Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 november 2013, PO/F&V/556171 tot het verstrekken van bijzondere en aanvullende bekostiging voor het primair en voortgezet onderwijs 2013 (Regeling bijzondere en aanvullende bekostiging PO en VO 2013)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 116, eerste lid, en artikel 123, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 113, eerste lid, en artikel 120, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 85a, eerste lid, en artikel 89, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 2, eerste lid, juncto artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. WPO:

Wet op het primair onderwijs;

b. WEC:

Wet op de expertisecentra;

c. WVO:

Wet op het voortgezet onderwijs;

d. bijzondere en aanvullende bekostiging primair onderwijs:

bijzondere bekostiging als bedoeld in artikel 123, eerste lid, van de WPO en artikel 120, eerste lid, van de WEC en aanvullende bekostiging als bedoeld in artikel 116, eerste lid, van de WPO en artikel 113, eerste lid, van de WEC;

e. aanvullende bekostiging voortgezet onderwijs:

aanvullende bekostiging als bedoeld in artikel 85a, eerste lid, en artikel 89, eerste lid, van de WVO of artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

f. basisschool:

basisschool als bedoeld in artikel 1 van de WPO;

g. speciale school voor basisonderwijs:

speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO;

h. school voor (voortgezet) speciaal onderwijs:

school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WEC;

i. school voor voortgezet onderwijs:

een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WVO of een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover daaraan voorbereidend beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 10c, onderdeel d, van de WVO, verzorgd wordt;

j. leerling voortgezet onderwijs:

leerling als bedoeld in artikel 7 van het Bekostigingsbesluit W.V.O. of artikel 2.1.2, onderdeel g, van het Uitvoeringsbesluit WEB die op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de aanvullende bekostiging wordt verstrekt aan een school voor voortgezet onderwijs is ingeschreven.

Artikel 2 Bijzondere en aanvullende bekostiging primair onderwijs

  • 1. Voor het jaar 2013 ontvangt het bevoegd gezag van een basisschool, het bevoegd gezag van een speciale school voor basisonderwijs en het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bijzondere en aanvullende bekostiging.

  • 2. De bijzondere en aanvullende bekostiging bedraagt € 183,90 per leerling.

  • 3. Het leerlingenaantal wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 121 van de WPO en artikel 118 van de WEC. Het leerlingenaantal van een basisschool als bedoeld in titel B van het Besluit trekkende bevolking WPO is voor de toepassing van dit artikel vastgesteld op 20.

  • 4. De bijzondere en aanvullende bekostiging die het bevoegd gezag voor een school, als bedoeld in het eerste lid ontvangt, wordt bepaald door het in het derde lid bedoelde leerlingenaantal van die school te vermenigvuldigen met het in het tweede lid genoemde bedrag per leerling.

Artikel 3 Aanvullende bekostiging voortgezet onderwijs

  • 1. Voor het jaar 2013 ontvangt het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs aanvullende bekostiging.

  • 2. De aanvullende bekostiging bedraagt € 223,63 per leerling voortgezet onderwijs.

  • 3. De aanvullende bekostiging die het bevoegd gezag voor een school voor voortgezet onderwijs ontvangt, wordt bepaald door het aantal leerlingen voortgezet onderwijs van die school te vermenigvuldigen met het in het tweede lid genoemde bedrag per leerling voortgezet onderwijs.

Artikel 4 Betaling

De bekostiging bedoeld in artikel 2 en in artikel 3 wordt in december 2013 uitbetaald.

Artikel 5 Verantwoording bijzondere en aanvullende bekostiging

De besteding van de bijzondere en aanvullende bekostiging op grond van deze regeling wordt verantwoord in de jaarrekening en de jaarverslaglegging, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijzondere en aanvullende bekostiging PO en VO 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker.

TOELICHTING

I. Algemeen

In het Begrotingsakkoord 2014 dat het kabinet met de Tweede Kamerfracties van D66, ChristenUnie en SGP heeft gemaakt, is in 2013 sprake van een incidentele toevoeging aan de lumpsum van de onderwijsinstellingen in alle sectoren ter grootte van € 650 miljoen. Deze regeling voorziet in de toekenning daarvan voor het primair en het voortgezet onderwijs.

Omdat de scholen in Caribisch Nederland een eigen bekostigingsregime kennen, die los staat van de intensiveringen en bezuinigingen voor de rest van Nederland, is deze regeling niet van toepassing voor die scholen.

Administratieve lasten

Omdat de bekostiging ambtshalve wordt bepaald op basis van reeds beschikbare gegevens en er ook geen extra verantwoordingsvoorschriften zijn, leidt deze regeling niet tot extra administratieve lasten.

II. Artikelsgewijs

Artikel 2

Voor het bepalen van de bijzondere en aanvullende bekostiging primair onderwijs wordt uitgegaan van de leerlingaantallen op 1 oktober 2012 en voor nieuwe scholen van 1 oktober 2013. Het totale bedrag dat hiermee incidenteel voor het primair onderwijs beschikbaar komt bedraagt € 296 miljoen.

Artikel 3

Het betreft hier het aantal leerlingen op 1 oktober 2012 dat door de accountant is gevalideerd. Het totale bedrag dat hiermee incidenteel voor het voortgezet onderwijs beschikbaar komt bedraagt € 217 miljoen.

Artikel 5

De middelen worden toegevoegd aan de lumpsum van de scholen en vereisen geen aparte verantwoording.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker.

Naar boven