of nabij de hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat
daartoe buiten dienst is gesteld.
|
€ 1.587,–
|
|
G
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 5.309,–’ vervangen door: € 5.428,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 5.419,–’ vervangen door: € 5.541,–.
3. In het derde lid wordt ‘€ 2.409,–’ vervangen door: € 2.463,–.
4. In het vierde lid wordt ‘€ 2.409,–’ vervangen door: € 2.463,–.
H
In artikel 9, eerste lid, wordt ‘€ 61,–’ vervangen door: € 62,–.
I
In artikel 10 wordt ‘€ 5.309,–’ vervangen door: € 5.428,–.
J
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.023,–’ vervangen door: € 1.046,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 5.419,–’ vervangen door: € 5.541,–.
K
Artikel 12 komt als volgt te luiden:
Artikel 12
-
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een certificaat als bedoeld
in artikel 29, tweede lid, onderdeel a, onder 1˚, van de Regeling indienststelling
spoorvoertuigen is een tarief van € 12.474,– verschuldigd.
-
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een certificaat als bedoeld
in artikel 29, tweede lid, onderdeel a, onder 2˚, van de Regeling indienststelling
spoorvoertuigen is een tarief van € 7.560,– verschuldigd.
-
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een certificaat als bedoeld
in artikel 29, tweede lid, onderdeel b, onder 1˚, van de Regeling indienststelling
spoorvoertuigen is een tarief van € 4.320,– verschuldigd .
-
4. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een certificaat als bedoeld
in artikel 29, tweede lid, onderdeel b, onder 2˚, van de Regeling indienststelling
spoorvoertuigen is een tarief van € 4.320,– verschuldigd.
-
5. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een certificaat als bedoeld
in artikel 29, tweede lid, onderdeel b, onder 3˚, van de Regeling indienststelling
spoorvoertuigen is een tarief van € 5.400,– verschuldigd.
-
6. Voor de behandeling van een gelijktijdige aanvraag voor het verlenen van meerdere
certificaten als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel a, onder 2˚, en onderdeel
b, onder 1˚, 2˚ en 3˚, van de Regeling indienststelling spoorvoertuigen, is een tarief
verschuldigd dat bestaat uit de som van 100% van het hoogste verschuldigde tarief,
genoemd in het tweede tot en met het vijfde lid, en 35% van elk overig verschuldigd
tarief genoemd in het tweede tot en met het vijfde lid, voor zover deze certificaten
zijn aangevraagd.
-
7. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een of meerdere certificaten
als bedoeld in het eerste tot en met het zesde lid, is hetzelfde tarief verschuldigd,
als genoemd in artikel 13, tweede lid.
L
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 6.864,–’ vervangen door: € 7.019,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.989,–’ vervangen door: € 2.034,–.
3. Aan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
3. Voor de behandeling van een gelijktijdige aanvraag voor het verlenen van een erkenning
als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de wet en een certificaat als bedoeld in
artikel 29, tweede lid, onderdeel b, onder 3˚, van de Regeling indienststelling spoorvoertuigen
is het tarief, genoemd in het eerste lid, verschuldigd.
M
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden ‘€ 1.778,–’ en ‘€ 1.104,–’ vervangen door: € 1.818,– respectievelijk
€ 1.129,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.104,–’ telkens vervangen door: € 1.129,–.
N
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tabel in het eerste lid wordt vervangen door:
Profiel machinist
|
module 1: Vergunning;
|
€ 200,–
|
module 2: Basiskennis NL;
|
€ 200,–
|
module 3: Machinist Reizigers BB en VB;
|
€ 200,–
|
module 4: Machinist Goederen BB en VB;
|
€ 200,–
|
module 5: Veiligheidscommunicatie;
|
€ 400,–
|
module 6a (optioneel): ERTMS theorie + algemeen
|
€ 200,–
|
module 6b: ERTMS simulatie algemeen
|
€ 200,–
|
module 6c: ERTMS baanvakmodule
|
€ 200,–
|
2. De tabel in het derde lid wordt vervangen door:
Profiel rangeerder (BB, VB)
|
module 1: Algemene vakkennis;
|
€ 200,–
|
module 2: Samenstellen en begeleiden van treinen;
|
€ 200,–
|
module 3: Veiligheidscommunicatie.
