ARTIKEL I
Bijlage 5 Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen SVBP 2012, behorend bij de Regeling
standaarden ruimtelijke ordening, hoofdstuk 6 Planregels, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
2. Paragraaf 6.4 Begrippen komt te luiden:
6.4 Begrippen
In hoofdstuk 1 van de planregels worden begrippen verklaard die in de planregels voorkomen
en die een nadere omschrijving behoeven. De begrippen die het bestemmingsplan en de
type objecten benoemen, komen in ieder bestemmingsplan voor. Deze standaardbegrippen
en bijbehorende definities worden hierna gegeven. Deze begrippen moeten worden overgenomen.
Het is toegestaan een standaardbegrip aan te vullen, op voorwaarde dat de aanvulling
het voorgaande niet tegenspreekt. Het toevoegen van begrippen aan een bestemmingsplan,
anders dan genoemd in deze paragraaf, is toegestaan. Bij de schrijfwijze van het standaardbegrip
en de verklarende zin wordt het gebruik van hoofdletters en kleine letters vrij gelaten.
Voor andere begrippen dan de in deze paragraaf genoemde begrippen wordt verwezen naar
relevante wet- en regelgeving.
De standaard begrippen zijn als volgt:
- plan
-
[Het bestemmingsplan] <plannaam> [met identificatienummer] <idn> [van de gemeente]
<..>
De term bestemmingsplan kan vervangen worden door inpassingsplan of rijksbestemmingsplan
indien van toepassing. Bij <plannaam> wordt de aanhaaltitel van het bestemmingsplan
ingevuld zoals aangegeven in de slotregel. Bij <idn> wordt het identificatienummer
van het plan ingevuld in het formaat zoals vastgelegd in STRI2012.
- bestemmingsplan
-
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende
bijlagen
Indien er geen bijlagen bij de regels zijn, wordt de zinsnede ‘en de daarbij behorende
bijlagen’ weggelaten.
- aanduiding
-
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden.
- aanduidingsgrens
-
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
- bestemmingsgrens
-
De grens van een bestemmingsvlak.
- bestemmingsvlak
-
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
3. Paragraaf 6.5 Wijze van meten vervalt.
4. De paragrafen 6.6 Nummering, respectievelijk 6.7 Slotregel, worden vernummerd tot
paragraaf 6.5, respectievelijk 6.6.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2012.
TOELICHTING
Algemeen
Sinds 1 januari 2010 geldt ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) de
verplichting dat ruimtelijke instrumenten zoals bestemmingsplannen elektronisch worden
vastgesteld, beschikbaar gesteld en bekendgemaakt. Deze verplichting is geregeld in
het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De Regeling standaarden ruimtelijke ordening
2012 (Rsro 2012) met de daarbij behorende ruimtelijke ordeningsstandaarden (RO standaarden)
geeft hieraan uitvoering. De RO standaarden bevatten normen voor de digitale vormgeving,
inrichting en beschikbaarstelling van de ruimtelijke instrumenten en bewerkstelligen
dat de digitale processen binnen de ruimtelijke ordening goed en efficiënt verlopen.
In de bij de Rsro 2012 behorende bijlage 5 Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen
2012 (SVBP2012) is een aantal definities uit de Wet Basisregistraties Adressen en
Gebouwen (BAG) opgenomen. Bedoeling daarvan was harmonisatie van de gebruikte begrippen
binnen de digitale voorziening.
Met de implementatie van de BAG definities in de SVBP2012 ontstonden echter problemen
in de praktijk. De problemen hingen met name samen met het feit dat gemeenten hun
beleid hebben afgestemd op het begrippenkader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro),
de Modelbouwverordening en de Woningwet en op de daaromtrent gevormde langjarige jurisprudentie.
Vooral de introductie van het begrip ‘pand’ en de verschillen in het begrip pand ten
opzichte van het begrip gebouw zorgen voor problemen. Hoewel het binnen de SVBP2012
is toegestaan om de definitie pand niet te gebruiken, blijkt dit in de praktijk niet
voldoende. In diverse andere definities staan verwijzingen naar het begrip pand. De
gemeentelijke praktijk dringt er al geruime tijd op aan dat de uit de BAG geïntroduceerde
definities komen te vervallen. Ook de VNG heeft ingestemd met deze wijziging.
Om verwarring te voorkomen zijn de inhoudelijke begrippen van paragraaf 6.4 waar de
problemen zich voordoen met terugwerkende kracht geschrapt en is eveneens paragraaf
6.5 van het SVBP2012 (met de rekenregels verband houdend met die begrippen) geschrapt.
Het vorenstaande betekent zeker niet dat geen betekenis meer zou moeten worden toegekend
aan harmonisatie en integreren van begrippen afkomstig vanuit verschillende wetten,
zoals de BAG. Een uitvoeringsregeling zoals de Rsro2012 is daarvoor echter niet het
geschikte kader. De grootschalige integratie en vereenvoudiging van bestaande leefomgevingswetten
tot één Omgevingswet is daarvoor het aangewezen kader.
Voor de huidige juridische situatie biedt de onderhavige wijziging de beste aansluiting
bij de jurisprudentie die sinds 1965 is opgebouwd op basis van definities, die voorheen
letterlijk waren opgenomen in de SVBP2008.
Gelet op het vorenstaande is het SVBP2012 met terugwerkende kracht tot en met 1 oktober
2012 (datum eerste vaststelling) gewijzigd. Een nieuwe tekst van de SVBP2012 is beschikbaar
via de in deze regeling (in het opschrift van bijlage 5) genoemde internetlocatie.
De terugwerkende kracht van de wijziging vindt zijn rechtvaardiging in het voorkomen
van verdere verwarring, juridische complicaties en onnodige uitvoeringslasten in de
(gemeentelijke) praktijk. Terugwerkende kracht is nodig om te voorkomen dat er een
categorie bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen ontstaat die
(blijvend) aan moeilijk werkbare eisen m.b.t. begrippen moet voldoen. Het gaat om
plannen die zijn voorbereid of vastgesteld tussen 1 oktober 2012 (datum eerste vaststelling
SVBP2012) en het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging. Door de bedoelde
eisen met terugwerkende kracht op te heffen geldt er geen verplichting meer om begrippen
te gebruiken die afwijken van Wro, Woningwet en jurisprudentie. Er kan als gevolg
daarvan voor deze (en toekomstige) plannen vrijelijk gebruik worden gemaakt van het
voorheen geldende begrippenapparaat dan wel, indien een gemeente daar toch mee door
wil gaan, de begrippen waarvan de gebruiksplicht nu is geschrapt.
Hierbij wordt tevens afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, op
dezelfde gronden (het voorkomen van aanmerkelijke publieke nadelen). Dit betreft zowel
het vaste verandermoment (gestreefd wordt naar inwerkingtreding per 1 januari 2014,
anders kort daarna) als de termijn tussen publicatie en inwerkingtreding van twee
tot drie maanden.
De voorliggende regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lastendruk van
burgers of bedrijven.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel 1
De wijziging van het opschrift omvat de verwijzing naar de internetlocatie waarop
de gewijzigde tekst van de SVBP2012 (als nieuwe versie 1.3.1) is gepubliceerd.
Artikel I, onderdeel 2
De inhoudelijke begrippen van paragraaf 6.4, waar de eerdergenoemde problemen zich
voordeden, zijn geschrapt. De technische begrippen zijn gehandhaafd. Om wetgevingstechnische
redenen (het grote aantal wijzigingen) is de tekst van paragraaf 6.4 in zijn geheel
opnieuw vastgesteld.
Artikel I, onderdelen 3 en 4
Deze onderdelen regelen het vervallen van paragraaf 6.5 (met de rekenregels, samenhangend
met de vervallen begrippen) en het vernummeren van de paragrafen 6.6 en 6.7 tot 6.5
en 6.6.
Artikel II
Artikel II voorziet in een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding, met terugwerkende
kracht tot en met 1 oktober 2012. Op de redenen daarvoor is ingegaan in het algemeen
deel van deze toelichting. Voor overgangsrecht is geen aanleiding omdat als gevolg
van de wijziging het gebruik van zowel de oudere, op Wro en Woningwet gebaseerde begrippen
en rekenregels als de met deze regeling geschrapte, op de wet BAG gebaseerde definities
en rekenregels is en blijft toegestaan. Gemeenten zijn daarin vrij. Bestaande of in
voorbereiding zijnde bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen enz. behoeven dus niet
te worden aangepast als gevolg van deze wijzigingsregeling. Het gebruik van oudere
(SVBP2008) of van met deze wijziging vervallen verplicht te gebruiken begrippen kan
desgewenst worden voortgezet.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus