Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 december 2013, nr. WJZ/13199378, houdende de uitvoering van de Europese marktordening voor zuivel (Regeling marktordening zuivel)

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 122, eerste lid, onderdeel a, onder iii bis, 126 bis tot en met 126 sexies en 185 septies van Verordening (EU) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (‘integrale-GMO-verordening’) (PbEU 2007, L 299);

Verordening (EG) nr. 657/2008 van de Commissie van 10 juli 2008 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning van communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen;

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 van de Commissie van 15 juni 2012 inzake kennisgevingen met betrekking tot producenten- en brancheorganisaties en contractuele onderhandelingen en betrekkingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad in de sector melk en zuivelproducten (PbEU 2012, L 156);

De artikelen 13, eerste lid, onderdeel b, en 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. DEFINITIES EN VERWIJZINGEN

Artikel 1:1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Dienst Regelingen:

Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken;

NVWA:

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken;

Uitvoeringsverordening 511/2012:

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 van de Commissie van 15 juni 2012 inzake kennisgevingen met betrekking tot producenten- en brancheorganisaties en contractuele onderhandelingen en betrekkingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad in de sector melk en zuivelproducten (PbEU 2012, L 156);

Verordening 1234/2007:

Verordening (EU) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (‘integrale-GMO-verordening’) (PbEU 2007, L 299);

Verordening 657/2008:

Verordening (EG) nr. 657/2008 van de Commissie van 10 juli 2008 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning van communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen.

HOOFDSTUK 2. ERKENNING PRODUCENTENORGANISATIES

Artikel 2:1

  • 1. De minister erkent als producentenorganisatie in de sector melk en zuivelproducten een rechtspersoon, of een duidelijk omschreven onderdeel daarvan, die voldoet aan de artikelen 122, eerste alinea, onderdelen a, onderdeel iii bis, b en c, en 126 bis, eerste lid, van Verordening 1234/2007.

  • 2. Een producentenorganisatie als bedoeld in het eerste lid voor producenten van koemelk beschikt over ten minste 150 leden die geen lid zijn van een andere producentenorganisatie en die op hun bedrijf melk produceren met een minimum hoeveelheid afzetbare rauwe melk van 90.000 ton per kalenderjaar.

  • 3. Een producentenorganisatie als bedoeld in het eerste lid voor producenten van geitenmelk of biologische koemelk beschikt over ten minste 20 leden die geitenmelk of biologische koemelk produceren, die geen lid zijn van een andere producentenorganisatie en die op hun bedrijf melk produceren met een minimum hoeveelheid afzetbare rauwe melk van 9.000 ton per kalenderjaar.

Artikel 2:2

  • 1. Een verzoek om erkenning als bedoeld in Artikel 2:1 wordt ingediend bij Dienst Regelingen op een formulier dat beschikbaar is op internetadres www.drloket.nl .

  • 2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:

    • a. een afschrift of een uittreksel als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Handelsregisterwet 2007;

    • b. de statuten waarmee de rechtspersoon is opgericht met vermelding van het specifiek doel van de rechtspersoon als bedoeld in artikel 122, eerste alinea, onderdeel c, van Verordening 1234/2007 en waaruit blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 122, eerste alinea, onderdeel b, en 126bis, onderdelen c en d, van Verordening 1234/2007, en

    • c. gegevens waaruit blijkt dat de rechtspersoon voldoet aan Artikel 2:1, tweede of derde lid.

  • 3. Een producentenorganisatie meldt wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, onverwijld schriftelijk aan Dienst Regelingen.

Artikel 2:3

  • 1. Een op grond van Artikel 2:1, eerste lid, erkende producentenorganisatie dient uiterlijk 15 februari bij de minister een verantwoording in van de hoeveelheid rauwe melk die in het voorafgaande kalenderjaar door de individuele leden is afgezet.

  • 2. Bij de verantwoording wordt een verklaring gevoegd omtrent de juistheid van de vermelde gegevens door een accountant die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep.

Artikel 2:4

  • 1. Een overeenkomstig Artikel 2:1, eerste lid, erkende producentenorganisatie meldt Dienst Regelingen de aan een verwerker van rauwe melk, of aan een inzamelaar in de zin van artikel 185 septies, eerste lid, tweede alinea, van Verordening 1234/2007 te leveren hoeveelheden rauwe melk, waarover door de producentenorganisatie namens de aangesloten producenten wordt onderhandeld als bedoeld in artikel 126 quater, eerste lid, van Verordening 1234/2007.

  • 2. Een erkende producentenorganisatie verricht een melding als bedoeld in het eerste lid voor aanvang van de onderhandelingen en verstrekt daarbij ook een schatting van de hoeveelheden te produceren rauwe melk waarover wordt onderhandeld en de te verwachten duur van de levering van de betrokken hoeveelheden rauwe melk.

