Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2013, 34415 | Circulaires |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2013, 34415 | Circulaires |
Door middel van deze circulaire wordt u, zoals elk jaar gebruikelijk, geïnformeerd over de wijzigingen van de bedragen van de (onkosten)vergoedingen voor de commissarissen van de Koning, de leden van provinciale staten, leden gedeputeerde staten en commissieleden.
Zoals ik u eerder in de circulaire van 15 juli 2013, nr. 2013-0000395195, heb gemeld, gaat de werkkostenregeling (WKR) niet per 1 januari 2014, maar per 1 januari 2015 verplicht gelden voor alle werkgevers. De staatssecretaris van Financiën heeft de algemene inwerkingtreding met één jaar uitgesteld.
In de WKR kan in 2014, net als in 2013, naast een aantal gerichte vrijstellingen, maximaal 1,5% (was in 2011 en 2012: 1,4%) van het totale fiscale loon (de “vrije ruimte”) worden besteed aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor werknemers en politieke ambtsdragers die onder de loonbelasting vallen. Over het bedrag boven de vrije ruimte (en afgezien van de gerichte vrijstellingen) moet de gemeente loonbelasting betalen in de vorm van een (gebruteerde) eindheffing van 80%. Kortheidshalve zij hier verwezen naar de circulaire van 8 maart 2011, kenmerk 2011-40998.
Op grond van artikel 3, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning wijzigt de bezoldiging van de commissaris van de Koning overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.
De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Deze arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel geldt nog steeds. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van de commissaris van de Koning.
U bent over de bezoldiging van de commissaris van de Koning geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-182147. Deze informatie is nog steeds van toepassing.
Voor uw informatie meld ik u dat de bezoldiging voor commissarissen van de Koning per 1 april 2009 is vastgesteld op € 10.325,86 per maand.
Op grond van artikel 4a van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning heeft de commissaris recht op een eindejaarsuitkering overeenkomstig de regels, die te dien aanzien voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.
Zoals onder 2 is aangegeven geldt de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel zoals die is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010 nog steeds. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de eindejaarsuitkering voor de commissaris van de Koning.
U bent over de eindejaarsuitkering van de commissarissen geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-182147. Deze informatie is nog steeds van toepassing.
Voor uw informatie meld ik u dat de eindejaarsuitkering voor commissarissen van de Koning per 1 december 2009 is vastgesteld op 8,3%.
Kiest uw provincie wel voor de werkkostenregeling dan geldt het volgende.
De in artikel 3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning genoemde ambtstoelage bedraagt per 1 januari 2014 € 635,29 en de vergoeding van overige ambtskosten mede gezien artikel 9a, aanhef en onder a, € 485,73.
Dit zijn vaste bedragen waarop geen indexering wordt toegepast.
Voor uw informatie meld ik u ook de bedragen van de ambtstoelage en de overige ambtskosten als uw provincie (nog) niet kiest voor de werkkostenregeling. De bedragen genoemd in artikel 3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning luiden dan met ingang van 1 januari 2014 als volgt: ambtstoelage € 635,29 en de vergoeding van overige ambtskosten met toepassing van de formule genoemd in artikel 24, onder b, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, € 1.011,94.
Dit zijn vaste bedragen waarop geen indexering wordt toegepast.
Op grond van artikel 3 van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden ontvangt een gedeputeerde een bezoldiging die gerelateerd is aan het maximum van schaal 17 van het BBRA 1984. Het daarbij behorende bedrag wijzigt als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk ook wijzigt.
Zoals onder 2 is aangegeven geldt de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel zoals die is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010 nog steeds. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de bezoldiging voor gedeputeerden.
U bent over de bezoldiging van gedeputeerden geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-182147. Deze informatie is nog steeds van toepassing.
Voor uw informatie meld ik u dat de bezoldiging voor gedeputeerden per 1 april 2009 is vastgesteld op € 7.899,67 per maand.
Op grond van artikel 4, eerste lid, Rechtspositiebesluit gedeputeerden ontvangt de gedeputeerde een eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen welke daaromtrent voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.
Zoals onder 2 is aangegeven geldt de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel zoals die is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010 nog steeds. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de eindejaarsuitkering voor gedeputeerden.
U bent over de eindejaarsuitkering van gedeputeerden geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-182147. Deze informatie is nog steeds van toepassing.
Voor uw informatie meld ik u dat de eindejaarsuitkering voor gedeputeerden per 1 december 2009 is vastgesteld op 8,3%.
In artikel 21, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten (genoemd in artikel 21, eerste lid, Rechtspositiebesluit gedeputeerden) voor een gedeputeerde per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.
De consumentenprijsindex voor 2013 is bepaald op 115,46. Voor 2012 was dit indexcijfer 112,70. Een verhoging van 2,4%. Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoeding gedeputeerden per 1 januari 2014 worden verhoogd met 2,4%.
Kiest uw provincie wel voor de werkkostenregeling dan geldt het volgende.
Met ingang van 1 januari 2014 wordt het bedrag genoemd in artikel 21, eerste lid, mede gezien artikel 23a, aanhef en onder c, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden gewijzigd in € 344,16.
Voor uw informatie meld ik u ook het bedrag van de onkostenvergoeding als uw provincie (nog) niet kiest voor de werkkostenregeling. Het bedrag genoemd in artikel 21, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden luidt dan met toepassing van de formule genoemd in artikel 24, onder b, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, met ingang van 1 januari 2014: € 717,–.
In artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden is bepaald dat het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden van statenleden per 1 januari van elk jaar worden herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.
Het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september 2013 is niet bekend, omdat er bij het CBS onvoldoende informatie is om daar cijfers over te publiceren. Dit houdt in dat de bedragen van de vergoeding voor de werkzaamheden per 1 januari 2014 vooralsnog niet worden aangepast, maar gelijk blijven aan de bedragen die gelden per 1 januari 2013. Mocht er in de loop van 2014 informatie bekend worden die er toe leidt dat het genoemde indexcijfer wijzigt, dan informeer ik u daarover.
Het bedrag genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden voor de vergoeding van de werkzaamheden bedraagt op jaarbasis per 1 januari 2014 € 13.116,34.
In artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het statenlidmaatschap verbonden kosten genoemd in het derde lid van artikel 2, per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.
De consumentenprijsindex voor 2013 is bepaald op 115,46. Voor 2012 was dit indexcijfer 112,70. Een verhoging van 2,4%. Dit betekent dat het bedrag van de onkostenvergoeding statenleden per 1 januari 2014 wordt verhoogd met 2,4%.
Kiest uw provincie wel voor de werkkostenregeling dan geldt het volgende.
Met ingang van 1 januari 2014 bedraagt de onkostenvergoeding genoemd in artikel 2, derde lid, mede gezien artikel 12a, aanhef en onder a, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden voor de onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het statenlidmaatschap verbonden kosten € 93,12. Ook ingeval van een fictieve dienstbetrekking bedraagt deze onkostenvergoeding € 93,12.
Voor uw informatie meld ik u ook het bedrag van de onkostenvergoeding als uw provincie nog niet kiest voor de werkkostenregeling.
Hierbij is het eerstgenoemde bedrag het maximumbedrag per maand voor statenleden die niet hebben gekozen voor een “fictieve dienstbetrekking”, maar die genieten van belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. Het tweede bedrag is het maximumbedrag dat is opgenomen voor statenleden die wel hebben gekozen voor een “fictieve dienstbetrekking”:
Per 1 januari 2014 bedraagt het bedrag genoemd in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden € 93,12. Ingeval van een fictieve dienstbetrekking en met toepassing van de formule genoemd in artikel 14a, onder b, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden bedraagt deze onkostenvergoeding € 194,–.
In artikel 10 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden is bepaald dat provinciale staten bij verordening kunnen bepalen dat een lid van provinciale staten ten laste van de provincie een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering ontvangt.
Zoals onder 2 is aangegeven geldt de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel zoals die is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010 nog steeds. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor het bedrag van de tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor statenleden.
U bent over de tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor statenleden geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-182147. Deze informatie is nog steeds van toepassing.
Voor uw informatie meld ik u dat voor de statenleden vanaf 1 april 2009 een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering geldt van € 203,21 per jaar.
In artikel 13 juncto artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden is het bedrag bepaald van de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie dat per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.
Het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september 2013 is niet bekend, omdat er bij het CBS onvoldoende informatie is om daar cijfers over te publiceren. Dit houdt in dat het bedrag van de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie per 1 januari 2014 vooralsnog niet wordt aangepast, maar gelijk blijft aan het bedrag dat geldt per 1 januari 2013. Mocht er in de loop van 2014 informatie bekend worden die er toe leidt dat het genoemde indexcijfer wijzigt, dan informeer ik u daarover.
Het bedrag genoemd in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden bedraagt met ingang van 1 januari 2014 in € 105,43.
Voor eventuele nadere vragen kunt u contact opnemen met het ministerie van BZK via postbus.helpdeskpa@minbzk.nl.
Informatie die betrekking heeft op provinciale politieke ambtsdragers, kunt u vinden op de internetsite van de Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl . Daarna kiest u Ministeries/Ministerie van BZK/Onderwerpen/Provincies.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-34415.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.