Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 december 2013, nr. WJZ/13173781, tot wijziging van de Regeling medebewind Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 23 Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling medebewind Gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onder a, komt te luiden:

a. minister:

Minister van Economische Zaken;

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

De minister draagt de aan hem in de artikelen 13, 15, behoudens voor zover het betrekking heeft op het betalen van geldbedragen, 17, 19 en 20 van de Landbouwwet toegekende bevoegdheden over aan het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw voor wat betreft de producten genoemd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad van 29 april 2008 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1493/1999, (EG) nr. 1782/2003, (EG) nr. 1290/2005; (EG) nr. 3/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2392/86 en (EG) nr. 1493/1999 (PbEU 2008, nr. L148).

C

In artikel 3 wordt ‘De besturen van de in artikel 2 genoemde productschappen zijn gehouden ter zake van het uitoefenen van de hun overgedragen bevoegdheid’ vervangen door: Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw is gehouden ter zake van het uitoefenen van de aan haar overgedragen bevoegdheid.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Aan het Hoofdproductschap Akkerbouw wordt volgens de bepalingen van deze paragraaf een financiële bijdrage verleend voor de kosten van de werkzaamheden die door haar wordt verricht overeenkomstig artikel 2.

2. De leden twee en drie worden vernummerd tot derde en vierde lid.

3. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Aan de productschappen wordt volgens de bepalingen van deze paragraaf een financiële bijdrage verleend voor de kosten van de werkzaamheden die door hen tot 1 januari 2014 worden verricht overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 4a van deze regeling zoals deze artikelen luidden op 31 december 2013, ter uitvoering van regelingen die deel uitmaken van het communautair landbouwbeleid.

E

Artikel 24 vervalt.

F

Artikel 24a vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 december 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling medebewind Gemeenschappelijk landbouwbeleid (hierna: de Regeling). De wijziging vloeit voort uit de opheffing van de product- en bedrijfschappen, waarmee invulling wordt gegeven aan het Regeerakkoord van het Kabinet Rutter/Asscher. Een wetsvoorstel strekkende tot opheffing van het stelsel van bedrijfslichamen is in voorbereiding.

Om een continue en goede uitvoering van de publieke taken zeker te stellen kon met het overnemen van taken van de productschappen niet worden gewacht op de formele opheffing van de bedrijfslichamen. Gesteund door het schriftelijk overleg met de Eerste en Tweede Kamer en het daarop volgende mondelinge overleg in juli 2013 met beide Kamers, is een groot deel van de publieke taken die worden ondergebracht bij de Minister van Economische Zaken, reeds met ingang van 1 januari 2014 overgenomen op basis van bestaande bevoegdheden.

Een groot aantal van de met ingang van 1 januari 2014 overgenomen taken, betreft de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid. Deze bevoegdheid was op grond van de Regeling – ten aanzien van in de Regeling genoemde producten – door de Minister van EZ in medebewind overgedragen aan de besturen van de (desbetreffende) (hoofd) productschappen. Met de onderhavige wijziging van artikel 2 van de Regeling is deze overdracht met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken, met uitzondering van de bevoegdheid voor de uitvoering van de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt. Het onderbrengen van deze taak op het gebied van wijn- en wijnproducten bij de Minister van Economische Zaken is per 1 juli 2014 voorzien.

De intrekking van de overdracht van bevoegdheden heeft als zodanig geen regeldrukeffect.

De wijzigingen van de Regeling worden in onderstaande paragrafen toegelicht.

1. Wijzigingen

Artikel I, onderdeel A

In artikel 1 is de definitie van minister aangepast door Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te vervangen door Minister van Economische Zaken.

Artikel I, onderdelen B en C

In paragraaf 1 van de Regeling droeg de Minister aan hem toegekende bevoegdheden op grond van de Landbouwwet aan de besturen van de productschappen over. Het betrof hier taken op het gebied van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid. Ingevolge de wijziging van artikel 2 van de Regeling is nu uitsluitend nog voorzien in overdracht van de bevoegdheid voor de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt aan het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw.

Artikel I, onderdeel D

Paragraaf 2 regelt de vergoeding aan de productschappen voor de werkzaamheden in medebewind. Deze vergoedingsregeling moet de komende periode blijven gehandhaafd, aangezien de paragraaf ook betrekking heeft op taken die vóór 1 januari 2014 zijn uitgevoerd maar in 2014 worden gedeclareerd en vergoed. Omdat het Hoofdproductschap Akkerbouw ná 1 januari 2014 op het gebied van wijn- en wijnbouwproducten werkzaamheden blijft uitvoeren, is de vergoeding hiervan in het eerste lid (nieuw) van artikel 5 van de Regeling opgenomen.

Artikel I, onderdeel E

Artikel 24 betrof intrekking van twee regelingen die voorafgaand aan onderhavige regeling dezelfde overdrachtsbevoegdheid aan de productschappen regelde. Dit artikel kan vervallen.

Artikel I, onderdeel F

Artikel 24a had betrekking op artikel 4a. Dit artikel is ingetrokken, waarmee de grond voor artikel 24a vervalt.

2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Daarmee wordt het beleid met betrekking tot vaste verandermomenten voor regelgeving, zoals vastgelegd in aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving nageleefd voor wat betreft de inwerkingtreding. Dit beleid houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

Naar boven