Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 oktober 2013, 2013-0000140440, tot Goedkeuring lastenplafonds sectorfondsen 2014

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 105, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

Goed te keuren de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij besluit van 15 oktober 2013 op grond van artikel 105, eerste lid, Wet financiering sociale verzekeringen voor het jaar 2014 vastgestelde lastenplafonds voor de sectorfondsen.

Dit besluit zal met het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van 15 oktober 2013 en de toelichting daarop in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 oktober 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Besluit vaststelling lastenplafonds sectorfondsen 2014

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 105, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

Artikel 1

De maxima van de lasten die in een boekjaar ten laste van de sectorfondsen komen, bedoeld in artikel 105, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, worden voor het jaar 2014 vastgesteld op de percentages, bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt, onder voorbehoud van goedkeuring door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling lastenplafonds sectorfondsen 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 15 oktober 2013

B.J. Bruins,

Voorzitter Raad van Bestuur

BIJLAGE 1 LASTENPLAFONDS SECTORFONDSEN 2014

Sector

lastenplafond (in %)

1

Agrarisch bedrijf

3,75

2

Tabakverwerkende industrie

3,75

3

Bouwbedrijf

4,50

4

Baggerbedrijf

3,75

5

Houten emballage-industrie, houtwaren- en borstelindustrie

4,50

6

Timmerindustrie

5,00

7

Meubel- en orgelbouwindustrie

4,50

8

Groothandel in hout, zagerijen, schaverijen en houtbereidingsindustrie

4,50

9

Grafische industrie

5,00

10

Metaalindustrie

4,50

11

Elektrotechnische industrie

3,75

12

Metaal-en technische bedrijfstakken

3,75

13

Bakkerijen

3,75

14

Suikerverwerkende industrie

3,75

15

Slagersbedrijven

3,75

16

Slagers overig

3,75

17

Detailhandel en ambachten

4,50

18

Reiniging

4,50

19

Grootwinkelbedrijf

3,75

20

Havenbedrijven

3,75

21

Havenclassificeerders

3,75

22

Binnenscheepvaart

3,75

23

Visserij

3,75

24

Koopvaardij

3,75

25

Vervoer KLM

3,75

26

Vervoer NS

3,75

27

Vervoer posterijen

3,75

28

Taxivervoer

4,50

29

Openbaar Vervoer

3,75

30

Besloten busvervoer

4,50

31

Overig personenvervoer te land en in de lucht

4,50

32

Overig goederenvervoer te land en in de lucht

3,75

33

Horeca algemeen

4,50

34

Horeca catering

3,75

35

Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen

3,75

38

Banken

3,75

39

Verzekeringswezen

3,75

40

Uitgeverij

4,50

41

Groothandel I

3,75

42

Groothandel II

3,75

43

Zakelijke Dienstverlening I

3,75

44

Zakelijke Dienstverlening II

4,50

45

Zakelijke Dienstverlening III

4,50

46

Zuivelindustrie

3,75

47

Textielindustrie

4,50

48

Steen-, cement-, glas- en keramische industrie

4,50

49

Chemische industrie

3,75

50

Voedingsindustrie

3,75

51

Algemene industrie

3,75

52

Uitzendbedrijven

5,75

53

Bewakingsondernemingen

4,50

54

Culturele instellingen

4,50

55

Overige takken van bedrijf en beroep

4,50

56

Schildersbedrijf

5,00

57

Stukadoorsbedrijf

5,00

58

Dakdekkersbedrijf

5,75

59

Mortelbedrijf

4,50

60

Steenhouwersbedrijf

4,50

61/67

Overheid

3,75

68

Railbouw

3,75

69

Telecommunicatie

3,75

TOELICHTING

Volgens artikel 105, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen stelt UWV jaarlijks de lastenplafonds vast voor de sectorfondsen. Het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) financiert de werkloosheidslasten die uitkomen boven het lastenplafond. Hiermee wordt voorkomen dat een in moeilijkheden verkerend sectorfonds in een negatieve spiraal terechtkomt.

Het lastenplafond bestaat uit een vast deel en een variabel deel. Het vaste gedeelte is voor iedere sector 3,75% van het premieplichtige loon. Dit is het percentage dat wordt gezien als de maximale door de sector te dragen ‘basiswerkloosheid’. Het variabel deel ligt tussen de 0% en 2% van het premieplichtig loon, afhankelijk van het lastenpercentage over de laatste vier gerealiseerde jaren. Het betreft een sectorspecifieke opslag voor sectoren die een hoger gemiddeld risico hebben. Het lastenplafond wordt vastgesteld volgens onderstaande klassenindeling.

Tabel: klasse-indeling lastenplafonds 2014 Lastenplafond in %

gemiddelde lastenpercentage over de periode 2009–2012

vast deel lastenplafond

variabel deel lastenplafond

lastenplafond

Kleiner dan 2,00%

3,75

0,00

3,75

Tussen 2,00% en 3,75%

3,75

0,75

4,50

Tussen 3,75% en 5,75%

3,75

1,25

5,00

Groter dan 5,75%

3,75

2,00

5,75

Toepassing van deze systematiek leidt tot de in bijlage 1 gegeven lastenplafonds voor 2014. Dit besluit behoeft op grond van artikel 105, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, goedkeuring van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van Bestuur

Naar boven