Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 30 november 2013, nr. IENM/BSK-2013/271784, tot wijziging Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen in verband met verplicht schatkistbankieren

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 11, derde tot en met zesde lid, van de Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip dat de wet tot wijziging van de Wet financiering decentrale overheden in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ‘s Rijks schatkist (verplicht schatkist bankieren) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen. De wijziging houdt in dat de in artikel 11 opgenomen plicht voor de gemeenten om per project een rekening-courant met een specifieke bankrekeningnummer te openen bij de minister van Financiën waarop het te betalen voorschot van de uitkering moet worden aangehouden, vervalt.

Met het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet financiering decentrale overheden in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ’s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren), waarmee het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden wordt ingevoerd, is een dergelijke bepaling in de onderhavige regeling niet meer nodig. Immers het verplicht schatkistbankieren houdt in dat gemeenten uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak leningen aangaan, middelen uitzetten of garanties verlenen. Voor het overige moeten gemeenten hun liquide middelen in ’s Rijks schatkist aanhouden (en dus al hun overtollige liquide middelen niet langer bij private partijen). De middelen die een decentrale overheid in de schatkist aanhoudt, blijven beschikbaar voor de uitoefening van hun publieke taak. Het aanhouden bij het Rijk van een tweede rekening-courant, speciaal ten behoeve van het voorschot op basis van deze regeling naast de algemene rekening-courant bij de Rijksoverheid voor het verplicht schatkistbankieren is niet nodig en niet wenselijk.

Voor de uitbetaling van het voorschot op basis van de Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen zal, indien een gemeente voor een voorschot in aanmerking komt, het bedrag direct naar de gemeente worden overgemaakt. Nadat de gemeente het bedrag heeft ontvangen zal de gemeente, conform de wet Fido, zoals deze luidt nadat het wetsvoorstel verplicht schatkistbankieren is aanvaard en tot wet verheven, deze middelen, voor zover deze overtollig zijn, moeten aanhouden in zijn rekening-courant bij ’s Rijks schatkist. Uiteraard dienen de gemeenten deze middelen wel te besteden aan het doel waarvoor ze verstrekt zijn.

Administratieve lasten

De onderhavige wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven. Gemeenten hoeven door het vervallen van de verplichting tot het sluiten van een specifieke rekening-courant rekening met een specifiek bankrekeningnummer slechts een rekening-courant bij het aan te houden.

Inwerkingtreding

Voor wat betreft de publicatie en de inwerkingtreding van deze wijziging van de Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Aangesloten wordt bij de datum van inwerkingtreden van de wet tot wijziging van de Wet financiering decentrale overheden in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ‘s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren).

Omdat deze wetswijziging noopt tot wijziging van deze regeling rechtvaardigt dat deze afwijking.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven