Collectieve uitspraak op bezwaar aanslagen erf- en schenkbelasting, Ministerie van Financiën

4 december 2013

In zijn besluit van 23 oktober 2012, nr. BLKB2012/1665M heeft de staatssecretaris van Financiën besloten om de bezwaarschriften tegen aanslagen erf- en schenkbelasting waarbij voor niet-ondernemingsvermogen geen bedrijfsopvolgingsfaciliteit wordt verleend aan te wijzen als massaal bezwaar.

De volgende bezwaarschriften zijn aangewezen als massaal bezwaar:

  • De bezwaarschriften waarop op 23 oktober 2012 nog geen uitspraak is gedaan;

  • De bezwaarschriften die zijn ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dagtekening van deze collectieve uitspraak.

Bovenvermelde bezwaarschriften hebben betrekking op de vraag of de toepassing van het gelijkheidsbeginsel als bedoeld in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) of artikel 14 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) met zich brengt dat de (voorwaardelijke) onbelaste geconserveerde waarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (van 75%) (tekst jaar 2007 tot en met 2009) dan wel de (voorwaardelijke) vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (van tenminste 83%) (tekst jaar 2010 en volgende) ook op ander vermogen dan ondernemingsvermogen van toepassing is.

Er is een aantal bezwaarschriften geselecteerd met het oog op beantwoording van bovenstaande vraag door de administratieve rechter in belastingzaken.

In dit kader heeft de Hoge Raad op vrijdag 22 november 2013 uitspraak gedaan in vijf geselecteerde proefprocedures:

Deze uitspraken zijn gepubliceerd op www.rechtspraak.nl .

De Hoge Raad heeft in verband met de rechtsvraag in alle procedures geoordeeld dat de vrijstelling van ondernemingsvermogen voor de erf- en schenkbelasting niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De wetgever heeft volgens de Hoge Raad geen ongerechtvaardigd onderscheid gemaakt tussen het belasten van ondernemingsvermogen en het belasten van ander vermogen. Met deze beslissing heeft de Hoge Raad de inspecteur derhalve in het gelijk gesteld.

Gelet op dit oordeel doe ik bij deze voor alle als massaal bezwaar aangewezen bezwaarschriften collectief uitspraak op bezwaar.

Ik wijs de bezwaarschriften af en handhaaf de opgelegde aanslagen.

De inspecteur D.B. van der Werff Landelijk directeur Belastingdienst/Particulieren, dienstverlening en bezwaar

Tegen deze uitspraak kan geen beroep worden ingesteld. Indien u toch beroep in wilt stellen, kunt u bij uw inspecteur binnen een redelijke termijn een verzoek indienen om deze uitspraak te vervangen door een individuele uitspraak. De individuele uitspraak zal overigens gelijkluidend zijn aan deze collectieve uitspraak. Tegen de individuele uitspraak kunt u binnen 6 weken na dagtekening beroep instellen bij de rechtbank. Dit beroep kan alleen de hierboven omschreven vraag betreffen.

Naar boven