Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 oktober 2013, 2013-0000136059, tot wijziging van de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, de artikelen 17, vierde lid, 18, vierde lid, 29, derde lid, 29a, zesde lid, en 67, negende lid, van de Algemene nabestaandenwet, artikel 2, tiende en elfde lid, van de Wet op het kindgebonden budget en artikel 62, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage, bedoeld in artikel 1 van de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012, wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 oktober 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DE REGELING WOONLANDBEGINSEL IN DE SOCIALE ZEKERHEID 2012

Land:

Woonlandfactor:

Afghanistan

40%

Albanië

50%

Algerije

60%

Angola

90%

Antigua en Barbuda

70%

Argentinië

70%

Armenië

50%

Australië

100%

Azerbeidzjan

70%

Bahamas

70%

Bahrein

70%

Bangladesh

40%

Barbados

60%

Belarus

50%

Belize

60%

Benin

50%

Bhutan

40%

Boeroendi

50%

Bolivia

50%

Bosnië en Herzegovina

50%

Botswana

40%

Brazilië

90%

Brunei Darussalam

80%

Burkina Faso

40%

Cambodja

40%

Canada

100%

Centraal Afrikaanse Republiek

60%

Chili

70%

China

70%

Colombia

70%

Comoren

70%

Congo, Dem. Rep.

70%

Congo, Rep.

70%

Costa Rica

70%

Cuba

60%

Djibouti

50%

Dominica

50%

Dominicaanse Republiek

60%

Ecuador

60%

Egypte

50%

El Salvador

50%

Equatoriaal Guinea

80%

Eritrea

90%

Ethiopië

40%

Fiji

90%

Filippijnen

60%

Gabon

70%

Gambia

30%

Georgië

60%

Ghana

80%

Grenada

70%

Guatemala

70%

Guinea

60%

Guinea-Bissau

50%

Guyana

100%

Haïti

60%

Honduras

60%

Hong Kong SAR, China

70%

India

40%

Indonesië

70%

Irak

100%

Iran

40%

Israel

100%

Ivoorkust

60%

Jamaica

60%

Japan

100%

Jemen, Rep.

60%

Jordanië

80%

Kaapverdië

90%

Kameroen

50%

Katar

90%

Kazakstan

90%

Kenia

50%

Kirgizië

50%

Kiribati

70%

Koeweit

100%

Kosovo

60%

Laos

50%

Lesotho

60%

Libanon

70%

Liberia

70%

Libië

60%

Macau SAR, China

90%

Macedonië, FYR1

40%

Madagaskar

50%

Malawi

30%

Malediven

70%

Maleisië

60%

Mali

60%

Marokko

60%

Mauritanië

40%

Mauritius

50%

Mexico

60%

Micronesië

80%

Moldavië

60%

Monaco

100%

Mongolië

70%

Montenegro

50%

Mozambique

60%

Namibië

80%

Nepal

50%

Nicaragua

50%

Nieuw Zeeland2

100%

Niger

60%

Nigeria

60%

Oeganda

40%

Oekraïne

50%

Oezbekistan

50%

Oman

80%

Pakistan

50%

Palau

60%

Panama

60%

Papoea Nieuw Guinea

80%

Paraguay

60%

Peru

60%

Russische Federatie

60%

Rwanda

50%

Samoa

80%

Sao Tomé en Principe

80%

Saoedi-Arabië

80%

Senegal

50%

Servië

50%

Seychellen

50%

Siërra Leone

50%

Singapore

80%

Soedan

70%

Solomon Eilanden

60%

Somalië

60%

Sri Lanka

50%

St. Kitts en Nevis

80%

St. Lucia

60%

St. Vincent en de Grenadines

60%

Suriname

100%

Swaziland

60%

Syrië

60%

Tadzjikistan

40%

Tanzania

40%

Thailand

60%

Timor-Leste

60%

Togo

60%

Tonga

90%

Trinidad en Tobago

70%

Tsjaad

60%

Tunesië

50%

Turkije

60%

Turkmenistan

60%

Uruguay

90%

Vanuatu

70%

Venezuela

90%

Verenigde Arabische Emiraten

90%

Verenigde Staten

100%

Vietnam

50%

Westelijke Jordaanoever en Gaza

60%

Zambia

90%

Zimbabwe

60%

Zuid Afrika

70%

Zuid-Korea

70%

Koninkrijksgebieden

 

Aruba

80%

Bonaire

80%

Curaçao

80%

Saba

80%

Sint Maarten (Nederlands deel)

80%

St Eustatius

80%

X Noot
1

Met betrekking tot Macedonië geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag voor de wezenuitkering vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
2

Met betrekking tot Nieuw-Zeeland geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

TOELICHTING

Met deze regeling wordt alleen de bijlage, bedoeld in artikel 1 van de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012, vervangen door de bijlage bij deze regeling. De bijlage bevat de woonlandfactoren. De regeling blijft voor het overige ongewijzigd.

Zoals in de toelichting op de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 is aangegeven vloeit deze regeling voort uit de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid. Deze wet beoogt te voorkomen dat Nederlandse uitkeringen die buiten een van de andere lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland worden verstrekt, naar lokale maatstaven bezien, uit de pas lopen. Concreet gaat het hier om de uitkeringen op grond van de Algemene nabestaandenwet, de WGA-vervolguitkering en de eventuele toeslag daarop, de kinderbijslag en het kindgebonden budget.

In de bijlage bij deze regeling wordt het percentage – de zogenoemde woonlandfactor – vastgesteld dat het kostenniveau aangeeft van een bepaald land ten opzichte van het kostenniveau in Nederland. Het percentage bedraagt evenwel niet meer dan 100. De hoogte van de genoemde uitkeringen wordt, bij het wonen van de uitkeringsgerechtigde, respectievelijk het kind, buiten een van de bovengenoemde landen, vastgesteld op de woonlandfactor maal de hoogte van de desbetreffende uitkering in Nederland. De in de bijlage vermelde percentages worden verkregen door uit te gaan van de koopkrachtpariteitscijfers van de Wereldbank of, indien deze niet beschikbaar zijn, van het Bruto Binnenlands Product (BBP) per hoofd van de bevolking. De hieruit voor de verschillende landen voortvloeiende percentages worden uitgedrukt in categorieën afgerond op tientallen procenten, waarbij de afronding geschiedt naar boven.

In de bijlage is uitgegaan van die landen waarvoor het woonlandbeginsel geldt en waarnaar uitkeringen worden geëxporteerd.

Nu de basisgegevens een wijziging hebben ondergaan, maakt dit bijstelling van een aantal percentages noodzakelijk. Conform de toelichting bij de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 wordt deze bijstelling in de bijlage verwerkt per 1 januari 2014.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven