Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 1 december 2013, nr. WJZ/13155176, houdende wijziging van de Nadere regeling inrichting opleidingen architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect in verband met de opname van een opleiding

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikel 11, derde lid, van de Wet op de architectentitel;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 9 van de Nadere regeling inrichting opleidingen architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt ‘of’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door ‘, of’ wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de variant Landschapsarchitectuur van de Masteropleiding Architecture, Urbanism and Building Sciences aan de Technische Universiteit Delft verworven na het met goed gevolg doorlopen van de bacheloropleiding op het gebied van de bouwkunde met een minor landschapsarchitectuur leidend tot de graad van Bachelor of Science aan de Technische Universiteit Delft, dan wel van een opleiding waarin kennis, inzichten en vaardigheden zijn verworven die overeenkomen met die verworven bij het met goed gevolg doorlopen van de genoemde bacheloropleiding en minor.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 december 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. Inleiding

De titel tuin- en landschapsarchitect is beschermd door de Wet op de architectentitel. Op grond van deze wet mag de titel uitsluitend gevoerd worden als men staat ingeschreven in het architectenregister.

In de Wet op de architectentitel staan de opleidingseisen genoemd waaraan moet worden voldaan als men als tuin- en landschapsarchitect wil worden ingeschreven in het architectenregister. De Nadere regeling inrichting opleidingen architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect (hierna: Nadere regeling) geeft nadere voorschriften. Artikel 8 van de Nadere regeling omschrijft de termen waaraan de in de praktijk beginnende tuin- en landschapsarchitect dient te voldoen. In artikel 9 van de Nadere regeling zijn de opleidingen en getuigschriften c.q. diploma’s opgenomen die zonder meer voldoen aan de begintermen omschreven in artikel 8 en voor inschrijving in het register in aanmerking komen.

2. Opname opleiding in de Nadere regeling

De variant Landschaparchitectuur van de Masteropleiding Architecture, Urbanism & Building Sciences aan de Technische Universiteit Delft (hierna: variant Landschapsarchitectuur) wordt, onder voorwaarden, opgenomen in artikel 9 van de Nadere regeling, zodat afgestudeerden van de variant Landschapsarchitectuur als tuin- en landschapsarchitect ingeschreven kunnen worden in het architectenregister. Na opname in de Nadere regeling zijn afgestudeerden van deze variant tevens gerechtigd de titel tuin- en landschapsarchitect te voeren.

3. Voorwaarden vooropleiding

Voor inschrijving in het register is naast het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van de variant Landschapsarchitectuur vereist dat de verzoeker:

  • in het bezit is van een bachelor Bouwkunde en een minor landschapsarchituur van de Technische Universiteit Delft, of

  • een opleiding heeft gevolgd waarin kennis, inzichten en vaardigheden zijn verworven die overeenkomen met die verworven bij het met goed gevolg doorlopen van de genoemde bacheloropleiding en minor.

Onder deze voorwaarden voldoet de variant Landschapsarchitectuur aan de criteria genoemd in de Wet op de architectentitel en de Nadere regeling, te weten:

  • de opleiding omvat in totaal ten minste vier jaar studie op voltijdbasis of zes jaar, waarvan ten minste drie jaar voltijds, aan een universiteit of vergelijkbare onderwijsinstelling;

  • ter afsluiting van de opleiding moet met goed gevolg een examen op universitair niveau zijn afgelegd;

  • binnen de opleiding moeten theoretische en praktische aspecten in balans zijn.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven