Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Inspectie Leefomgeving en Transport | Staatscourant 2013, 30042 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Inspectie Leefomgeving en Transport | Staatscourant 2013, 30042 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Infrastructuur en Milieu en
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 10:7, zesde lid van de Arbeidstijdenwet;
Besluiten:
Deze beleidsregel is van toepassing op alle overtredingen die als zodanig bij of krachtens de Arbeidstijdenwet zijn aangemerkt en die betrekking hebben op arbeid verricht door personen op binnenschepen bedoeld in artikel 5:12, tweede lid, onderdeel b, van de Arbeidstijdenwet.
Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 10:5 van de Arbeidstijdenwet worden voor alle overtredingen de normbedragen gehanteerd die gelden voor de onderscheiden onderwerpen in de Tarieflijst normbedragen bestuurlijke boete binnenvaart die als bijlage bij deze beleidsregel is gevoegd.
1. De totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete bestaat, in geval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.
2. De bestuurlijke boete die per boetebeschikking kan worden opgelegd bedraagt minimaal € 50,–.
Deze beleidsregel wordt met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.
Feitcode |
Wet |
Art. |
Verwijzing naar |
Omschrijving art. |
Bijzonderheden |
Normadressaat |
Boetebedrag of: Bedrag boete |
---|---|---|---|---|---|---|---|
ATB-v 5.5.01 |
ATBv |
5.3:11 |
5.5:2 ATBv |
Als gezagvoerder in de periode van 48 uur voorafgaand aan het binnenvaren van de binnenwateren geen rekening hebben gehouden met de rusttijden genoemd in respectievelijk artikel 5.5:3 tot en met 5.5:5 van het ATB-v |
gezagvoerder |
€ 250 |
|
ATB-v 5.5.02 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:3 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 8 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 1 uur tot 2 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 150 |
ATB-v 5.5.03 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:3 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 8 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 2 tot 3 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 300 |
ATB-v 5.5.04 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:3 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 8 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 3 tot 4 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 450 |
ATB-v 5.5.05 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:3 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 8 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 4 tot 5 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 600 |
ATB-v 5.5.06 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:3 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 8 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 5 tot 6 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 750 |
ATB-v 5.5.07 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:3 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht in de exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 8 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 1 uur tot 2 uur |
werkgever |
€ 300 |
ATB-v 5.5.08 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:3 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht in de exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 8 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 2 tot 3 uur |
werkgever |
€ 600 |
ATB-v 5.5.09 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:3 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht in de exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 8 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 3 tot 4 uur |
werkgever |
€ 900 |
ATB-v 5.5.10 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:3 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht in de exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 8 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 4 tot 5 uur |
werkgever |
€ 1.200 |
ATB-v 5.5.11 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:3 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht in de exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 8 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 5 tot 6 uur |
werkgever |
€ 1.500 |
ATB-v 5.5.12 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:4 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan ten minste 6 uren ononderbroken in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 6 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 1 uur tot 2 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 150 |
ATB-v 5.5.13 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:4 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan ten minste 6 uren ononderbroken in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 6 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 2 tot 3 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 300 |
ATB-v 5.5.14 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:4 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan ten minste 6 uren ononderbroken in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 6 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 3 tot 4 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 450 |
ATB-v 5.5.15 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:4 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan ten minste 6 uren ononderbroken in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 6 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 4 tot 5 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 600 |
ATB-v 5.5.16 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:4 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan ten minste 6 uren ononderbroken in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 6 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 5 tot 6 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 750 |
ATB-v 5.5.17 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:4 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan ten minste 6 uren ononderbroken in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 6 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 1 uur tot 2 uur |
werkgever |
€ 300 |
ATB-v 5.5.18 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:4 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan ten minste 6 uren ononderbroken in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 6 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 2 tot 3 uur |
werkgever |
€ 600 |
ATB-v 5.5.19 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:4 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan ten minste 6 uren ononderbroken in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 6 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 3 tot 4 uur |
werkgever |
€ 900 |
ATB-v 5.5.20 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:4 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan ten minste 6 uren ononderbroken in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 6 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 4 tot 5 uur |
werkgever |
€ 1.200 |
ATB-v 5.5.21 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:4 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan ten minste 6 uren ononderbroken in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van ten minste 6 uren. (De ononderbroken rusttijd moet zijn gelegen buiten de vaartijd.) |
Bij een tekort van 5 tot 6 uur |
werkgever |
€ 1.500 |
ATB-v 5.5:22 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:5 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van ten minste 24 uren, waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen vanaf het begin van een rusttijd van ten minste 6 uren. |
Bij een tekort van 1 uur tot 2 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 150 |
ATB-v 5.5:23 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:5 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van ten minste 24 uren, waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen vanaf het begin van een rusttijd van ten minste 6 uren. |
Bij een tekort van 2 tot 3 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 300 |
ATB-v 5.5:24 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:5 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van ten minste 24 uren, waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen vanaf het begin van een rusttijd van ten minste 6 uren. |
Bij een tekort van 3 tot 4 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 450 |
ATB-v 5.5:25 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:5 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van ten minste 24 uren, waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen vanaf het begin van een rusttijd van ten minste 6 uren. |
Bij een tekort van 4 tot 5 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 600 |
ATB-v 5.5:26 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:5 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van ten minste 24 uren, waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen vanaf het begin van een rusttijd van ten minste 6 uren. |
Bij een tekort van 5 tot 6 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 750 |
ATB-v 5.5.27 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:5 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van ten minste 24 uren, waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen vanaf het begin van een rusttijd van ten minste 6 uren. |
Bij een tekort van 1 uur tot 2 uur |
werkgever |
€ 300 |
ATB-v 5.5.28 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:5 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van ten minste 24 uren, waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen vanaf het begin van een rusttijd van ten minste 6 uren. |
Bij een tekort van 2 tot 3 uur |
werkgever |
€ 600 |
ATB-v 5.5.29 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:5 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van ten minste 24 uren, waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen vanaf het begin van een rusttijd van ten minste 6 uren. |
Bij een tekort van 3 tot 4 uur |
werkgever |
€ 900 |
ATB-v 5.5.30 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:5 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van ten minste 24 uren, waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen vanaf het begin van een rusttijd van ten minste 6 uren. |
Bij een tekort van 4 tot 5 uur |
werkgever |
€ 1.200 |
ATB-v 5.5.31 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:5 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van ten minste 24 uren, waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen vanaf het begin van een rusttijd van ten minste 6 uren. |
Bij een tekort van 5 tot 6 uur |
werkgever |
€ 1.500 |
ATB-v 5.5.32 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:6 lid 4 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid in elke periode van 52 achtereenvolgende weken ten hoogste gemiddeld 48 uren arbeid per week verricht. |
bedrijfs- onderzoek |
gezagvoerend schipper |
€ 500 |
ATB-v 5.5.33 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:6 lid 4 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid in elke periode van 52 achtereenvolgende weken ten hoogste gemiddeld 48 uren arbeid per week verricht. |
bedrijfs- onderzoek |
werkgever |
€ 1.000 |
ATB-v 5.5.34 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:7 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat het jeugdige bemanningslid bij de exploitatiewijze A1 en A2 in elke periode van 24 uren een rusttijd geniet, die inclusief de in artikel 5.5:7 lid 4 ATB-v genoemde pauze, ten minste 16 uren bedraagt waarvan ten minste 12 uren ononderbroken. |
Vanaf 1 uur minder rusttijd dan 16 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 150 per uur |
ATB-v 5.5.35 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:7 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat het jeugdige bemanningslid bij de exploitatiewijze A1 en A2 in elke periode van 24 uren een rusttijd geniet, die inclusief de in artikel 5.5:7 lid 4 ATB-v genoemde pauze, ten minste 16 uren bedraagt waarvan ten minste 12 uren ononderbroken. |
Vanaf 1 uur minder rusttijd dan 16 uur |
werkgever |
€ 300 per uur |
ATB-v 5.5.36 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:7 lid 1 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat het jeugdige bemanningslid bij de exploitatiewijze B in elke periode van 24 uren een rusttijd geniet, die inclusief de in artikel 5.5:7 lid 4 ATB-v genoemde pauze, ten minste 16 uren bedraagt waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken. |
Vanaf 1 uur minder rusttijd dan 16 uur |
gezagvoerend schipper |
€ 150 per uur |
ATB-v 5.5.37 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:7 lid 1 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat het jeugdige bemanningslid bij de exploitatiewijze B in elke periode van 24 uren een rusttijd geniet, die inclusief de in artikel 5.5:7 lid 4 ATB-v genoemde pauze, ten minste 16 uren bedraagt waarvan ten minste tweemaal 6 uren ononderbroken. |
Vanaf 1 uur minder rusttijd dan 16 uur |
werkgever |
€ 300 per uur |
ATB-v 5.5.38 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:7 lid 2 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat het jeugdige bemanningslid hetzij een wekelijkse rust heeft van ten mnste 2 dagen, waarin de zondag is begrepen, hetzij een wekelijkse ononderbroken rusttijd heeft van ten minste 36 uren, waarin de zondag is begrepen, hetzij, ingeval van een reis van meer dan 5 dagen in elke periode van 10 weken een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 16 dagen. |
gezagvoerend schipper |
€ 500 |
|
ATB-v 5.5.39 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:7 lid 2 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat het jeugdige bemanningslid hetzij een wekelijkse rust heeft van ten mnste 2 dagen, waarin de zondag is begrepen, hetzij een wekelijkse ononderbroken rusttijd heeft van ten minste 36 uren, waarin de zondag is begrepen, hetzij, ingeval van een reis van meer dan 5 dagen in elke periode van 10 weken een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 16 dagen. |
werkgever |
€ 1.000 |
|
ATB-v 5.5.40 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:7 lid 3 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat het jeugdige bemanningslid tussen 22.00 uur en 06.00 uur dan wel tussen 23.00 uur en 07.00 uur slechts arbeid verricht indien dit in het kader van de opleiding noodzakelijk is. |
gezagvoerend schipper |
€ 500 |
|
ATB-v 5.5.41 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:7 lid 3 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat het jeugdige bemanningslid tussen 22.00 uur en 06.00 uur dan wel tussen 23.00 uur en 07.00 uur slechts arbeid verricht indien dit in het kader van de opleiding noodzakelijk is. |
werkgever |
€ 1.000 |
|
ATB-v 5.5.42 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:7 lid 4 ATBv |
Als gezagvoerend schipper de arbeid niet zodanig organiseren dat het jeugdige bemanningslid een pauze heeft van ten minste 30 minuten ingeval de dagelijkse arbeidstijd langer is dan vier en een half uur. |
gezagvoerend schipper |
€ 50 |
|
ATB-v 5.5.43 |
ATBv |
5.3:1 |
5.5:7 lid 4 ATBv |
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat het jeugdige bemanningslid een pauze heeft van ten minste 30 minuten ingeval de dagelijkse arbeidstijd langer is dan vier en een half uur. |
werkgever |
€ 100 |
Met dit besluit worden bestuurlijke boetebedragen op overtredingen van de voorschriften van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, hoofdstuk 5 (binnenvaart) vastgesteld.
Hoofdstuk 5 (binnenvaart) van het Arbeidstijdenbesluit vervoer is van toepassing op de binnenwateren. Dit zijn de wateren die in Nederland zijn gelegen binnen de langs de Nederlandse kust gaande lijn, bedoeld in artikel 1.2 van de Binnenvaartregeling.
Het niet naleven van daartoe aangemerkte voorschriften van de Arbeidstijdenwet en het daarop gebaseerde Arbeidstijdenbesluit vervoer levert een overtreding op. In de Arbeidstijdenwet worden drie soorten bepalingen onderscheiden, te weten bepalingen inzake:
– arbeids- en rusttijden;
– administratieve verplichtingen; en
– kwetsbare groeperingen (jeugdigen).
Bij de berekening van de boete worden de in de tarieflijst genoemde normbedragen toegepast. De normbedragen zijn overeenkomstig de hoogte van de boete voor overeenkomstige overtredingen van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-30042.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.