Winnen van oppervlaktedelfstoffen in de Noordzee, Rijkswaterstaat

BEKENDMAKING

Ontgrondingenwet

Bekendmaking

De Minister van Infrastructuur en Milieu maakt hierbij op grond van de Algemene wet bestuursrecht bekend dat zij bij besluit van 14 oktober 2013 met kenmerk ILT-2013/22003, de gevraagde vergunning, aan Rijkswaterstaat Zee en Delta te Rijswijk voor het tot en met 31 december 2017 winnen van jaarlijks 12 miljoen m3 (totaal 60 miljoen m3) zand op de Noordzee, heeft verleend.

Het betreft het winnen van suppletiezand op de gehele Noordzee tussen de doorgaande NAP-20-meterlijn en de 12-mijlsgrens en is bestemd voor suppleties langs de gehele Nederlandse Noordzeekust.

Nadere informatie

Voor bovengenoemde zandwinning is een m.e.r.-procedure doorlopen. De ‘MER winning suppletiezand op de Noordzee van 2013 tot en met 2017’ heeft van 12 oktober 2013 tot en met 22 november 2012 ter visie gelegen. Van 21 augustus 2013 tot en met 1 oktober 2013 hebben de aanvraag en ontwerpbeschikking ter visie gelegen. Gedurende deze periode is een zienswijze ingebracht. Deze heeft niet geleid tot wijziging van het ontwerpbesluit of de daarbij behorende voorschriften. De op de MER en ontwerpbeschikking gegeven reacties zijn in het definitieve besluit verwerkt.

Termijn van terinzagelegging

Het besluit en alle ter zake zijnde stukken liggen conform de Algemene wet bestuursrecht van 21 oktober 2013 tot en met 2 december 2013 tijdens kantooruren ter inzage bij de volgende diensten van Rijkswaterstaat: West-Nederland Noord in Haarlem (Toekanweg 7), West-Nederland Zuid in Rotterdam (Boompjes 200), Noord-Nederland in Leeuwarden (Zuidersingel 3), Zee en Delta in Middelburg (Poeledaelesingel 18), Zee en Delta in Rijswijk (Lange Kleiweg 34) en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in Den Haag (Plesmanweg 1-6). U kunt de stukken ook digitaal inzien op www.centrumpp.nl .

Desgewenst kan men over het besluit en de stukken telefonisch informatie inwinnen bij de heer S. de Jong: 06 – 52 56 27 19, e-mailadres: sander.de.jong@rws.nl.

Beroep/voorlopige voorziening

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden tegen het besluit van 22 oktober 2013 tot en met 2 december 2013 beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA ’s-Gravenhage. Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen naar voren heeft gebracht. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten: een vermelding van de naam en het adres van de indiener, de dagtekening van het beroep, een vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en de datum en het kenmerk van het besluit, alsmede een opgave van de redenen waarom u zich met het besluit niet kunt verenigen en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het beroep is gericht.

Tevens kan een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening.

Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de Voorzitter van voornoemde afdeling. Van de indiener van een beroepschrift/verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffiegeld geheven. Omtrent de hoogte hiervan, de wijze waarop en de termijn waarbinnen u dit dient te betalen, kunt u zich in verbinding stellen met de griffie van voornoemde afdeling.

Utrecht, 14 oktober 2013.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze, de inspecteur ILT/Water, Bodem en Bouwen, A. van Breemen

Naar boven