ARTIKEL I
De Regeling tarieven Kadaster wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 18,50’ gewijzigd in: € 20,50.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 22,50’ gewijzigd in: € 25,–.
3. In onderdeel c wordt ‘€ 25,– ’ gewijzigd in: € 27,50.
4. In onderdeel d wordt ‘€ 27,50’ gewijzigd in: € 30,–.
5. In onderdeel e wordt ‘€ 30,– ’ gewijzigd in: € 33,–
6. In onderdeel f wordt ‘€ 32,50’ gewijzigd in: € 36,–.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
-
1. Onverminderd de verschuldigdheid van het tarief overeenkomstig artikel 4, eerste
lid, onderdeel b of c, is voor de inschrijving van een stuk, dat aanleiding is tot
het vormen van percelen, per onroerende zaak verschuldigd: € 1.200,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 714,– ’ gewijzigd in: € 785,–.
C
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
-
1. Voor inschrijving van een stuk dat leidt tot wijziging van een rechthebbende in een
rechtszekerheidsregistratie of een stuk betreffende de vestiging van een recht van
hypotheek, is verschuldigd:
-
a. indien het stuk is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en leidt tot bijhouding
van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 103,–;
-
b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is
opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 168,–;
-
c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 192,–.
-
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving in elektronische
of papieren vorm van een stuk inhoudende de splitsing in appartementsrechten of een
verzoek tot teboekstelling van een luchtvaartuig.
-
3. Voor de inschrijving van een stuk betreffende de koop van een registergoed is verschuldigd:
-
a. indien het stuk is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en leidt tot bijhouding
van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 44,–;
-
b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is
opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 74,–;
-
c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 98,–.
-
4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving in elektronische
of papieren vorm van een stuk inhoudende een koopoptie of voorovereenkomst tot koop.
-
5. Voor de inschrijving van een verklaring van erfrecht als bedoeld in artikel 188 Boek
4 van het Burgerlijk Wetboek is verschuldigd:
-
a. indien het stuk is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en leidt tot bijhouding
van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 44,–;
-
b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is
opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 74,–;
-
c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 98,–.
-
6. Voor de inschrijving van een stuk betreffende de doorhaling van een proces-verbaal
van inbeslagneming of een beperkingenbesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel b,
van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken is verschuldigd:
-
a. indien het stuk is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en leidt tot bijhouding
van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 12,60;
-
b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is
opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 21,–;
-
c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 45,–.
-
7. Voor de inschrijving van een stuk genoemd in het eerste, derde en vierde lid waarbij
meer dan 50 objecten zijn betrokken of waarin meer dan 5 nieuwe rechthebbenden of
rechtsfeiten zijn opgenomen of geen verwijzing naar objecten of eerder ingeschreven
stukken is opgenomen, en dat geautomatiseerde bijhouding niet mogelijk maakt met een
vooraf in depot gegeven mutatiebestand, worden de daar vermelde tarieven verhoogd
met:
-
a. indien een verwijzing naar objecten of naar reeds ingeschreven stukken ontbreekt:
€ 50,–;
-
b. per 50 objecten, waarbij het aantal naar boven wordt afgerond op een veelvoud van
50: € 25,–;
-
c. per 10 deelpercelen, waarbij het aantal naar boven wordt afgerond op een veelvoud
van 10: € 25,–;
-
d. per 5 nieuwe rechthebbenden of rechtsfeiten, waarbij gezamenlijke rechthebbenden als
één rechthebbende wordt beschouwd, en waarbij het aantal naar boven wordt afgerond
op een veelvoud van 5: € 25,–.
Indien meer dan een van de onderdelen a tot en met d van toepassing is, zijn de genoemde
bedragen cumulatief verschuldigd.
-
8. Het zevende lid is niet van toepassing op de tarifering van notariële akten, houdende
splitsing of ondersplitsing in appartementsrechten, alsmede wijzigingen of rectificaties
van splitsing of ondersplitsing in appartementsrechten.
D
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5
-
1. Voor de inschrijving van een ander stuk dan bedoeld in de artikelen 2 en 4, alsmede
voor de boeking van een stuk in een register van voorlopige aantekeningen, is verschuldigd:
-
a. indien het stuk is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en leidt tot bijhouding
van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 44,–;
-
b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is
opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 74,–;
-
c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 98,–.
-
2. Artikel 4, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving, bedoeld
in het eerste lid.
-
3. Kosteloos is de inschrijving van:
-
a. een aangifte of verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een schip of luchtvaartuig;
-
b. een aangifte tot wijziging van de beschrijving van een te boek staand schip;
-
c. een mededeling omtrent de gekozen woonplaats inzake een schip;
-
d. een akte van vernieuwing als bedoeld in artikel 77, vijfde lid, van de wet;
-
e. een stuk dat overeenkomstig artikel 20, vierde lid, tweede volzin, van Boek 3 van
het Burgerlijk Wetboek bij de Dienst is aangeboden door middel van een hernieuwd verzoek
tot inschrijving, en
-
f. een stuk dat uitsluitend op verzoek van de Dienst ter inschrijving wordt aangeboden,
ten einde de registratie te verbeteren.
E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt in onderdeel a en in onderdeel b ‘€ 3,20’ vervangen door:
€ 3,50.
2. Het tweede lid komt te luiden:
-
2. Onverminderd het eerste lid is degene die een abonnement heeft op digitale raadpleging
van een rechtszekerheidsregistratie, als vergoeding voor de vaste kosten, per abonnementsperiode
van een jaar verschuldigd: € 60,–. Bij aanvang van een abonnement gedurende een kalenderjaar
is een evenredig bedrag voor de resterende periode verschuldigd.
3. In het derde lid wordt ‘maand’ gewijzigd in ‘jaar’ en ‘€ 2,25’ gewijzigd in: € 30,–.
4. In het vierde lid wordt ‘€ 0,80’ gewijzigd in: € 0,90.
5. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 3,20’ gewijzigd in: € 3,50.
6. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1,35’ gewijzigd in: € 1,50.
7. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt ‘€ 3,20’ gewijzigd in: € 3,50.
8. Het zevende lid komt te luiden:
-
7. Voor het ter plekke bij de Dienst raadplegen van een rechtszekerheidsregistratie
is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, waarbij het bedrag wordt vermeerderd
met € 29,– per geraadpleegd object.
9. Het achtste lid komt te luiden:
-
8. Voor de niet-geautomatiseerde toezending van een afschrift of een uittreksel als
bedoeld in artikel 100, 101, eerste lid, of 102, eerste lid, van de wet, respectievelijk
van een verklaring als bedoeld in artikel 101, tweede lid, of 102, tweede lid, van
de wet is het vijfde lid van overeenkomstige toepassing, waarbij het bedrag wordt
vermeerderd met:
-
a. bij toezending per elektronische post: € 13,– per object in het afschrift, het uittreksel
of de verklaring;
-
b. bij toezending in papieren vorm: € 15,– per object in het afschrift, het uittreksel
of de verklaring.
F
Artikel 8 komt te luiden:
Artikel 8
-
1. Voor de toepassing van dit artikel worden onder gegevens uit de registratie, bedoeld
in artikel 48 van de wet, niet begrepen gegevens inzake hypotheken, gegevens inzake
beslagen en de landelijke kadastrale kaart.
-
2. Voor het verstrekken van gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 48 van de
wet, is per object dat in de opgave is betrokken verschuldigd: € 1,73, met dien verstande
dat:
-
a. ingeval in het afschrift meer dan 100.000 objecten zijn betrokken, per object verschuldigd
is: € 1,44, en
-
b. ingeval in het afschrift meer dan 1.000.000 objecten zijn betrokken, per object verschuldigd
is: € 1,07, tot een maximum bedrag van € 2.400.000,–.
-
3. Na de eerste verstrekking, bedoeld in het tweede lid, is per jaar voor een abonnement
op deze gegevens per 1.000 objecten verschuldigd: € 323,–.
-
4. Indien naast de gegevens als bedoeld in het tweede en derde lid voor hetzelfde gebied
tevens de kadastrale kaart geleverd wordt, is in plaats van de daar genoemde bedragen
verschuldigd:
-
a. voor een eerste verstrekking: € 1,16 per object;
-
b. voor een abonnement op verstrekking via het openbare internet: € 208,– per jaar per
1.000 objecten;
-
c. voor een abonnement op verstrekking via een elektronische gegevensdrager: € 332,–
per jaar per 1.000 objecten.
-
5. Het tarief voor een abonnement als genoemd in het vierde lid onder b en c is eveneens
van toepassing indien het abonnement is ingegaan voor 1 januari 2014 en voor die datum
voor hetzelfde gebied de kadastrale kaart niet geleverd werd.
-
6. Voor het opnieuw verstrekken van eerder verstrekte gegevens in het kader van een
abonnement als bedoeld in het derde en vierde lid, is verschuldigd: € 595,–.
G
In artikel 9 wordt ‘€ 12,80’ vervangen door: € 14,–.
H
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10
-
1. Voor het verstrekken van een afschrift van een in de openbare registers ingeschreven
of geboekt stuk of van een in een logische databank voor archiefbestanden opgeslagen
stuk in elektronische vorm is per te verstrekken afschrift verschuldigd € 3,50.
-
2. Voor het raadplegen van de openbare registers of een archief dan wel het verstrekken
van een afschrift van een in de openbare registers ingeschreven of geboekt stuk of
van een in het archief opgeborgen stuk ter plekke bij de Dienst is het eerste lid
van overeenkomstige toepassing, waarbij het bedrag wordt vermeerderd met € 29,– per
te raadplegen stuk of te verstrekken afschrift.
-
3. Voor de niet-geautomatiseerde toezending van een afschrift van een in de openbare
registers ingeschreven of geboekt stuk of van een in het archief opgeborgen stuk is
het eerste lid van overeenkomstige toepassing, waarbij het bedrag wordt vermeerderd
met:
-
a. bij toezending per elektronische post: € 13,– per te verstrekken afschrift;
-
b. bij toezending in papieren vorm: € 15,– per te verstrekken afschrift.
I
In artikel 11 wordt ‘€ 37,25’ vervangen door: € 41,–.
J
Artikel 12 komt te luiden:
Artikel 12
Voor het verrichten van onderzoeken in de openbare registers is per object verschuldigd:
-
a. indien het een onderzoek betreft naar de laatste akte waarbij het object is verkregen:
€ 45,–;
-
b. indien het een onderzoek naar erfdienstbaarheden betreft, teruggaand tot maximaal:
-
1°. het jaar 1950: € 140,–;
-
2°. het jaar 1838: € 264,–.
K
Artikel 13 komt te luiden:
Artikel 13
-
1. Voor het raadplegen van de door Dienst gehouden kadastrale kaarten of daaraan ten
grondslag liggende bescheiden is verschuldigd:
-
a. in geval van digitale raadpleging via een publieksnetwerk: € 0,–;
-
b. in geval van raadpleging ter plekke bij de Dienst, per raadpleging, inclusief de verstrekking
van een uittreksel op formaat A3 of A4: € 32,50.
-
2. Voor de geautomatiseerde verstrekking van afschriften of uittreksels van de kadastrale
kaarten of van de daaraan ten grondslag liggende bescheiden in elektronische vorm
op formaat A3 of A4 is € 3,50 verschuldigd. Bij verstrekking op formaat A2 of groter
wordt dit bedrag vermeerderd met € 41,50.
-
3. Voor de niet-geautomatiseerde verstrekking van afschriften of uittreksels van de
kadastrale kaarten of van de daaraan ten grondslag liggende bescheiden is het tweede
lid van overeenkomstige toepassing, waarbij het bedrag wordt vermeerderd met:
-
a. bij toezending per elektronische post: € 13,– per te verstrekken afschrift of uittreksel;
-
b. bij toezending in papieren vorm: € 15,– per te verstrekken afschrift of uittreksel.
-
4. Voor het raadplegen van een hulpkaart of de verstrekking van afschriften of uittreksels
van een hulpkaart zijn het eerste, tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing.
-
5. Voor het gebruik van de digitale raadpleegdienst voor de kadastrale kaart door middel
van een geautomatiseerd proces is verschuldigd:
-
1°. bij 10.000 of minder maphits per maand: € 0,–;
-
2°. per maphit boven de 10.000 per maand: € 0,06;
-
3°. per maphit boven de 100.000 per maand: € 0,03.
L
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘€ 0,67’ gewijzigd in: € 0,74.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 0,54’ gewijzigd in: € 0,59.
3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 0,41’ gewijzigd in ‘€ 0,44’ en wordt ‘€ 890.000,–
’ gewijzigd in: € 980.000,–.
4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€136,–’ gewijzigd in: € 150,–.
5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 213,–’ gewijzigd in: € 234,–.
6. In het derde lid wordt ‘€ 540,–’ gewijzigd in: € 595,–.
M
Artikel 15 komt te luiden:
Artikel 15
-
1. Voor het te velde verstrekken van inlichtingen over de ligging van de kadastrale
grenzen van een perceel is per grens € 495,– verschuldigd, vermeerderd met € 110,–
per knikpunt en € 55,– per tussenpunt op een rechte grenslijn.
-
2. Ingeval inlichtingen over de ligging van kadastrale grenzen op andere wijze dan te
velde worden verstrekt is per grens € 41,– verschuldigd.
N
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a, wordt ‘€ 82,–’ gewijzigd in: € 90,–.
2. In de onderdelen b en c wordt ‘€ 560,–’ gewijzigd in: € 615,–.
3. In onderdeel d, wordt ‘€ 268,–’ gewijzigd in: € 295,–.
O
Artikel 17 komt te luiden:
Artikel 17
-
1. Voor de afgifte van een verklaring inhoudende de complexaanduiding ter zake van appartementsrechten
of inhoudende een netwerkaanduiding is verschuldigd: € 233,–. Artikel 18, tweede lid,
is van toepassing.
-
2. Voor de vervaardiging van een netwerktekening op schaal 1:5.000 of op een kleinere
schaal, met een strookbreedte van tenminste 500 meter, is verschuldigd: € 198,–, vermeerderd
met € 45,– per tekening en € 0,67 per afgebeelde hectare.
-
3. Voor het actualiseren van een in de afgelopen drie jaren door de Dienst vervaardigde
netwerktekening, binnen het op die tekening weergegeven gebied, is verschuldigd: € 198,–,
vermeerderd met € 45,– per tekening en € 0,11 per afgebeelde hectare.
-
4. Voor de controle op inschrijvingsvereisten van een niet door de Dienst vervaardigde
netwerktekening is € 198,– verschuldigd, vermeerderd met € 45,– per tekening.
-
5. Voor het verrichten van een onderzoek naar ingeschreven beslagen en eisen tot vaststelling
van de eigendom op grond van artikel 155 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
is per object verschuldigd: € 45,–.
P
In artikel 18, eerste lid, wordt ‘€ 107,–’ gewijzigd in: € 118,–.
Q
Artikel 19, tweede lid, komt te luiden:
-
2. Voor het certificeren van de coördinaten van stations voor satellietplaatsbepaling
is per station verschuldigd € 320,–, met dien verstande dat ingeval bij de certificatie
meer dan vijf stations betrokken worden, verschuldigd is:
per station boven de vijf: € 256,–;
per station boven de tien: € 192,–;
per station boven de vijftien: € 128,–;
per station boven de twintig: € 64,–.
R
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 510,–’ gewijzigd in: € 562,–.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 408,–’ gewijzigd in: € 450,–.
3. In het derde lid wordt ‘€102,–’ gewijzigd in: € 112,–.
4. In het vierde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 330,–’ gewijzigd in: € 362,–.
5. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 228,–’ gewijzigd in: € 250,–.
6. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 102,–’ gewijzigd in: € 112,–.
7. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 51,–’ gewijzigd in: € 56,–.
S
Artikel 21 komt te luiden:
Artikel 21
-
1. Voor het verstrekken van een opgave van gegevens, die de Dienst heeft samengesteld
uit gegevens die de Dienst heeft verkregen bij de uitvoering van de taken, bedoeld
in artikel 3 van de wet, is verschuldigd:
-
a. voor een opgave inzake vastgoedtransacties of hypotheken, indien:
-
1°. het de gegevens per referentiepand betreft: € 1,16;
-
2°. het individuele koopsommen betreft, per stuk: € 1,43;
-
3°. het de gegevens van een hypotheekinschrijving betreft:
-
a. per stuk, inclusief de gegevens van de hypotheekhouder:€ 1,49;
-
b. indien per jaar meer dan 50.000 stukken worden geleverd, per stuk: € 1,12;
-
c. indien per jaar meer dan 100.000 stukken worden geleverd, per stuk: € 0,75;
-
d. per stuk, zonder de gegevens van de hypotheekhouder: € 0,75;
-
4°. het andere gegevens betreft dan bedoeld onder 1° tot en met 3°, per akte: € 2,13;
-
5°. de gegevens, bedoeld onder 1° tot en met 4°, beschikbaar worden gesteld aan derden:
-
a. per relatie tussen perceel en rechthebbende: € 1,49;
-
b. bij meer dan 50.000 relaties tussen perceel en rechthebbende, per relatie: € 1,12;
-
c. bij meer dan 100.000 relaties tussen perceel en rechthebbende, per relatie: € 0,75;
-
d. bij meer dan 200.000 relaties tussen perceel en rechthebbende en bij andere relaties
dan de relatie tussen perceel en rechthebbende, bedoeld onder a tot en met c, per
relatie: € 0,50;
-
b. voor een opgave inzake statistische waarden, zijnde gemiddelden, aantallen of totalen
van vastgoedtransacties, hypotheken of koopsommen:
-
1°. indien de opgave 5.000 of minder statistische waarden betreft, per verstrekte statistische
waarde: € 0,67;
-
2°. in andere gevallen: € 2.250,–, vermeerderd met € 225,– per gebiedsniveau of andere
rubricering;
-
3°. per jaar voor een abonnement op de opgaven, bedoeld onder 1° en 2°: tweeënhalf maal
het tarief, bedoeld onder 1° en 2°;
-
c. per jaar voor een abonnement op de hypothekenscan, indien geleverd:
-
1°. op landelijk niveau: € 7.270,–;
-
2°. op provinciaal niveau: € 12.000,–;
-
3°. op gemeenteniveau: € 20.200,–;
-
4°. op 4-positie postcodeniveau: € 28.600,–;
-
5°. op 6-positie postcodeniveau: € 35.800,–;
-
d. voor een woningrapport:
-
1°. per stuk: € 26,50;
-
2°. indien in een jaar meer dan 10.000 woningrapporten worden verstrekt, per stuk: € 21,20;
-
3°. indien in een jaar meer dan 50.000 woningrapporten worden verstrekt, per stuk: € 15,90;
-
e. voor een opgave inzake de coördinaten van adressen, percelen of centroïden van postcodegebieden,
anders dan de gegevens uit de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 26 van de
Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per coördinaat: € 0,01, met dien verstande
dat per opgave ten hoogste € 595,– verschuldigd is;
-
f. voor een opgave inzake een indicatie of classificatie van de aard of toestand van
een object:
-
1°. per indicatie of classificatie: € 0,04;
-
2°. na de eerste verstrekking als bedoeld onder 1°, per jaar voor een abonnement op deze
gegevens: 20% van het tarief, genoemd onder 1°, met dien verstande dat per jaar ten
hoogste € 54.000,– verschuldigd is;
-
g. voor een opgave inzake cartografische gegevens zonder de kadastrale grenzen:
-
1°. indien het betreft het landelijke bestand met bestuurlijke grenzen: € 0,–;
-
2°. indien het een ander bestand met gebiedsgrenzen betreft: € 1,– per gebied, tot een
maximum bedrag van € 225,–; en
-
h. voor een opgave inzake andere gegevens dan de gegevens, bedoeld onder a tot en met
g: per minuut die aan het opmaken van die opgave is besteed door middel van een computer:
€ 41,–.
-
2. Indien de opgave, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met g, in een andere
vorm of met een uitgebreidere inhoud dan de standaardopgave wordt verstrekt, is naast
het tarief, bedoeld in die onderdelen, verschuldigd:
-
a. per minuut die aan het opmaken van die opgave is besteed door middel van een computer:
€ 41,–, en
-
b. per kwartier dat een medewerker van de Dienst daaraan heeft besteed: een bedrag gelijk
aan het tarief als bedoeld in artikel 1a.
-
3. Indien de opgave, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met g, met een beperktere
inhoud dan de standaardopgave wordt verstrekt, is verschuldigd een tarief dat gelijk
is aan de tarieven, bedoeld in die onderdelen, waarbij per minuut minder bestede tijd
een vermindering met € 41,– wordt toegepast.
-
4. Voor het digitaal raadplegen van bestanden bestaande uit gegevens die zijn samengesteld
uit de gegevens welke door de Dienst bij het vervullen van de door hem opgedragen
taken, bedoeld in artikel 3 van de wet, zijn verkregen is verschuldigd:
-
a. indien het bestanden inzake de gemiddelde koopsom per 6-positie postcodegebied betreft,
per raadpleging: € 0,75;
-
b. indien het bestanden inzake vastgoedtransacties per 6-positie postcodegebied betreft,
per raadpleging: € 2,35;
-
c. indien het bestanden inzake vastgoedtransacties agrarische gronden betreft, per transactie:
€ 0,75.
-
5. Voor het digitaal raadplegen of verstrekken van een opgave van gegevens uit andere
dan door de Dienst gehouden registraties is de inkoopprijs van het betreffende gegeven
verschuldigd, vermeerderd met het bedrag bedoeld in het tweede lid.
T
Artikel 22 komt te luiden:
Artikel 22
-
1. Voor het verstrekken van een opgave van gegevens, die de Dienst heeft verkregen bij
de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen f en g, van
de wet, of die de Dienst uit die gegevens heeft samengesteld, is verschuldigd:
-
a. voor een standaardopgave inzake gegevens uit de bestanden TOP10NL, TOP25raster, TOP50NL,
TOP50raster, TOP100NL, TOP250NL, TOP250raster, TOP500NL, TOP1000NL, BRT-achtergrondkaart,
TOP25namen, TOP50namen of TOP250namen: € 0,–;
-
b. voor een opgave inzake het landelijk bestand TOP25-to-move: € 32,95;
-
c. voor een opgave inzake een regionaal bestand TOP25-to-move: € 10,95;
-
d. voor een opgave per punt uit het landelijk bestand TOPstakels € 0,56 en voor het gehele
bestand: € 8.300,–;
-
e. voor een digitale luchtfoto indien verstrekt:
-
1°. op een digitale gegevensdrager: € 39,50;
-
2°. door middel van het openbare internet: € 11,20;
-
f. voor orthofoto mozaïeken, per mozaïek: € 39,50;
-
g. voor analoge topografische kaarten:
-
1°. per kaartblad op schaal 1:10.000: € 10,25;
-
2°. per kaartblad op schaal 1:25.000: € 7,15;
-
3°. per kaartblad op schaal 1:50.000: € 5,90;
-
4°. per dubbelzijdige wegenkaart: € 5,10;
-
5°. per gemeentekaart: € 9,35;
-
6°. per herdruk van een historische kaart: € 17,–;
-
7°. per kopie van een historische kaart, formaat A0: € 7,85;
-
8°. per kleurenkopie van een historische kaart, formaat A1: € 35,20;
-
9°. indien het lamineren van een kaartblad betreft: per stuk € 4,10;
-
h. voor analoge luchtfoto’s:
-
1°. per contactafdruk op schaal 1:18.000: € 39,50;
-
2°. per vergroting op schaal 1:10.000: € 52,–;
-
3°. per vergroting op schaal 1:5.000: € 134,– ;
-
4°. per vergroting op schaal 1:2.500: € 403,–;
-
i. voor een opgave inzake andere gegevens dan de gegevens, bedoeld onder a en d:
per minuut die aan het opmaken van die opgave is besteed door middel van een computer:
€ 41,–.
-
2. Indien de opgave, de luchtfoto, de orthofoto mozaïek of de topografische kaart, bedoeld
in het eerste lid, onderdelen a en d tot en met h, in een andere vorm of met een andere
inhoud dan de standaardopgave, luchtfoto, orthofoto mozaïek of topografische kaart
wordt verstrekt, is naast het tarief, bedoeld in die onderdelen, verschuldigd:
-
a. per minuut die daaraan is besteed door middel van een computer: € 41,– en
-
b. per kwartier dat een medewerker van de Dienst daaraan heeft besteed: een bedrag gelijk
aan het tarief, bedoeld in artikel 1a.
-
3. Voor het gebruik van de digitale raadpleegdienst voor de in het eerste lid, onderdeel
a, bedoelde gegevens door middel van een geautomatiseerd proces is verschuldigd:
-
a. bij 10.000 of minder maphits per maand: € 0,–;
-
b. per maphit boven de 10.000 per maand: € 0,06;
-
c. per maphit boven de 100.000 per maand: € 0,03.
U
Artikel 22b wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen c, f, h en i wordt ‘€ 153,–’ gewijzigd in: € 168,–.
2. In onderdeel d wordt ‘€ 102,–’ gewijzigd in: € 112,–.
3. In de onderdelen e en j wordt ‘€ 10,20’ gewijzigd in: € 11,20.
4. In onderdeel g wordt ‘€ 76,50’ gewijzigd in: € 84,–.
V
Artikel 22c wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
-
1. Indien gegevens als bedoeld in artikel 7, eerste tot en met vijfde lid, artikel 8,
tweede en derde lid, en vierde lid, onderdeel a en b, artikel 13, tweede lid, eerste
volzin en vijfde lid, of artikel 14, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, worden
gebruikt door een overheidsorganisatie als genoemd op ‘almanak.overheid.nl’ voor de
uitoefening van een openbare taak, worden deze gegevens kosteloos verstrekt.
2. Het tweede lid komt te luiden:
-
2. In afwijking van artikel 8, vierde lid, onderdeel c, en artikel 14, tweede lid, onderdeel
b, is voor een abonnement op de aldaar bedoelde verstrekking op een elektronische
gegevensdrager aan een overheidsorganisatie als bedoeld in het eerste lid, per jaar
verschuldigd: € 595,–, ongeacht het aantal objecten of percelen dat in het abonnement
is betrokken.
W
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
-
1. Het aantal, genoemd in artikel 7, vierde lid, wordt naar boven afgerond op 20. De
aantallen, genoemd in de artikelen 8, derde en vierde lid, en 14, tweede lid, worden
naar boven afgerond op 1.000.
2. Het tweede lid komt te luiden:
-
2. Voor de toepassing van de artikelen 8, derde en vierde lid, en 14, tweede lid, wordt
uitgegaan van het aantal objecten dan wel percelen waaruit het desbetreffende gebied
bestaat op 1 januari van het jaar waarin de gegevensverstrekking plaatsvindt.
3. Het derde lid komt te luiden:
-
3. Voor de verstrekkingen, bedoeld in de artikelen 8, tweede lid en vierde lid, onderdeel
a, 14, eerste lid, 21, eerste lid, onderdelen a, b, e, f, g, onder 2°, en 22, eerste
lid, onderdeel d, is ten minste een bedrag verschuldigd van € 78,50. Het minimumbedrag
is niet van toepassing op een verstrekking door middel van het openbare internet.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling wijzigt de Regeling tarieven Kadaster in verband met:
-
– aanpassingen uit het oogpunt van kostendekkendheid,
-
– inhoudelijke wijzigingen in de producten en diensten van het Kadaster, en
-
– vereenvoudigingen in de tariefstructuur.
Het Kadaster is grotendeels tariefgefinancierd en voor zijn inkomsten afhankelijk
van het aantal transacties op de vastgoedmarkt. Door de stagnatie op de markt blijven
de inkomsten afnemen. Het Kadaster moet de rechtszekerheid blijven borgen en de dienstverlening
aan zijn klanten in stand houden. Deels wordt de inkomstendaling opgevangen door uitstel
van investeringen in bijvoorbeeld inventaris en gebouwen, krimp van de organisatie
en niet invullen van vacatures. Dit wordt vooral mogelijk gemaakt door technische
innovaties die kwaliteits- en efficiencyvoordelen opleveren. Daarnaast is een tariefverhoging
noodzakelijk om kostendekkend te kunnen blijven opereren. Gemiddeld stijgen de tarieven
per 1 januari 2014 met 10%. Bij deze verhoging wordt het tarief voor kabel- en leidinginformatie
(KLIC-meldingen) ontzien, omdat anders dan in de vastgoedmarkt het volume daarvan
niet daalt. In het licht van de recente evaluatie van de Wet informatie-uitwisseling
ondergrondse netten (WION) is het bovendien ongewenst om de tariefdrempel voor graafmeldingen
te verhogen. Het basistarief voor grensreconstructies daalt, omdat het uit het oogpunt
van rechtszekerheid wenselijk is de tariefdrempel voor deze dienstverlening te verlagen.
Naast de algemene verhoging worden enkele inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd, gerelateerd
aan ontwikkelingen in de producten en diensten van het Kadaster. Ook wordt een aantal
wijzigingen in de tariefstructuur doorgevoerd om de transparantie daarvan te verbeteren.
Een en ander wordt in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht. Tenslotte wordt
een aantal redactionele wijzigingen in de regeling aangebracht, waarbij het gaat om
tekstuele verduidelijkingen zonder inhoudelijke consequenties.
Omtrent de wijzigingen is de Gebruikersraad, bedoeld in artikel 16 van de Organisatiewet
Kadaster, gehoord. De Gebruikersraad deelt de zorg voor de continuïteit van de dienstverlening
van het Kadaster. De Gebruikersraad is van mening dat een grote tariefstijging niet
wenselijk is, maar onderkent met grote zorg de onvermijdelijkheid van de voorgestelde
tariefaanpassing.
Gevolgen voor bedrijven, burgers en overheden
De wijzigingen in deze regeling leiden niet tot nieuwe informatieverplichtingen. Wel
wordt een aantal tarieven verhoogd, dan wel verlaagd. Gemiddeld is sprake van een
stijging van de tarieven met 10%. De verhoging van de tarieven is niet per gebruiker
te kwantificeren, omdat de kosten voor de klant geheel afhankelijk zijn van het aantal
raadplegingen per jaar en de aard van de gevraagde dienst.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdelen A, G, I, L, N, O, P, Q, R en U
Deze wijzigingen hebben betrekking op de tariefverhoging zoals beschreven in het algemeen
deel van deze toelichting.
Onderdeel B
De vorming van kadastrale percelen door ambtshalve meting na overdracht van een gedeeltelijk
perceel (aktepostenprocedure) wordt stapsgewijs vervangen door de nieuwe werkwijze
waarbij percelen vooraf worden gevormd met voorlopige grenzen en oppervlakte. Vanaf
2015 zal de aktepostenprocedure uit de regelgeving worden geschrapt. Om de overgang
naar de nieuwe werkwijze te stimuleren is het wenselijk de tarieven meer te differentiëren.
Daarom wordt het tarief voor een aktepost (eerste lid) meer verhoogd dan het tarief
voor een verificatiemeting van voorlopige grenzen (tweede lid). Daarnaast wordt het
lagere tarief voor kleine percelen (kleiner dan 100 m2 en een waarde van ten hoogste € 5.000,–) bij een aktepost geschrapt.
Onderdelen C en D
De artikelen 4 en 5 van de Regeling tarieven Kadaster omvatten de tarieven voor inschrijving
van stukken in de openbare registers. Tot dit moment kent de Regeling vijf tariefniveaus
voor inschrijvingen, met per niveau onderscheid in analoog, digitaal, gedeeltelijk
geautomatiseerd verwerkbaar en volledig geautomatiseerd verwerkbaar. Vereenvoudiging
van deze structuur is wenselijk om onduidelijkheden en daarmee vragen en klachten
te voorkomen. Met de structuurwijziging wordt het aantal tariefniveaus teruggebracht
naar vier, naar gelang de soort akte, met per niveau een onderscheid in geautomatiseerd
verwerkbaar (met stylesheet), digitale en analoge aanlevering. Dit reduceert het aantal
varianten van 17 naar 10. Daarbij is er voor gekozen om overdrachts- en hypotheekakten
in één tariefcategorie onder te brengen. Voor hypotheekakten betekent dit een relatief
sterke verhoging ten opzichte van het gemiddelde. Daar staat tegenover dat het tarief
voor koopovereenkomsten in een lagere tariefcategorie terechtkomt en het tarief voor
overdrachtsakten minder verhoogd wordt dan het gemiddelde.
Artikel 4, zevende lid
Het maatwerktarief voor grote en complexe akten is per 1 januari 2013 ingevoerd. Het
maatwerktarief is bedoeld om in uitzonderlijke situaties extra te kunnen tariferen,
en kan in de meeste gevallen door de aanbieder voorkomen worden door bijlagen vooraf
in depot te geven. Uit de ervaringen hiermee blijkt dat het wenselijk is om vooraf
duidelijkheid te geven over de hoogte van het te hanteren extra tarief. Daarom wordt
de verwijzing naar artikel 1a (kwartiertarief) vervangen door een concrete tariefstructuur,
als volgt:
-
– bij het ontbreken van verwijzigingen naar kadastrale objecten (perceelsnummers, netwerkobjecten
of schepen) of reeds ingeschreven stukken (aanduiding kadastrale bewaring met deel
en nummer): € 50,–;
-
– bij meer dan vijftig objecten, per vijftig objecten: € 25,–;
-
– per tien nieuw te vormen percelen: € 25,–;
-
– bij meer dan vijf rechtsfeiten of nieuwe rechthebbenden, per vijf rechtsfeiten of
nieuwe rechthebbenden: € 25,–.
Wanneer verschillende van deze situaties in één stuk voorkomen, worden de betreffende
tariefcomponenten cumulatief toegepast. De aantallen waar het stuk betrekking op heeft,
worden naar boven afgerond. Bijvoorbeeld: bij 90 gehele objecten + 10 deelpercelen
+ 9 afzonderlijke rechthebbenden is het extra tarief: 2 x € 25 + € 25 + 2 x € 25 =
€ 125.
Het extra tarief is van toepassing in de volgende situaties:
-
– In het stuk ontbreken verwijzingen naar kadastrale objecten of reeds ingeschreven
stukken, of
-
– Het stuk heeft betrekking op meer dan 50 kadastrale objecten, of
-
– Het stuk heeft betrekking op meer dan vijf nieuwe rechthebbenden of rechtsfeiten.
Gezamenlijke rechthebbenden worden daarbij als één rechthebbende gerekend.
Onder het begrip ‘rechtsfeit’ wordt in dit verband verstaan een feit of rechtshandeling
vermeld in een ingeschreven stuk dat aanleiding geeft tot het bijwerken van de basisregistratie
kadaster. Bijvoorbeeld bij een akte met de vestiging van meer dan vijf afzonderlijke
hypotheekrechten of een akte van cessie waarbij hypothecaire vorderingen worden overgedragen
aan meer dan vijf (nieuwe) schuldeisers, wordt het extra tarief in rekening gebracht.
Het extra tarief geldt niet voor inschrijvingen van verklaringen van erfrecht, van
naamswijziging van een rechtspersoon, van publiekrechtelijke beperkingenbesluiten
en splitsingen of ondersplitsingen in appartementsrechten, of wijzigingen of rectificaties
van splitsingen of ondersplitsingen in appartementsrechten. Het extra tarief geldt
ook niet wanneer vooraf een mutatiebestand in depot is gegeven waardoor geautomatiseerde
verwerking mogelijk is.
Onderdeel E
Artikel 7, tweede en derde lid
Het tarief voor een abonnement op Mijn Kadaster wordt nu per maand in rekening gebracht.
Dit leidt tot veel facturen met kleine bedragen. Om het aantal facturen te verminderen
en daarmee kosten te besparen voor het Kadaster en zijn afnemers wordt met ingang
van 1 januari 2014 het abonnementsgeld jaarlijks (per kalenderjaar) in de maand januari
in rekening gebracht. Bij aanvang van een abonnement gedurende een kalenderjaar wordt
de resterende periode van het kalenderjaar in rekening gebracht.
Artikel 7, zevende lid
Een negatieve mededeling (verklaring dat een persoon geen zakelijke rechten op naam
heeft) is niet meer via de balie leverbaar. Uit de tekst van het zevende lid is daarom
het tarief voor een negatieve mededeling geschrapt. Deze dienstverlening wordt geconcentreerd
op één locatie, waarbij de gevraagde verklaring met een handtekening van de bewaarder
wordt gewaarmerkt. Aan de balie kan zo’n verklaring wel worden aangevraagd, waarna
het wordt toegezonden. Daarvoor geldt het tarief van het achtste lid.
Onderdelen E, H en K
Artikel 7, zevende en achtste lid, artikel 10, tweede en derde lid en artikel 13,
eerste, tweede en derde lid
De tariefstructuur voor raadpleging van en verstrekking van informatie uit een rechtszekerheidsregistratie,
de openbare registers en de kadastrale kaart wordt geüniformeerd. Er geldt een basistarief
voor het geautomatiseerd (on-line) leveren van kadastrale en hypothecaire berichten,
afschriften uit de openbare registers en uittreksels uit de kadastrale kaart. Dit
basistarief wordt verhoogd met vaste bedragen voor niet-geautomatiseerde verstrekking
via e-mail, verstrekking via de post en verstrekking via de balie. Voor verstrekking
van kaartmateriaal op groot formaat (A0, A1 of A2) geldt daarnaast een tarief van
€ 41,50. De tariefopbouw wordt hiermee verduidelijkt en het gebruik van digitale kanalen
verder bevorderd.
Onderdeel F
Artikel 8 wordt gewijzigd in verband met de invoering van het product BRK-levering,
dat op termijn de bestaande Massale Output uit de geautomatiseerde kadastrale registratie
gaat vervangen. BRK-levering bevat naast de gegevens uit de rechtszekerheidsregistratie
ook geometrische informatie (perceelsvlakken). Om die reden is in het tarief voor
het nieuwe product gedeeltelijk het tarief voor de kadastrale kaart meegenomen. In
het eerste lid van artikel 8 is de zinsnede ‘niet begrepen ... de landelijke kadastrale
kaart’ gehandhaafd om aan te geven dat het hier niet het volledige product kadastrale
kaart betreft. Het tarief daarvoor wordt gegeven in artikel 14.
Om te voorkomen dat bestaande afnemers bij de overgang naar BRK-levering te maken
krijgen met kostenverhoging door toepassing van het nieuwe tarief, geldt een overgangsregeling
als volgt:
-
1. Als naast de BRK-levering ook de kadastrale kaart geleverd wordt, is het bestaande
tarief (met algemene verhoging) verschuldigd.
-
2. Voor klanten die per 1 januari 2014 alleen een abonnement Massale Output AKR hebben
zonder kadastrale kaart geldt eveneens het bestaande tarief.
Onderdeel J
In de tekst wordt de term ‘perceel’ vervangen door ‘object’. Het onderzoek kan betrekking
hebben op een appartementsrecht, geheel perceel, gedeeltelijk perceel of netwerk.
Het begrip object is gedefinieerd in artikel 1.
Artikel 12, onderdeel b
De zinsnede ‘of andere gegevens’ wordt geschrapt. De genoemde tarieven in onderdeel
b hebben alleen betrekking op erfdienstbaarhedenonderzoeken. Voor onderzoeken naar
andere gegevens geldt het kwartiertarief van artikel 1a.
Onderdeel M
Het tarief voor inlichtingen over de ligging van kadastrale grenzen ‘te velde’ (grensreconstructie)
wordt verlaagd. Het geven van inlichtingen over de ligging van kadastrale grenzen
in het terrein is een belangrijke functie van het Kadaster. De drempel voor deze dienstverlening
mag niet te hoog zijn. Het Kadaster hanteert hiervoor dan ook geen volledig kostendekkende
tarieven. Wel zijn de tarieven in de periode 2008/2009 verhoogd in lijn met de andere
tarieven voor landmeetkundige werkzaamheden. Voor veel mensen blijkt het tarief nog
een hoge drempel te zijn, ondanks beperkte verlagingen in de afgelopen jaren. Met
deze verlaging wordt deze dienstverlening weer beter bereikbaar.
Daarnaast wordt de tekst van de regeling verduidelijkt. De zinsnede ‘per grens tussen
twee percelen’ wordt gewijzigd. Het is niet gewenst het tarief meerdere keren in rekening
te brengen als een perceel aan één zijde grenst aan verschillende percelen. Daarom
wordt de zinsnede ‘tussen twee percelen’ geschrapt. Uitgangspunt voor de tarifering
blijft wel dat het tarief geldt voor elke zijde van een perceel, waarbij het Kadaster
er in beginsel vanuit gaat dat een perceel vier grenzen heeft, namelijk een noord-,
oost-, zuid- en westzijde.
Onderdeel S
Een aantal tarieven wordt uit de regeling geschrapt omdat de betreffende producten
niet meer geleverd worden. Het betreft het rapport Prijsontwikkeling Particuliere
Woningen (artikel 21, eerste lid, onderdeel c), vlakken postcodegebieden en Gebouwcontouren
(artikel 21, eerste lid, onderdeel g en h, onder 1°) en postcodes per bedrijfsterrein
en per bestaande wijk (artikel 21, eerste lid, onderdeel i en j).
De betreffende gegevens kunnen nog wel in maatwerkleveringen worden opgenomen en worden
dan getarifeerd op grond van onderdeel h van het eerste lid van artikel 21.
Artikel 21, eerste lid, onderdeel a
De tarieven voor transactiegegevens ouder dan twee jaar komen te vervallen. In het
verleden zijn de lagere tarieven geïntroduceerd om voor statistische bewerkingen het
tarief niet te hoog te laten zijn. Hiervoor is inmiddels artikel 21, eerste lid, onderdeel
b, in het leven geroepen. In de praktijk komt het maar incidenteel voor dat oudere
gegevens worden geleverd en is er geen duidelijke grond voor een lager tarief. De
tariefstructuur wordt hiermee vereenvoudigd.
Artikel 21, eerste lid, onderdeel f
In de huidige formulering geldt dit tarief voor het product woningtypering. De formulering
wordt gewijzigd waarmee dit tarief ook gaat gelden voor andere indicaties of classificaties
van objecten. Hieronder worden verschillende ’halffabrikaten’ verstaan in bestandsvorm
of als webservice die professionele afnemers kunnen gebruiken als indicaties om meer
gericht in de registratie te zoeken en voor tracéplanning en dergelijke. Voorbeelden
zijn: woningtype, indicatie eigen huis j/n, indicatie overheidseigendom.
Artikel 21, eerste lid, onderdeel g
Het tarief van het landelijk bestand bestuurlijke grenzen is per 1 januari 2013 op
nul gesteld in verband met open data. In de praktijk worden op aanvraag ook andere
gebiedsindelingen geleverd. Daarvoor geldt een tarief van € 1,– per gebied tot een
maximum van € 225,–.
Onderdeel T
Artikel 22, eerste lid, onderdeel g, onder 6°
Een herdruk van een Topografische Militaire Kaart of een Krayenhoffkaart kan via de
webwinkel van het Kadaster worden besteld. Hiervoor wordt een tarief van € 17,– in
de regeling opgenomen.
Onderdeel V en W
De verwijzingen in artikel 22c en artikel 23 naar de artikelen 8, 13 en 21 worden
aangepast in verband met de wijzigingen in die artikelen (onderdelen F, K en S).
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Deze datum is een van
de zogenoemde vaste verandermomenten. De regeling zal met toelichting in de Staatscourant
worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.