|
€ 400,–
|
Profiel wagencontroleur
|
module 1: Basisbekwaamheden;
|
€ 200,–
|
module 2: Veiligheidscommunicatie;
|
€ 400,–
|
module 3: Vervoer gevaarlijke stoffen;
|
€ 200,–
|
module 4: praktijk simulatie.
|
€ 600,–
|
Profiel treindienstleider
|
module 1: Treindienstleider centraal bediend gebied (CBG)
|
€ 1.300,–
|
module 2: Treindienstleider niet-centraal bediend gebied (NCBG)
|
€ 1.300,–
|
O
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 102,–’ vervangen door: € 104,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 50,–’ vervangen door: € 51,–.
P
In artikel 17 wordt ‘€ 4.500,–’ vervangen door: € 4.601,–.
Q
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 3.987,–’ vervangen door: € 4.077,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.547,–’ vervangen door: € 1.582,–.
R
In artikel 19 wordt ‘€ 3.978,–’ vervangen door: € 4.068,–.
S
In artikel 20 wordt ‘€ 968,–’ vervangen door: € 990,–.
T
In artikel 21 wordt ‘€ 137,–’ vervangen door: € 140,–.
U
In artikel 22 wordt ‘€ 220,–’ vervangen door: € 224,–.
ARTIKEL II
Artikel 29, tweede lid, van de Regeling indienststelling spoorvoertuigen komt als
volgt luiden:
2. De eisen, bedoeld in artikel 46, vijfde lid, van de wet, zijn:
-
a. indien het een certificaat betreft voor een met onderhoud belaste entiteit:
-
1˚. voor alle onderhoudsfuncties, bedoeld in artikel 4, van verordening 445/2011, de eisen
genoemd in bijlage III, onderdeel I tot en met IV, van verordening 445/2011; of
-
2˚. voor de managementfunctie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van verordening
445/2011, de eisen genoemd in bijlage III, onderdeel I, van verordening 445/2011;
-
b. indien het een certificaat betreft voor een door een met onderhoud belaste entiteit
uitgevoerde functie of een door de met onderhoud belaste entiteit uitbestede onderhoudsfunctie,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, c respectievelijk d, van verordening
445/2011:
-
1˚. voor de functie van onderhoudsontwikkeling de eisen genoemd in bijlage III onderdeel
II, van verordening 445/2011;
-
2˚. voor de functie van het beheer van de onderhoudsplanning, de eisen genoemd in bijlage
III, onderdeel III, van verordening 445/2011; of
-
3˚. voor de functie van uitvoering van het onderhoud, de eisen genoemd in bijlage III,
onderdeel IV, van verordening 445/2011.
ARTIKEL III
De Regeling vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
De tabel in artikel 1 wordt vervangen door:
Vergunning
|
Communautaire vergunning
|
€ 1.350,–
|
Taxivervoer
|
€ 1.230,–
|
B
De tabel in artikel 2 wordt vervangen door:
Wijzigen vergunning
|
Communautaire vergunning
|
€ 447,–
|
Taxivervoer
|
€ 783,–
|
Taxivervoer en communautaire vergunning, beperkt tot de gegevens bedoeld in artikel
14, eerste of tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onder b, van het Besluit personenvervoer
2000
|
€ 112,–
|
C
De tabel in artikel 3 wordt vervangen door:
Document
|
Erkenning van EG-beroepskwalificaties taxivervoer
|
€ 325,–
|
Ontheffing vakbekwaamheid
|
€ 325,–
|
D
De tabel in artikel 4 wordt vervangen door:
Document
|
Verlening van een communautaire vergunning
|
€ 1.350,–
|
Gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning
|
€ 84,–
|
Verlening van een vergunning geregeld vervoer
|
€ 1.788,–
|
Wijziging van een vergunning geregeld vervoer
|
€ 894,–
|
Wijziging van de naam van de onderaannemer, bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG)
nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad, van 21 oktober 2009 of van de
gegevens bedoeld in artikel 8, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 684/92 of in artikel
15, eerste lid, onder b, van het Besluit personenvervoer 2000 in de vergunning geregeld
vervoer
|
€ 224,–
|
Vergunningbewijs geregeld vervoer
|
€ 67,–
|
Vergunning pendelvervoer
|
€ 894,–
|
Reisbladen
|
€ 56,–
|
Transitovergunning
|
€ 1.118,–
|
Attest eigen vervoer binnen de EU
|
€ 112,–
|
Vergunning ongeregeld vervoer met bussen
|
€ 112,–
|
ARTIKEL IV
In artikel 1 van de Regeling tarief Wet kabelbaaninstallaties wordt ‘€ 107,–’ vervangen
door: € 109,–.
ARTIKEL V
De Tariefregeling vervoer gevaarlijke stoffen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt ‘Minister van Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Minister van
Infrastructuur en Milieu.
B
In artikel 2 wordt ‘€ 337,–’ vervangen door: € 345,–.
ARTIKEL VI
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
TOELICHTING
Algemene toelichting
Middels deze regeling worden de tarieven in een aantal regelingen aangepast. Voor
het grootste deel betreft het wijzigingen in verband met indexering. De wijzigingen
die hiermee verband houden worden in dit algemene deel van de toelichting behandeld.
Tevens is er een wijziging aangebracht in de Regeling indienststelling spoorvoertuigen
en de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012 met betrekking tot het verlenen van certificaten
aan met onderhoud belaste entiteiten. Dit is nader uitgewerkt in de artikelsgewijze
toelichting.
Voorts is de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012 aangepast met het oog op enkele tarieven
voor examens die nieuw ontwikkeld zijn. Hierop wordt nader ingegaan in de artikelsgewijze
toelichting.
Indexering
Uitgangspunt van het kabinetsbeleid is dat de Rijksoverheid, voor het verlenen van
diensten aan derden, zoveel mogelijk kostendekkende tarieven in rekening brengt. De
tarieven die de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) tot nu toe hanteert zijn
nog niet kostendekkend. In verband met het economisch ongunstige klimaat worden de
tarieven per 1 januari 2014 alleen aangepast met de inflatiecorrectie van 2,25%. Met
deze aanpassing wordt afgezien van een reële tariefstijging om te komen tot een hogere
kostendekkingsgraad van de tarieven. Hierbij kan de tariefwijziging per individueel
product iets afwijken vanwege afronding.
Op 1 juni 2010 is de afgifte van een aantal vergunningen door de Minister van Infrastructuur
en Milieu in mandaat overgedragen aan Kiwa N.V. (Kiwa). De overeenkomst met Kiwa voorziet
in een jaarlijkse stijging van de door Kiwa gehanteerde tarieven met een inflatiecorrectie
en vanaf 1 januari 2014 tevens in een daling van de tarieven met een efficienciefactor.
Deze factor bedraagt per 1 januari 2014 voor de vergoedingen documenten Wet personenvervoer
2000 -2,5O%. Per saldo leidt dit bij een inflatiecorrectie van 2,25% tot de volgende
tariefmutatie van -0,25%. Hierbij kan de tariefwijziging per individueel product iets
afwijken vanwege afronding.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel II en artikel I, onderdeel K (artikel 29 van de Regeling indienststelling
spoorvoertuigen en artikel 12 van de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012)
Op grond van artikel 46, vierde lid, van de wet kan de Minister (in de praktijk de
Inspectie Leefomgeving en Transport) certificaten aan met onderhoud belaste entiteiten
van goederenwagens toekennen. In Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van
10 mei 2011 betreffende een systeem voor de certificering van met het onderhoud van
goederenwagons belaste entiteiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 653/2007
(hierna: verordening) is geregeld op grond van welke criteria deze certificaten kunnen
worden verleend.
In de Regeling indienststelling spoorvoertuigen, waarin wordt uitgewerkt aan welke
eisen een met het onderhoud belaste entiteit van goederenwagens moet voldoen om in
aanmerking te komen voor een certificaat, wordt door onderhavige wijziging onderscheid
gemaakt naar de verschillende functies van een onderhoudssysteem als bedoeld in de
verordening, waar dat eerst niet zo was. De functies betreffen het management, de
onderhoudsontwikkeling, de onderhoudsplanning en de uitvoering van het daadwerkelijke
onderhoud. De met onderhoud belaste entiteit vervult altijd zelf de managementfunctie
en kan daarnaast ook de andere functies vervullen, maar kan deze functies ook uitbesteden
aan anderen (artikel 4, derde lid, van de verordening). Door onderhavige wijziging
van de Regeling indienststelling spoorvoertuigen kan, net als voor de wijziging, aan
de met onderhoud belaste entiteit een certificaat worden afgegeven voor alle onderhoudsfuncties
tezamen (artikel 29, tweede lid, onderdeel a, onder 1˚), maar kunnen ook certificaten
worden afgegeven voor één of enkele van de beschreven functies (artikel 29, tweede
lid, onderdeel a, onder 2˚ en onderdeel b, onder 1˚, 2˚ en 3˚), aan de partijen die
deze functies uitvoeren. Hiermee wordt recht gedaan aan het systeem van de verordening
en aan de praktijk.
Artikel 12 van de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012 is aangepast om mogelijk te maken
dat voor de verschillende certificaten als bedoeld in artikel 29 van de Regeling indienststelling
spoorvoertuigen, verschillende tarieven kunnen worden geheven. Het tarief voor een
certificaat voor alle onderhoudsfuncties tezamen is opgenomen in het eerste lid. De
tarieven voor certificaten voor één onderhoudsfunctie zijn opgenomen in de leden twee
tot en met vijf. Het eerder in artikel 12 opgenomen tarief bleek, mede doordat de
Regeling indienststelling spoorvoertuigen niet geheel aansloot op de verordening,
de praktijk niet goed te weerspiegelen. Het aantal uren dat nodig is om de aanvraag
van een certificaat te behandelen bleek hoger. Nu enige ervaring is opgedaan met het
verlenen van certificaten op grond van de verordening, kan beter berekend worden wat
de tarieven moeten zijn. De Regeling indienststelling spoorvoertuigen maakt niet -
zoals de verordening wel doet - onderscheid tussen de vier verschillende onderhoudsfuncties.
Als gevolg hiervan was het voor de inspectie niet goed mogelijk een tarief in rekening
te brengen dat in overeenstemming was met de benodigde capaciteit. Met de nu aangebrachte
wijziging worden de tarieven conform de daadwerkelijk gemaakte uren vastgesteld. Hierdoor
valt het tarief voor alle onderhoudsfuncties tezamen hoger uit dan voorheen, maar
tegelijkertijd is er rekening gehouden met het feit dat de behandeling van meerdere
aanvragen relatief minder tijd kost dan achtereenvolgende, losse aanvragen. Voor aanvragen
die betrekking hebben op meerdere functies is in het zesde lid voor deze gevallen
een gereduceerd tarief opgenomen, aangezien dit minder capaciteit vergt dan de behandeling
van achtereenvolgende losse aanvragen. Zo zal indien gelijktijdig een certificaat
voor de functie van de onderhoudontwikkeling en voor de functie van de uitvoering
van het onderhoud wordt aangevraagd, worden uitgegaan van 100% van het tarief voor
het duurste certificaat - in dit geval dat van de functie voor de uitvoering van het
onderhoud - vermeerderd met 35% van het tarief voor het extra certificaat - in dit
geval de functie van de onderhoudsontwikkeling. Het tarief voor alle onderhoudsfuncties
tezamen, zoals opgenomen in het eerste lid, correspondeert met deze berekening.
Uit de verordening volgt dat de certificaten tussentijds gewijzigd kunnen worden (artikel
7, vierde lid, van de verordening); voor deze wijzigingen is een tarief opgenomen
in artikel 12, zevende lid, dat correspondeert met het tarief voor wijzigingen van
erkenningen op grond van artikel 48 van de wet.
Artikel I, onderdeel L, onder 3 (artikel 13 van de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012)
Aan artikel 13 is een lid toegevoegd. Indien een aanvraag voor een erkenning als bedoeld
in artikel 48, eerste lid, van de Spoorwegwet gelijktijdig wordt gedaan met een aanvraag
voor een certificaat voor de functie van uitvoering van het onderhoud, als bedoeld
in artikel 29, tweede lid, onderdeel b, onder 3˚, van de Regeling indienststelling
spoorvoertuigen, is enkel het tarief voor de erkenning op grond van artikel 48 van
de Spoorwegwet verschuldigd. Dit volgt uit het feit dat bij de gelijktijdige behandeling
van een aanvraag van erkenning en van het
certificaat aan dezelfde eisen wordt getoetst en maar één keer overheadkosten worden
gemaakt. Het aantal te besteden uren blijft hierdoor lager, waardoor kan volstaan
worden met het tarief dat verschuldigd is voor de erkenning.
Artikel I, onderdeel N (artikel 15 van de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012)
In artikel 15 van de Regeling tarieven Spoorwegwet zijn enkele nieuwe tarieven opgenomen.
Deze hebben betrekking op een nieuw ontwikkeld examen voor wagencontroleurs en een
nieuw examen in het kader van ECT en ERTMS. Deze beide categorieën worden hieronder
toegelicht.
Voor het examen wagencontroleur werd tot nu toe een tarief van € 800,– geheven voor
twee modules en voor veiligheidscommunicatie. Uitgangspunt daarbij was dat het praktijkexamen
in een ‘normale’ dienst zou plaatsvinden. Overleg met verschillende goederenvervoerders
en opleiders heeft opgeleverd dat zo’n examen niet goed uitvoerbaar is, omdat in een
reguliere trein over het algemeen (gelukkig) weinig bijzonderheden worden aangetroffen
en omdat de tijd voor controle, vragen en overleg bij een reguliere trein beperkt
is. Om die reden is er nu een simulatie ontwikkeld waar de kandidaat diverse aspecten
ter beoordeling krijgt. De kosten bedragen € 600,–, waardoor het totale examen € 1400,–
kost.
Op basis van de machinistenrichtlijn en de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de
spoorwegregelgeving is de Staatssecretaris verantwoordelijk voor de afname van de
examens voor het bevoegdheidsbewijs dat de spoorwegonderneming aan de machinisten
verstrekt. Door de komst van ERTMS moet dit onderdeel ingepast worden in de examinering
van de baanvakkennis van de machinist. Dit examen is in samenwerking met de spoorsector
ontwikkeld en zal bestaan uit een theorie module en een simulatie module voor iedereen
en daarnaast per baanvak een theorie/simulatie/praktijk module. Omdat de gebruikte
ERTMS levels op diverse baanvakken verschillen, zijn baanvakspecifieke modules ontwikkeld
: voor HSL-Zuid, A15 tracé, Havenspoorlijn en Dual Signaling. Per module bedragen
de kosten € 200,–, dus voor een compleet examen voor één baanvak wordt het tarief
€ 200 (theorie algemeen) + € 200 (simulatie algemeen) + € 200,– (baanvakmodule).
Artikel VI
Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële
regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking
geschiedt uiterlijk 2 maanden voor inwerkingtreding. In deze wijzigingsregeling wordt
afgeweken van deze termijn van 2 maanden. Dit vanwege het feit dat het doorschuiven
van de inwerkingtreding van 1 januari naar het volgende vaste verandermoment (1 april
2014) zou leiden tot grote nadelige (financiële) gevolgen voor de ILT.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld.