Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte alsmede het uitvoeren van VFR-vluchten buiten de daglichtperiode

Datum: 19 november 2013

Nummer: ILT-2013/38533

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing van 8 oktober 2013 van ADAC-Luftrettung GmbH; contactpersoon: de heer D. Buchholz; adres: Hansastrasse 19, D-80686 München, Duitsland; tel.: +49 5231 3024728; e-mail: dirk.buchholz@adac.de;

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder andere, de opdrachten van ADAC-Luftrettung GmbH voor het uitvoeren van HEMS-vluchten in het kader van grensoverschrijdende spoedeisende medische hulpverlening;

Gelet op artikel 44, vijfde lid, en artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

BESLUIT:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

HEMS-vergunning:

AOC met faciliteit om met helikopters vluchten uit te voeren met als doel het verlenen van spoedeisende medische hulp (Helicopter Emergency Medical Service);

HEMS-vlucht:

vlucht, met als doel het verlenen van spoedeisende medische hulp, uitgevoerd met een helikopter, geregistreerd in de HEMS-vergunning.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing op de helikopters van het type EC-135 en van het type BK-117, in gebruik bij ADAC-Luftrettung GmbH en gestationeerd in Duitsland, waarmee de VFR-vluchten worden uitgevoerd in heel Nederland, met als doel het verlenen van grensoverschrijdende spoedeisende medische hulpverlening (Helicopter Emergency Medical Service).

Artikel 3 VFR-VLIEGEN BENEDEN DE MINIMUM VFR-VLIEGHOOGTE

Aan de gezagvoerders van de in artikel 2 genoemde helikopters wordt van 25 november 2013 tot en met 25 november 2014 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 45, eerste lid, onderdelen a en b, van het Luchtverkeersreglement, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, boven alsmede buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. er wordt uitsluitend beneden de minimum VFR-vlieghoogte gevlogen, indien:

    • 1. de wolkenbasis zich op een dusdanige hoogte bevindt dat volgens de geldende zichtvliegcriteria niet op de minimum VFR-vlieghoogte kan worden gevlogen;

    • 2. de vlucht op de minimum VFR-vlieghoogte om luchtverkeerstechnische redenen niet kan worden geaccommodeerd door de plaatselijke luchtverkeersleidingdienst;

    • 3. medische redenen noodzaken tot het handhaven van een bepaalde hoogte beneden de 1.000 ft;

  • b. de minimum VFR-vlieghoogte bedraagt:

    • 1. buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden, dan wel mensenverzamelingen, 60 m (200 ft) boven de grond of het water, doch ten minste 30 m (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 m van de helikopter;

    • 2. boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden, dan wel mensenverzamelingen, 90 m (300 ft) boven de grond of het water, doch ten minste 30 m (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 m van de helikopter;

  • c. er wordt uitsluitend beneden de minimum VFR-vlieghoogte gevlogen gedurende de periode dat dit voor het uitvoeren van HEMS-vluchten noodzakelijk is;

  • d. buiten het starten en landen wordt de vlucht zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram, als aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter;

  • e. de vliegroute en vlieghoogte worden zodanig gekozen dat:

    • 1. overlast voor derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2. in geval van een motorstoring op een veilige wijze op de nog werkende motor kan worden weggeklommen;

    in geval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt; voor het uitvoeren van een vlucht boven gebieden als bedoeld onderdeel b, ten 2., heeft de gezagvoerder zich vooraf op de hoogte gesteld van de plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding, of er is materiaal aan boord waarop vooraf kan worden bepaald waar zich plaatsen bevinden die geschikt zijn voor een noodlanding;

  • f. de vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte vinden uitsluitend plaats binnen de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

  • g. vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de Supervisor van AOCS NM (tel. 0577-458700); aan de door hem gestelde voorwaarden wordt strikt de hand gehouden;

  • h. de gezagvoerder is bekend met de obstakelsituatie op de te vliegen route.

Artikel 4 VFR-VLIEGEN BUITEN DE DAGLICHTPERIODE

Aan de gezagvoerders van de in artikel 2 genoemde helikopters wordt van 25 november 2013 tot en met 25 november 2014 ontheffing verleend van het verbod tot het uitvoeren van VFR-vluchten buiten de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onderdeel a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • b. tijdens een vlucht buiten de daglichtperiode wordt niet beneden de minimum VFR-vlieghoogte gevlogen;

  • c. de gezagvoerder is bekend met de obstakelsituatie op de te vliegen route.

Artikel 5

Deze ontheffing geldt niet voor trainingsvluchten.

Artikel 6

Het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in de artikelen 3, 4 en 5, kan aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 7

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 8

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 25 november 2013 en vervalt met ingang van 26 november 2014, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, M. van Velzen senior inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Team Juridische Zaken

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

Naar boven