Artikel 2:5

  • 1. Een overeenkomstig Artikel 2:1, eerste lid, erkende producentenorganisatie dient uiterlijk 31 januari bij Dienst Regelingen een verantwoording in over de hoeveelheden rauwe melk die in het voorafgaande kalenderjaar daadwerkelijk zijn geleverd in het kader van contracten als bedoeld in Artikel 2:4.

  • 2. Bij de verantwoording wordt door de producentenorganisatie een verklaring gevoegd omtrent de juistheid van de in de aangifte vermelde gegevens door een accountant die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep.

Artikel 2:6

Een erkenning als bedoeld in Artikel 2:1, eerste lid, wordt geschorst of ingetrokken indien niet langer wordt voldaan aan het bepaalde in deze regeling of bij niet-naleving van, of onregelmatigheden betreffende, hoofdstuk II van Verordening 1234/2007.

HOOFDSTUK 3 SCHOOLMELK

Artikel 3:1

  • 1. De minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in Verordening 657/2008.

  • 2. De NVWA is de bevoegde controleautoriteit, bedoeld in Verordening 657/2008.

  • 3. Overeenkomstig de artikelen 6 tot met 9 van Verordening 657/2008 kan de minister op verzoek een erkenning verlenen aan een onderwijsinstelling of een leverancier als bedoeld in artikel 6 van die verordening.

  • 4. Met inachtneming van artikel 102 van Verordening 1234/2007 en Verordening 657/2008 kent de minister steun toe aan een erkende onderwijsinstelling of een leverancier over de hoeveelheden zuivelproducten, genoemd in de categorieën I en II van de lijst van producten opgenomen in bijlage I van Verordening 657/2008, bestemd voor leerlingen van een onderwijsinstelling.

Artikel 3:2

  • 1. Desgevraagd kent de minister overeenkomstig artikel 13, eerste en tweede lid, van Verordening 657/2008 een voorschot toe op de in Artikel 3:1, vierde lid, bedoelde steun.

  • 2. De steun kan worden aangevraagd per periode van vier maanden te rekenen vanaf 1 augustus, 1 december en 1 april.

  • 3. De steun wordt aangevraagd op een formulier dat beschikbaar is op internetadres www.drloket.nl .

Artikel 3:3

De steun, bedoeld in Artikel 3:1, vierde lid, wordt slechts toegekend indien een aanvrager aan de hand van calculaties van de prijzen van de zuivelproducten die in rekening worden gebracht aan de leerlingen van de onderwijsinstellingen, ten genoegen van de minister aantoont dat de steun is verrekend in de door de leerlingen betaalde prijzen.

HOOFDSTUK 4. OVERGANGSRECHT

Artikel 4:1

Erkenningen die door het Productschap Zuivel zijn verleend:

  • a. op grond van de Zuivelverordening 2012, Erkenning producentenorganisaties;

  • b. op grond van de Zuivelverordening 2008, Schoolmelk, of

  • c. ter uitvoering van Verordening 657/2008,

en die van toepassing waren op 31 december 2013, worden met ingang van 1 januari 2014 geacht door de minister te zijn genomen op grond van deze regeling.

Artikel 4:2

Archiefbescheiden van het Productschap Zuivel betreffende zaken die na 1 januari 2014 op basis van deze regeling worden behartigd door de minister, worden overgedragen aan de minister voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel 4:3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling marktordening zuivel.

Artikel 4:4

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 december 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Doel en aanleiding

In het Regeerakkoord “Bruggen slaan” van het Kabinet Rutte/Asscher (hierna: het Regeerakkoord) is afgesproken dat de product- en bedrijfschappen worden opgeheven en dat de publieke taken van deze bedrijfslichamen worden overgenomen door de Minister van Economische Zaken (hierna: minister). Een wetsvoorstel strekkende tot opheffing van het stelsel van bedrijfslichamen is thans in voorbereiding.

Ter uitvoering van het Regeerakkoord worden met onderhavige regeling alvast enkele taken van het Productschap Zuivel (hierna: PZ) overgenomen door de minister. Deze taken hebben betrekking op de uitvoering van de Europese marktordening voor zuivel. Het PZ had regels omtrent deze taken gesteld in Zuivelverordening 2012, Erkenning producentenorganisaties en de Zuivelverordening 2008, Schoolmelk.

Er is in deze regeling voor gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het voorschriften die het PZ had gesteld in de hiervoor genoemde verordeningen. Op grond van deze regeling wordt gebruik gemaakt van het stelsel van toezicht en sancties dat is voorgeschreven in de Landbouwwet, aangezien deze de grondslag biedt om de desbetreffende taken over te nemen. Hierdoor zal niet langer sprake zijn van tuchtrechtelijke handhaving van deze voorschriften.

2. Regeldruk

Deze regeling strekt ertoe de materie te regelen die tot nu toe door het PZ werd geregeld ten aanzien van de producentenorganisaties voor zuivel en de betaling van steun voor verstrekkers van schoolmelk. Derhalve is deze regeling gebaseerd op hetgeen voorheen was geregeld in de desbetreffende PZ-regelgeving en zijn geen minder belastende alternatieven overwogen. Het vervangen van de tuchtrechtelijke handhaving door het systeem van toezicht en sancties dat is voorgeschreven in de Landbouwwet heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Deze regeling bevat geen nieuwe verplichtingen voor burgers en bedrijven. Er is dus geen sprake van nieuwe administratieve lasten en nalevingskosten.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Deze datum is in lijn met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen slechts inwerkingtreden per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Afgeweken wordt van het uitgangspunt dat regelingen twee maanden voorafgaand aan hun inwerkingtreding worden gepubliceerd. De reden voor deze afwijking is dat door inwerkingtreding per 1 januari 2014 aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De onderhavige regeling loopt vooruit op de formele opheffing van de bedrijfslichamen. Om een continue en goede uitvoering van de publieke taken van de bedrijfslichamen zeker te stellen is de overname van taken met ingang van 1 januari 2014 noodzakelijk.

II. ARTIKELEN

Artikel 1:1 bevat enkele definities van termen die van toepassing zijn in deze regeling.

Hoofdstuk 2. Producentenorganisaties

Het PZ heeft regels gesteld ter uitvoering van de Europese marktordening voor zuivel in de Zuivelverordening 2012, Erkenning producentenorganisaties. Omdat de minister deze uitvoering overneemt van het PZ zijn de voorschriften die het PZ gesteld overgenomen in dit hoofdstuk.

Artikel 2:1 bepaalt dat organisaties van producenten van (biologische) koemelk of geitenmelk kunnen vragen om een erkenning. De voorwaarden voor erkenning zijn met name opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 van de Commissie van 15 juni 2012 inzake kennisgevingen met betrekking tot producenten- en brancheorganisaties en contractuele onderhandelingen en betrekkingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad in de sector melk en zuivelproducten (PbEU 2012, L 156). Een belangrijke voorwaarde voor erkenning is dat de producentenorganisaties een significante productie per kalenderjaar leveren; de minimumproductie is opgenomen in het tweede en derde lid.

Artikel 2:2 bevat administratieve voorschriften ten aanzien van het indienen van een aanvraag om erkenning.

In Artikel 2:3 tot en met Artikel 2:5 zijn nadere voorschriften gesteld ten aanzien van de activiteiten die een erkende producentenorganisatie op grond van de Europese regelgeving mag uitvoeren en de rapportageverplichtingen daaromtrent.

Artikel 2:6 geeft de minister de bevoegdheid tot het schorsen of het intrekken van de erkenning van de producentenorganisatie.

Hoofdstuk 3. Schoolmelk

Het PZ stelde tevens regels ter uitvoering van artikel 102 van Verordening 1234/2007 en Verordening 657/2008 in de Zuivelverordening 2008, Schoolmelk. Op grond van deze Europese verordening betaalde het PZ steun voor de hoeveelheden zuivelproducten die werden afgeleverd aan instellingen voor basisonderwijs en instelling voor voortgezet onderwijs (niet zijnde een universiteit of vergelijkbare instelling voor hoger onderwijs). Omdat de minister deze taak heeft overgenomen van het PZ worden de noodzakelijk uitvoeringsvoorschriften opgenomen in deze regeling.

Artikel 3:1 bepaalt dat de minister de bevoegde autoriteit is die belast is met de uitvoering van Verordening 657/2008. De NVWA ziet toe op de naleving van die verordening. De minister kan op aanvraag steun betalen aan leveranciers van schoolmelk, of onderwijsinstellingen die schoolmelk verstrekken.

Artikel 3:2 bepaalt dat de minister een voorschot kan betalen van de steun voor schoolmelk. Aanvragen voor een voorschot kunnen worden ingediend met een op de website van Dienst Regelingen gepubliceerd formulier.

Artikel 3:3 regelt – om overcompensatie van een leverancier van schoolmelk of een onderwijsinstelling te voorkomen – dat de steunaanvrager moet aantonen dat de steun in mindering is gekomen op de door de leerlingen betaalde prijzen.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 4:1 bevat enkele overgangsbepalingen. Enkele producentenorganisaties voor koemelk, biologische koemelk of geitenmelk zijn al in het verleden erkend door het PZ. Dergelijke erkenningen hoeven niet opnieuw te worden aangevraagd aangezien deze worden aangemerkt als door de minister verleend op grond van deze regeling. Eenzelfde bepaling is opgenomen voor de reeds verleende erkenningen van onderwijsinstellingen en leveranciers inzake de steun voor schoolmelk. Artikel 4:2 regelt dat de archiefbescheiden van het PZ die betrekking hebben op aangelegenheden die in deze regeling zijn vermeld, worden overgedragen aan de minister.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven