Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 november 2013, nr. WJZ/ 544791 (10403) tot wijziging van de Regeling archeologische monumentenzorg in verband met de vaststelling van het uitkeringsplafond voor 2014 en voor 2015 voor specifieke uitkeringen ten behoeve van archeologisch onderzoek

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4, eerste lid, van het Besluit archeologische monumentenzorg;

Besluit:

ARTIKEL I

Na artikel 3a wordt een artikel 3b ingevoegd, dat luidt:

Artikel 3b. Uitkeringsplafond 2014 en 2015

Het uitkeringsplafond, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit archeologische monumentenzorg, bedraagt voor het jaar 2014, alsmede voor het jaar 2015, € 0.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

TOELICHTING

Met deze regeling wordt het plafond voor de toekenning van specifieke uitkeringen aan provincies en gemeenten ter bestrijding van excessieve kosten als gevolg van archeologisch onderzoek net als voor 2013 ook voor 2014 en voor 2015 op nul vastgesteld. Het rijksbeleid ten aanzien van de excessieve kosten is immers al beëindigd. Dit werd aangekondigd in de brief van 7 februari 2012 (Kamerstukken II, 2011-2012, 33 053, nr. 3) en werd gesteund door de Tweede Kamer. Bij de eerstvolgende gelegenheid wordt ook de grondslag in de Monumentenwet 1988 (artikel 34a) en het Besluit archeologische monumentenzorg geschrapt.

In 2012 is al door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed richting partijen uit het veld gecommuniceerd dat de regeling feitelijk beëindigd is. Omdat het budget voor 2013 al op nul was gesteld, wordt, vooruitlopend op het schrappen van de grondslag in de wet, het plafond nu voor 2014 en voor 2015 ook op nul gesteld.

De vaststelling van het uitkeringsplafond vóór 1 januari 2014 is noodzakelijk. Van de minimale invoeringstermijn kan worden afgeweken omdat de maatregel al langer bekend is.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

Naar boven