Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 november 2013, kenmerk MEVA-172387-113549, houdende vaststelling van de sectorale bezoldigingsnorm voor en de indeling in klassen van de in bijlage 3 bij de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector opgenomen categorie zorgverzekeraars (Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gehoord de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 3.3 en 3.4 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

sectorale bezoldigingsnorm:

de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de wet;

wet:

Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

zorgverzekeraars:

de zorgverzekeraars, bedoeld in de bijlage 3 bij de wet.

Artikel 2. Sectorale bezoldigingsnorm 2013

Voor het kalenderjaar 2013 bedraagt de sectorale bezoldigingsnorm voor de zorgverzekeraars € 300.000 aan beloning, inclusief belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen, vermeerderd met:

  • a. de sociale verzekeringspremies,

  • b. de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, bestaande uit ten hoogste het voor de betreffende topfunctionaris vastgestelde bedrag aan werkgeversbijdrage in de premie voor de reguliere pensioenafspraken van de geldende pensioenregeling.

Artikel 3. Sectorale bezoldigingsnorm en indeling in klassen 2014

  • 1. Voor het kalenderjaar 2014 bedraagt de sectorale bezoldigingsnorm voor zorgverzekeraars met op 1 januari 2014:

    • a. minder dan 300.000 verzekerden: € 220.000;

    • b. tussen de 300.000 en 1.000.0000 verzekerden: € 260.000; en

    • c. met meer dan 1.000.000 verzekerden: € 300.000.

  • 2. De sectorale bezoldigingsnorm is inclusief belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen, vermeerderd met:

    • a. de sociale verzekeringspremies, en

    • b. de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, bestaande uit ten hoogste het voor de betreffende topfunctionaris vastgestelde bedrag aan werkgeversbijdrage in de premie voor de reguliere pensioenafspraken van de geldende pensioenregeling.

Artikel 4. Indeling in een andere klasse

Een zorgverzekeraar dient een aanvraag als bedoeld in artikel 3.4, derde lid, van de wet om in een andere klasse te worden ingedeeld schriftelijk in bij de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voorziet deze van:

  • a. een deugdelijke motivering voor de aanvraag;

  • b. een verklaring van de verantwoordelijke waaruit zijn instemming met de aanvraag blijkt.

Artikel 5. Wijziging regeling 2013

In artikel 1, aanhef, onder b, van de regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2012, DWJZ-3147991, houdende vaststelling van de sectorale bezoldigingsnorm voor de in bijlage 3 bij de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector opgenomen categorie zorgverzekeraars (Stcrt. 2012, 26811), wordt ‘het reguliere pensioenpakket van het betrokken pensioenfonds’ vervangen door: de reguliere pensioenafspraken van de geldende pensioenregeling.

Artikel 6. Intrekking regeling 2013

De regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2012, DWJZ-3147991, houdende vaststelling van de sectorale bezoldigingsnorm voor de in bijlage 3 bij de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector opgenomen categorie zorgverzekeraars (Stcrt. 2012, 26811), wordt ingetrokken.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014 met uitzondering van artikel 5, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

TOELICHTING

1. Algemeen

1.1 Aanleiding

De zorgverzekeraars zijn opgenomen in bijlage 3 bij de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) en vallen daardoor onder het WNT-regime van de sectorale bezoldigingsnorm. Dat is de op grond van artikel 3.1, eerste lid, van de WNT maximaal voor een bepaalde sector geldende bezoldiging. In de regeling van 14 december 20121 is de sectorale bezoldigingsnorm voor de zorgverzekeraars voor het jaar 2013 vastgesteld. Zoals in die regeling aangekondigd, wil de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met ingang van 2014 gebruik maken van de bevoegdheid om op grond van artikel 3.4 van de WNT gedifferentieerde maxima vast te stellen. Daartoe dient deze regeling.

1.2 Sectorale bezoldigingsnorm en indeling in klassen

In 2013 heeft overleg plaatsgevonden met de zorgverzekeringssector. Dat heeft geleid tot overeenstemming over de hoogte van de sectorale bezoldigingsnorm voor verschillende klassen van zorgverzekeraars, de criteria voor de indeling in klassen en de daarbij behorende beloningsmaxima.

Als indelingscriterium voor het bepalen van de indeling in klassen is gekozen voor het aantal verzekerden per zorgverzekeraar. Gelet op de ongewijzigde omstandigheden in het referentiekader voor deze sectorale norm (vergelijkbare functies in de publieke sector, verhoudingen in de relevante private arbeidsmarkt en binnen de eigen sector, en de maatschappelijke opvattingen over de hoogte van de inkomens in de publieke en de semipublieke sectoren) is de sectorale norm voor de hoogste klasse ongewijzigd gehandhaafd op € 300.000 bruto.

1.3 De commissarissen

Met de sector is geen overeenstemming bereikt over de bezoldiging van de commissarissen. De sector meent dat de huidige bepaling in de WNT uit artikel 3.2 geen recht doet aan de feitelijke tijdsbesteding van de commissarissen bij de zorgverzekeraars. Het punt van de beschikbare tijd en de bijbehorende vergoeding van toezichthouders is in algemene zin meer gesignaleerd, onder andere door de commissie-Halsema in haar rapport ‘Een lastig gesprek’2. Ik wil de ontwikkelingen in 2014 op dit punt naar aanleiding van die twee genoemde signalen nauwlettend volgen. Gezien het voorgaande maak ik in deze regeling geen gebruik van de bevoegdheid die artikel 3.2 van de WNT biedt om bij algemene maatregel van bestuur af te wijken van de in de wet opgenomen maxima voor leden, onderscheidenlijk voorzitters van Raden van Toezicht en Raden van Commissarissen van respectievelijk 5 en 7,5 procent van de beloning die geldt voor de bestuurders.

Over het vaststellen van de lagere bedragen bij de klassenindeling is, overeenkomstig artikel 3.4, tweede lid, van de WNT de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gehoord.

Deze regeling heeft overigens het karakter van een aanbouwregeling waaraan jaarlijks nieuwe bezoldigingsnormen kunnen worden toegevoegd.

2. Artikelsgewijs

Artikel 2

In dit artikel is artikel 1 van de regeling van 14 december 2012, waarin de sectorale bezoldigingsnorm voor 2013 is vastgesteld, overgenomen. Over deze norm wordt in 2014 verantwoording afgelegd. Daarnaast is de norm eventueel ook nog voor een aantal jaren daarna relevant in het kader van het toezicht en de handhaving. Zie ook de toelichting bij artikel 5, waarmee de regeling van 14 december 2012 wordt gewijzigd.

Artikel 3

De WNT biedt op grond van artikel 3.4, eerste lid, de mogelijkheid om de verschillende rechtspersonen of organisaties binnen een in de bijlage 3 bij de wet aangewezen categorie in te delen in klassen. Aan de indeling moeten criteria ten grondslag liggen die betrekking hebben op onder meer de omvang van de rechtspersonen of instellingen.

Dit artikel hanteert voor het kalenderjaar 2014 een klassenindeling op basis van het aantal verzekerden van de zorgverzekeraar. Dit betreft het aantal verzekerden ongeacht onder welk label de verzekering is gesloten. Het verzekerdenaantal is uiteraard niet de enige omvangsindicator. Andere omvangsindicatoren, zoals beheerskosten, premie-inkomen en -bijdragen, staan echter in nauwe relatie tot het aantal verzekerden, zodat dit geen afzonderlijke criteria hoeven te zijn. Omwille van de herkenbaarheid is daarom voor aantallen verzekerden gekozen als belangrijkste differentiërende factor voor de omvang van de zorgverzekeraar. Zie verder onderdeel 1.2 van de algemene toelichting.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op grond van artikel 3.4, tweede lid, van de WNT voor de verschillende klassen een lager bedrag vaststellen. Voor de zorgverzekeraars tot 300.000 verzekerden en de zorgverzekeraars met 300.000 tot 1 miljoen verzekerden geldt respectievelijk € 220.000 en € 260.000 als maximale norm. Topfunctionarissen van zorgverzekeraars met meer dan 1 miljoen verzekerden vallen onder dezelfde sectorale bezoldigingsnorm zoals die in het kalenderjaar 2013 voor de gehele sector gold: € 300.000. Als peildatum voor het aantal verzekerden geldt 1 januari 2014

Artikel 4

Het is mogelijk dat uit het toezicht door de accountant of door de Minister van VWS aangewezen toezichthouders blijkt dat de verantwoordelijke van een bepaalde zorgverzekeraar de topfunctionaris(sen) van haar organisatie niet de juiste klasse heeft toebedeeld. In een dergelijk geval kan de Minister van VWS ten aanzien van de betreffende zorgverzekeraar besluiten dat de toepassing van de regelig leidt tot indeling in een bepaalde klasse (artikel 3.4, derde lid, van de WNT). Een zorgverzekeraar kan op enig moment naar aanleiding van een dergelijk besluit de Minister van VWS verzoeken om in een andere klasse te worden ingedeeld. Uit artikel 3.4, derde lid, van de WNT volgt dat in onderhavige regeling regels over de procedure daaromtrent worden opgenomen. In artikel 4 is in dat verband opgenomen dat een verzoek om in een andere klasse te worden ingedeeld schriftelijk moet worden ingediend, waarbij de aanvraag wordt voorzien van een deugdelijke motivering en een verklaring van de verantwoordelijke waaruit zijn instemming met de aanvraag blijkt.

Artikel 5

Dit artikel 1 wijzigt de regeling van 14 december 2012 in zoverre dat ‘het reguliere pensioenpakket van het betrokken pensioenfonds’ in onderdeel b wordt vervangen door: de reguliere pensioenafspraken van de geldende pensioenregeling. Dit houdt verband met het feit dat een klein aantal zorgverzekeraars niet onder het bedrijfstakpensioenfonds valt. Voor die gevallen kan met de nieuwe formulering ook de werkgeversbijdrage voor het reguliere pensioenpakket van de sector waartoe zij horen in de bezoldiging worden verwerkt. Dit artikel treedt als enige van de regeling in werking de dag na de uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Met de inwerkingtreding van de overige artikelen op 1 januari 2014 wordt de regeling van 14 december 2012 ingetrokken. De sectorale bezoldigingsnorm voor 2013 is vanaf 1 januari 2014 neergelegd in artikel 2, zie de toelichting daarbij.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

De regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2012, DWJZ-3147991, houdende vaststelling van de sectorale bezoldigingsnorm voor de in bijlage 3 bij de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector opgenomen categorie zorgverzekeraars (Stcrt. 2012, 26811).

X Noot
2

Rapport van de Commissie Maatschappelijk verantwoord bestuur en toezicht in de semipublieke sector van 11 september 2013, bijlage bij Kamerstukken II 2012–013, 28 479, nr. 68, p. 15.

Naar boven