Besluit van het bestuur van het Mondriaan Fonds van 5 september 2013, tot wijziging van het Algemeen Reglement, de deelregeling Werkbijdrage Jong Talent, de deelregeling gast- en buitenlandateliers en de deelregeling Bijdrage Collectieprogramma’s

Het bestuur van het Mondriaan Fonds,

Gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Na goedkeuring van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 oktober 2013;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Algemeen Reglement wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 onder k wordt gewijzigd van:

Nederland: het land Nederland, inclusief de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba,

In:

Nederland: het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de bijzondere gemeentes Bonaire, Sint-Eustatius en Saba

Aan artikel 40 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Overige aanvragen op grond van deze regeling komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking, voor zover deze vóór 1 oktober 2012 zijn ingediend.

B

Artikel 9, eerste lid, wordt gewijzigd van:

Tijdens de periode waarin een aanvrager aanspraak maakt op een subsidie van het fonds kan geen andere subsidie worden verstrekt die naar het oordeel van het bestuur in dezelfde dekking van kosten voorziet.

In:

Tijdens de periode waarin een aanvrager aanspraak maakt op een subsidie van het fonds of een andere voorziening gefinancierd uit publieke middelen kan geen andere subsidie worden verstrekt die naar het oordeel van het bestuur in dezelfde dekking van kosten voorziet.

C

Artikel 9, derde lid, wordt gewijzigd van:

Geen subsidie kan worden verstrekt tijdens het volgen van een bachelor of masters op het gebied van de beeldende kunst.

In:

Geen subsidie kan worden aangevraagd tijdens het volgen van een bachelor of masters op het gebied van de beeldende kunst.

D

Artikel 9, vijfde lid, wordt gewijzigd van:

Behalve de beurzen praktijkverdieping kan geen subsidie worden verstrekt tijdens de periode dat een kunstenaar deelnemer is aan postacademische instellingen zoals de Rijksakademie van Beeldende Kunsten/de Ateliers, de Jan van Eyck Academie, het EKWC of vergelijkbare instellingen in het buitenland.

In:

Behalve de beurzen praktijkverdieping kan geen subsidie worden aangevraagd tijdens de periode dat een kunstenaar deelnemer is aan postacademische instellingen zoals de Rijksakademie van Beeldende Kunsten/de Ateliers, de Jan van Eyck Academie, het EKWC of vergelijkbare instellingen in het buitenland.

E

Artikel 11, derde lid, wordt gewijzigd van:

Het bestuur zendt de aanvrager een afschrift van het advies van het bevoegde adviesorgaan tezamen met zijn beslissing op de aanvraag.

In:

Indien het besluit niet inhoudelijk is gemotiveerd, kan de aanvrager de motivering van het besluit opvragen binnen twee weken na bekendmaking van de beslissing.

ARTIKEL II

De deelregeling Werkbijdrage Jong Talent wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2 wordt een nieuw artikel 3 ingevoegd, luidende:

Artikel 3. Meester-Gezeltraject

  • 1. Om de effectiviteit van de Werkbijdrage Jong Talent te vergroten, wordt de mogelijkheid geboden gemotiveerde talentvolle startende beeldend kunstenaars die een Werkbijdrage Jong Talent hebben ontvangen te koppelen aan de expertise van ervaren en succesvolle beeldend kunstenaars, curatoren en andere bemiddelaars. Door deze koppeling worden de artistiek inhoudelijke ontwikkeling en het cultureel ondernemerschap van talentvolle beginnende kunstenaar gestimuleerd.

  • 2. Van het Meester-Gezeltraject kan gebruik gemaakt worden binnen 18 maanden na toekenning van een Werkbijdrage Jong Talent. Kunstenaars die in 2012 een startstipendium hebben ontvangen, kunnen tot uiterlijk juni 2014 gebruik maken van dit traject.

  • 3. Voor deelname aan het traject wordt een eigen bijdrage van de kunstenaar gevraagd. In de toelichting bij het aanvraagformulier is de hoogte van de eigen bijdrage genoemd.

De overige artikelen worden doorgenummerd.

B

Aan artikel 4 wordt de volgende zinsnede toegevoegd:

Indien de aanvrager in aanmerking wil komen voor het Meester-Gezeltraject, dient de aanvraag voorzien te zijn van een motivatie die aansluit bij het werk- en presentatieplan.

ARTIKEL III

De deelregeling gast- en buitenlandateliers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid wordt gewijzigd van:

De kunstenaar die een aanvraag doet voor verblijf in een gast- of buitenlandatelier dient ten minste vier jaar professioneel werkzaam te zijn geweest als kunstenaar dan wel ten minste drie jaar een hbo-opleiding aan een opleidingsinstituut voor beeldende kunsten te hebben gevolgd en dan wel minimaal één jaar professioneel werkzaam te zijn geweest als beeldend kunstenaar.

In:

De kunstenaar die een aanvraag doet voor verblijf in een gast- of buitenlandatelier dient ten minste vier jaar professioneel werkzaam te zijn geweest als kunstenaar dan wel ten minste drie jaar een hbo-opleiding aan een opleidingsinstituut voor beeldende kunsten te hebben gevolgd en ten minste één jaar professioneel werkzaam te zijn geweest als beeldend kunstenaar.

ARTIKEL IV

De deelregeling Bijdrage Collectieprogramma’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd van:

De regeling heeft tot doel het verhogen van de kwaliteit, de samenhang en de zichtbaarheid van de Collectie Nederland. De regeling is van toepassing op bijdragen die het fonds verstrekt voor structurele aankopen van beeldende kunst van na 1945 en/of opdrachten aan beeldend kunstenaars gericht op verwerving van een of meerdere werken voor de collectie.

In:

De regeling heeft tot doel het verhogen van de kwaliteit, de samenhang en de zichtbaarheid van de Collectie Nederland. De regeling is van toepassing op bijdragen die het fonds verstrekt voor structurele aankopen van beeldende kunst en/of vormgeving van na 1945 en/of opdrachten aan beeldend kunstenaars gericht op verwerving van een of meerdere werken voor de collectie.

B

Artikel 2, eerste lid wordt gewijzigd van:

Een bijdrage kan worden toegekend aan een Nederlandse publiekstoegankelijke instelling die museale collecties waaronder een collectie moderne beeldende kunst van (inter-)nationaal belang beheert of aan meerdere instellingen gezamenlijk welke aan dit criterium voldoen, al dan niet met een beeldend kunstenaar.

In:

Een bijdrage kan worden toegekend aan een Nederlandse publiekstoegankelijke instelling die museale collecties waaronder een collectie moderne beeldende kunst en/of vormgeving van (inter-) nationaal belang beheert of aan meerdere instellingen gezamenlijk welke aan dit criterium voldoen, al dan niet met een beeldend kunstenaar.

C

Artikel 2, derde lid, wordt gewijzigd van:

De aanvrager dient te beschikken over een aankoopbudget van ten minste het in de toelichting bij het aanvraagformulier genoemde bedrag per jaar. Ten minste de helft van dit bedrag moet besteed worden aan de aankoop van Nederlandse beeldende kunst.

In:

De aanvrager dient te beschikken over een aankoopbudget van ten minste het in de toelichting bij het aanvraagformulier genoemde bedrag per jaar. Ten minste de helft van dit bedrag moet besteed worden aan de aankoop van Nederlandse beeldende kunst en/of vormgeving.

D.

De zinsnede

Artikel 3.. De aanvraag

wordt gewijzigd in:

Artikel 3. De aanvraag

E

Artikel 4 eerste lid wordt gewijzigd van:

Bij de beoordeling van een aanvraag voor een aankoopprogramma geeft het bevoegde adviesorgaan een oordeel over het belang van het collectie- en aankoopplan voor de beeldende kunst o en de collectie Nederland en de relevantie daarvan voor het publiek.

In:

Bij de beoordeling van een aanvraag voor een aankoopprogramma geeft het bevoegde adviesorgaan een oordeel over het belang van het collectie- en aankoopplan voor de beeldende kunst en/of de vormgeving en de collectie Nederland en de relevantie daarvan voor het publiek.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Het bestuur van het Mondriaan Fonds, B. Donker

Naar boven