Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 oktober 2013, PO/F&V/552108 tot het verstrekken van bijzondere en aanvullende bekostiging voor personeelskosten ten behoeve van de werkgelegenheid voor jonge leerkrachten (Regeling bijzondere en aanvullende bekostiging jonge leerkrachten)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 123, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 120, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 85a van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. WPO:

Wet op het primair onderwijs;

b. WEC:

Wet op de expertisecentra;

c. WVO:

Wet op het voortgezet onderwijs;

d. bijzondere bekostiging:

bijzondere bekostiging voor personeelskosten als bedoeld in artikel 123, eerste lid, van de WPO en artikel 120, eerste lid, van de WEC.

e. aanvullende bekostiging:

aanvullende bekostiging voor personeelskosten als bedoeld in artikel 85a, eerste lid, van de WVO;

f. basisschool:

basisschool als bedoeld in artikel 1 van de WPO;

g. speciale school voor basisonderwijs:

speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO;

h. school voor (voortgezet) speciaal onderwijs:

school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WEC;

i. school voor voortgezet onderwijs:

een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WVO of een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover daaraan voorbereidend beroepsonderwijs verzorgd wordt;

j. leerling voortgezet onderwijs:

leerling als bedoeld in artikel 7 van het Bekostigingsbesluit W.V.O. of artikel 2.1.2, onderdeel g, van het Uitvoeringsbesluit WEB die op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de aanvullende bekostiging wordt verstrekt aan een school is ingeschreven.

Artikel 2 Bijzondere bekostiging

  • 1. Voor het schooljaar 2013–2014 ontvangt het bevoegd gezag van een basisschool, het bevoegd gezag van een speciale school voor basisonderwijs en het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bijzondere bekostiging voor personeelskosten ten behoeve van de werkgelegenheid van jonge leerkrachten.

  • 2. De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 52,85 per leerling.

  • 3. Het leerlingenaantal wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 121 van de WPO en artikel 118 van de WEC. Het leerlingenaantal van een basisschool als bedoeld in titel B van het Besluit trekkende bevolking WPO is voor de toepassing van dit artikel vastgesteld op 20.

  • 4. De bijzondere bekostiging op grond van deze regeling die het bevoegd gezag voor de school, als bedoeld in artikel 2, eerste lid ontvangt wordt bepaald door het leerlingenaantal van de school te vermenigvuldigen met het in het tweede lid genoemde bedrag per leerling.

Artikel 3 Aanvullende bekostiging

  • 1. Voor het jaar 2013 ontvangt het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs bekostiging voor personeelskosten ten behoeve van de werkgelegenheid van jonge leerkrachten.

  • 2. De aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 69,35 per leerling voortgezet onderwijs.

  • 3. De aanvullende bekostiging op grond van deze regeling die het bevoegd gezag voor de school, als bedoeld in eerste lid ontvangt wordt bepaald door het aantal aan die school ingeschreven leerlingen voortgezet onderwijs te vermenigvuldigen met het tweede lid genoemde bedrag per leerling voortgezet onderwijs.

Artikel 4 Betaling

De bijzondere bekostiging bedoeld in artikel 2 en de aanvullende bekostiging bedoeld in artikel 3 wordt in december 2013 uitbetaald.

Artikel 5 Verantwoording bijzondere en aanvullende bekostiging

De bijzondere en aanvullende bekostiging op grond van deze regeling wordt verantwoord in de jaarrekening en de jaarverslaglegging, zoals bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijzondere en aanvullende bekostiging jonge leerkrachten.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker.

TOELICHTING

I. Algemeen

Op 19 september heeft het kabinet met de Stichting van het onderwijs het Nationaal Onderwijsakkoord: ‘De route naar geweldig onderwijs’ gesloten. Hierin is onder andere afgesproken dat vanaf 2015, per sector in een verschillend tempo, middelen beschikbaar komen om de in het akkoord opgenomen ambities te realiseren. Op korte termijn hebben de instellingen echter te maken met krimpende budgetten en met oplopende werkloosheidskosten met negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid. Daarom zal ik de komende jaren additionele middelen beschikbaar stellen om vooral jonge leraren aan het werk te houden. Met deze regeling wordt in 2013 (te besteden in 2014) een incidenteel bedrag van € 150 mln. beschikbaar gesteld om in het primair en voortgezet onderwijs de instellingen in de gelegenheid te stellen jonge leraren in dienst te houden en te nemen. Hiermee wordt extra werkgelegenheid gecreëerd voor 3000 jonge leraren als overbrugging naar het jaar 2015, waarin de oploop van de intensiveringsmiddelen hieraan vervolgens dekking biedt.

Administratieve lasten

Omdat de bekostiging ambtshalve wordt bepaald op basis van reeds beschikbare leerling gegevens en er ook geen extra verantwoordingsvoorschriften zijn, leidt deze regeling niet tot extra administratieve lasten.

II. Artikelsgewijs

Artikel 2

Voor het bepalen van de bekostiging wordt uitgegaan van de leerlingaantallen op 1-oktober 2012 en voor nieuwe scholen van 1 oktober 2013. Het totale bedrag dat hiermee incidenteel voor het primair onderwijs beschikbaar komt bedraagt € 85 miljoen.

Artikel 3

De door de accountant gevalideerde aantallen leerlingen die gebruikt worden voor het bepalen van de bekostiging worden vastgesteld conform artikel 3, eerste lid, onder a van de regeling prestatiebox. Het totale bedrag dat hiermee incidenteel voor het voortgezet onderwijs beschikbaar komt bedraagt € 65 miljoen.

Artikel 5

De middelen worden toegevoegd aan de lumpsum van de scholen en vereisen geen aparte verantwoording. De middelen worden eind 2013 uitbetaald en er wordt vanuit gegaan dat de besteding in 2014 (of daarna) zal plaatsvinden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker.

Naar boven