Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 december 2013, tot wijziging van het bedrag vermogenstoets kindgebonden budget met ingang van 1 januari 2014

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Wet op het kindgebonden budget;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 1, vierde lid, van de Wet op het kindgebonden budget, wordt ‘€ 80.000’ telkens vervangen door: € 81.360.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 december 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

TOELICHTING

De bedragen in de Wet op het kindgebonden budget (WKB) worden in beginsel aan het begin van het kalenderjaar geïndexeerd overeenkomstig de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (artikel 3, eerste lid WKB). Deze bedraagt 1,7%.

In artikel 7 van de WKB is een bepaling opgenomen over het niet-indexeren van bedragen in de berekeningsjaren 2010 tot en met 2015. Dit artikel is niet van toepassing op het bedrag, genoemd in artikel 1, vierde lid, van de WKB, waar de vermogenstoets is opgenomen.

Alleen ouders met een vermogen dat lager is dan het heffingvrije vermogen uit box 3 plus € 80.000 kunnen op dit moment aanspraak maken op het kindgebonden budget. Het bedrag voor 2013 was € 80.000. Het geïndexeerde bedrag per 1 januari 2014 wordt € 81.360.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

Naar boven