Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 oktober 2013, tot wijziging van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 in verband met wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en enige andere wijzigingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, derde lid, 7, zesde lid, 9, 11, tweede lid, en 18, vierde lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste en tweede lid, wordt ‘de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang 2010–2012’ telkens vervangen door: de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang 2012–2014.

B

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘beschrijving’ telkens vervangen door: inventarisatie.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De inventarisatie van risico’s bedoeld in artikel 7, derde lid, van het besluit bevat in ieder geval:

    • a. de beschrijving van de risico's op het terrein van de veiligheid van kinderen ten aanzien van verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden;

    • b. de beschrijving van de risico's op het terrein van de gezondheid van kinderen ten aanzien van het voorkomen van ziektekiemen, het binnenmilieu en het buitenmilieu bij de voorziening voor gastouderopvang en medisch handelen;

    • c. een lijst van ongevallen die hebben plaatsgevonden waarop, voor zover de oorzaak van het ongeval niet louter gelegen is in de medische gesteldheid van het desbetreffende kind, de plaats en de aard van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan wordt geregistreerd alsmede een overzicht van de maatregelen die de gastouder naar aanleiding van elk ongeval heeft getroffen ter voorkoming van verdere ongevallen.

3. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De gastouder draagt er zorg voor dat de lijst, bedoeld in het derde lid, onder c, actueel is.

C

Na artikel 11 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 11a. Gesprekken gastouderbureau

  • 1. De houder van een gastouderbureau draagt er zorg voor dat:

    • a. een intakegesprek met de gastouder plaatsvindt bij de voorgenomen voorziening voor gastouderopvang;

    • b. een intakegesprek met de vraagouder plaatsvindt;

    • c. een koppelingsgesprek plaatsvindt bij een koppeling tussen een vraagouder en de gastouder. Het koppelingsgesprek vindt plaats bij de voorziening van gastouderopvang;

    • d. ten minste jaarlijks een voortgangsgesprek met de gastouder plaatsvindt. Het voortgangsgesprek vindt plaats bij de voorziening van gastouderopvang;

    • e. de gastouderopvang jaarlijks mondeling met de vraagouders wordt geëvalueerd en legt deze evaluatie schriftelijk vast;

    • f. een bemiddelingsmedewerker van het gastouderbureau in ieder geval twee maal per jaar de adressen bezoekt waar opvang door de gastouder plaatsvindt.

  • 2. De gesprekken, bedoeld in het eerste lid, onder a, b, c en d, worden gevoerd door een bemiddelingsmedewerker van het gastouderbureau.

Artikel 11b. Zorgplicht gastouderbureaus

  • 1. De houder van een gastouderbureau draagt er zorg voor dat per voorziening voor gastouderopvang wordt beoordeeld of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen, bedoeld in artikel 14 van het besluit, verantwoord is.

  • 2. De houder van een gastouderbureau draagt er zorg voor dat per gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

    • a. het intakegesprek, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, onder b;

    • b. werving van de gastouder;

    • c. het intakegesprek, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, onder a;

    • d. scholing en begeleiding van de gastouder;

    • e. het begeleiden van de GGD-toetsing;

    • f. de koppeling van de gastouder en de vraagouder;

    • g. het koppelingsgesprek, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, onder c;

    • h. het evaluatiegesprek, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, onder e;

    • i. het beantwoorden van vragen van de gastouder;

    • j. de bezoeken, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, onder f;

    • k. opleiding of training; en

    • l. overleg op het gebied van begeleiding en bemiddeling.

  • 3. De houder van een gastouderbureau draagt er zorg voor dat het gastouderbureau goed bereikbaar is voor de vraagouder en de gastouder en verstrekt hen hierover informatie.

D

Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a. Pedagogisch beleidsplan

  • 1. Een pedagogisch beleidsplan als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het besluit bevat in duidelijke en observeerbare termen ten minste een beschrijving van:

    • a. de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen om persoonlijke en sociale competenties te ontwikkelen en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt;

    • b. het aantal kinderen dat door een gastouder wordt opgevangen en de leeftijden van die kinderen, met dien verstande, dat een gastouder ten hoogste zes kinderen opvangt, waaronder begrepen de eigen kinderen tot de leeftijd van 10 jaar en minimaal conform de eisen die bij of krachtens artikel 14 van het besluit gesteld worden aan de groepsgrootte;

    • c. de eisen die aan de voorzieningen voor gastouderopvang worden gesteld.

  • 2. De in het eerste lid, onder c, bedoelde eisen houden in ieder geval in dat iedere voorziening voor gastouderopvang:

    • a. beschikt over voldoende speel- en slaapruimte voor kinderen, waaronder begrepen een voor kinderen tot de leeftijd van 1,5 jaar op het aantal kinderen afgestemde, afzonderlijke slaapruimte;

    • b. beschikt over voldoende buitenspeelmogelijkheden, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen;

    • c. is voorzien van voldoende en goed functionerende rookmelders conform de eisen uit het vigerend Bouwbesluit;

    • d. te allen tijde geheel rookvrij is.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde eisen worden jaarlijks door de houder van een gastouderbureau getoetst op naleving tijdens een bezoek aan de voorzieningen voor gastouderopvang.

  • 4. De houder van een gastouderbureau informeert de vraagouder over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan, bedoeld in het eerste lid.

E

In artikel 17, eerste lid, wordt ‘de collectieve arbeidsovereenkomst Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening 2008–2011’ vervangen door: de collectieve arbeidsovereenkomst Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening 2012–2013.

ARTIKEL II

  • 1. De onderdelen A en E van artikel I treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

  • 2. De onderdelen B, C en D van artikel I treden in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 oktober 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

TOELICHTING

ALGEMEEN

De Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 (hierna: Regeling kwaliteit) wordt gewijzigd om de regels over kwaliteit voor kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen zoveel mogelijk te uniformeren en op hetzelfde regelingsniveau vast te leggen. Deze aanpassing is ook in lijn met de Wijzigingswet kinderopvang 2013 (Stb. 2013, 253 en 254). In verband hiermee zijn ook aanpassingen van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen (hierna: Besluit kwaliteit) noodzakelijk die zullen worden gerealiseerd met ingang van 1 januari 2014. De ontwerptekst voor de genoemde wijzigingen van het Besluit kwaliteit is op 18 april 2013 voorgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer (Kamerstukken I 2012/13, 33 538, nr. B).

Voorts is de recente vaststelling van de collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: CAO) kinderopvang en de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening aanleiding om de Regeling kwaliteit te wijzigen.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I, onderdelen A en E (artikelen 4, eerste en tweede lid en 17, eerste lid)

De CAO kinderopvang en de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening zijn recentelijk opnieuw vastgesteld. De in de artikelen 4 en 17 van de Regeling kwaliteit opgenomen verwijzing naar de CAO’s wordt hiermee in overeenstemming gebracht.

Artikel I, onderdelen B tot en met D (artikelen 11, 11a, 11b en 12a)

De onderwerpen van de artikelen 11 (risico-inventarisatie), 11a, 11b (kwaliteit gastouderbureaus betreffende het voeren van gesprekken met gastouders en vraagouders en de zorgplicht van gastouderbureaus) en 12 (pedagogisch beleidsplan) zijn tot 1 januari 2014 geregeld in het Besluit kwaliteit. Deze onderwerpen worden, gelet op een aanpassing van de structuur van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, overgeheveld van het Besluit kwaliteit naar de Regeling kwaliteit. Om die reden worden per 1 januari 2014 in de artikelen 7, zesde lid, 9 en 11, tweede lid, van het Besluit kwaliteit grondslagen opgenomen, zodat mogelijk wordt gemaakt voornoemde onderwerpen in de ministeriële regeling te regelen. De onderhavige regeling wordt op deze grondslagen gebaseerd.

Bij de overheveling van de bovenvermelde onderwerpen van het Besluit kwaliteit naar de Regeling kwaliteit, is ervoor gekozen om de artikelen korter en bondiger te formuleren, zonder dat daarmee een inhoudelijke wijziging is beoogd.

De beschrijving van de risico’s is tot 1 januari 2014 opgenomen in artikel 7, derde lid, van het Besluit kwaliteit en wordt overgeheveld naar artikel 11, derde lid, van de Regeling kwaliteit. De termen ‘beschrijving’ en ‘inventarisatie’ worden in artikel 7, derde lid, van het Besluit kwaliteit door elkaar gebruikt, hetgeen verwarrend is. In het Besluit kwaliteit wordt gesproken over een inventarisatie. De tekst van artikel 11 van de Regeling kwaliteit wordt daarmee in overeenstemming gebracht.

Het nieuwe vierde lid is nagenoeg gelijk aan het oude derde lid van artikel 11 van de Regeling kwaliteit.

De tekst van artikel 11 heeft betrekking op de inventarisatie van risico’s met betrekking tot veiligheid en gezondheid bij voorzieningen voor gastouderopvang. Voor kindercentra respectievelijk peuterspeelzalen zijn in dit verband de al bestaande artikelen 2 respectievelijk 15 van de Regeling kwaliteit relevant.

De inhoud van de huidige artikel 9, eerste tot en met zesde lid, van het Besluit kwaliteit is opgenomen in de onderdelen a tot en met f van het eerste lid en in het tweede lid, van artikel 11a van de Regeling kwaliteit. De tekst van het vijfde lid van artikel 9 van het Besluit kwaliteit is verplaatst naar artikel 11a, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling kwaliteit. Naast de verplichting om op grond artikel 9, zesde lid, van het Besluit kwaliteit (die nu is opgenomen in 11a, eerste lid, onderdeel f, van de Regeling kwaliteit) om een voorziening van gastouderopvang in ieder geval twee maal per jaar te bezoeken in het kader van de te voeren gesprekken, geldt op grond van artikel 7, tweede lid, tweede volzin, van het Besluit kwaliteit ook nu al de verplichting om met betrekking tot de inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s de voorziening voor gastouderopvang ten minste één per jaar te bezoeken. Deze bezoeken kunnen worden gecombineerd.

De tekst is nog op enkele punten verduidelijkt. Zo is de formulering ‘adres waar opvang plaatsvindt’ vervangen door: voorziening van gastouderopvang. Die formulering sluit beter aan bij de in de wettekst gekozen definitie in artikel 1.1.waarin voorziening voor gastouderopvang is gedefinieerd als: gastouderopvang door een specifieke gastouder op een specifiek woonadres.

De inhoud van artikel 10 van het Besluit kwaliteit is opgenomen in artikel 11b van de Regeling kwaliteit, is aangepast in verband met de verwijzingen naar artikel 11a van de Regeling kwaliteit en op enkele punten tekstueel verduidelijkt. In onderdeel k en l wordt ‘intern’ en ‘extern’ niet meer apart genoemd, de tekst maakt beide mogelijk.

De beschrijving van hetgeen een pedagogisch beleidsplan als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het Besluit kwaliteit omvat, wordt per 1 januari 2014 verwijderd uit het Besluit kwaliteit en wordt geregeld in artikel 12a van de Regeling kwaliteit. De tekst is nog op enkele punten verduidelijkt. Zo is ook hier de formulering ‘adres waar opvang plaatsvindt’ vervangen door: voorziening van gastouderopvang. Tevens is de formulering van het eerste lid, onderdeel b, tekstueel verbeterd door niet meer te spreken over de ‘samenstelling van het aantal kinderen’ maar aan te geven dat het gaat om het aantal kinderen en de leeftijden van die kinderen. Voor kindercentra respectievelijk peuterspeelzalen zijn in dit verband de al bestaande artikelen 7 respectievelijk 20 van de Regeling kwaliteit relevant.

Artikel II, onderdelen A en E (artikelen 4, eerste en tweede lid en 17, eerste lid)

Deze onderdelen treden een dag na plaatsing in de Staatscourant in werking, nu van belang is in de desbetreffende bepalingen te verwijzen naar de recente vaststelling van de CAO kinderopvang en de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.

Artikel II, onderdelen B tot en met D (artikelen 11, 11a, 11b en 12a)

Deze onderdelen treden in werking op 1 januari 2014. De daar geregelde onderwerpen worden immers met ingang van 1 januari 2014 overgeheveld van het Besluit kwaliteit naar de Regeling kwaliteit. De grondslagen in het Besluit kwaliteit die de mogelijkheid bieden om deze onderwerpen bij ministeriële regeling te regelen treden ook op 1 januari 2014 in werking.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

Naar boven